ECLI:NL:RBMNE:2020:5884

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2020
Publicatiedatum
9 februari 2021
Zaaknummer
20/3256
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen inzake te laat ingediend bezwaar

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat op 4 augustus 2020 is genomen. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 23 november 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiseres ongegrond is verklaard. Eiseres stelde dat zij het besluit van 2 april 2020 niet had ontvangen en ook geen afhaalbericht had gekregen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het besluit op de juiste wijze bekend is gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit op 3 april 2020 is geprobeerd te bezorgen, maar dat dit niet is gelukt. De zending is vervolgens teruggestuurd naar een afhaalpunt, waar eiseres het had kunnen ophalen. De rechtbank concludeert dat er geen concrete bewijzen zijn overlegd die de stelling van eiseres ondersteunen dat er problemen met de postbezorging zijn geweest.

De rechtbank heeft verder overwogen dat, hoewel eiseres aanvoert dat zij door omstandigheden buiten haar invloedsfeer niet binnen de bezwaartermijn bezwaar heeft kunnen maken, deze stelling niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De uitspraak is gedaan door een enkelvoudige kamer, en de beslissing is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3256

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 november 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. de Vries),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen het besluit van verweerder van
4 augustus 2020.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een bezwaarschrift moet in een zaak waar het gaat over de vraag of iemand (on)geschikt is om te werken worden ingediend binnen twee weken nadat het besluit is bekendgemaakt. Dit staat in artikel 75k van de Ziektewet (Zw).
In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 2 april 2020. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 16 april 2020 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 6 mei 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3.1
Primair zegt eiseres dat zij het besluit van 2 april 2020 niet heeft ontvangen. Zij heeft ook geen afhaalbericht gehad. Ook uit de door verweerder in bezwaar overlegde uitdraai van de Track & Trace van [postbedrijf] blijkt niet dat er een afhaalbericht bij eiseres is achtergelaten. Pas nadat zij bekend is geworden met het bestreden besluit is dat besluit in werking getreden. Omdat zij vrijwel onmiddellijk daarna bezwaar heeft gemaakt heeft zij wel tijdig bezwaar gemaakt.
3.2
Subsidiair stelt eiseres dat zij door omstandigheden buiten haar invloedsfeer geen kennis heeft kunnen nemen van het besluit en daardoor niet binnen de bezwaartermijn bezwaar heeft kunnen maken. In dat verband doet eiseres een beroep op verschoonbare termijnoverschrijding.
4.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder het besluit op de juiste wijze bekend heeft gemaakt. Het besluit van 2 april 2020 is gericht aan het door eiseres opgegeven adres. De uitdraai van de Track & Trace van [postbedrijf] vermeldt dat op 3 april 2020 is geprobeerd het besluit van 2 april 2020 te bezorgen, maar dat dit niet is gelukt. Hierna is de zending teruggestuurd naar een [postbedrijf] -punt, waar het kon worden afgehaald. Gelet hierop gaat de rechtbank ervan uit dat [postbedrijf] , overeenkomstig de daarvoor geldende richtlijnen, op 3 april 2020 ook een afhaalbericht bij eiseres in de brievenbus heeft achtergelaten. Concrete bewijzen van problemen met de postbezorging zijn niet overlegd.
4.2
Voor zover eiseres doelt op andere omstandigheden dan besproken onder rechtsoverweging 4.1 wordt dit niet nader onderbouwd.
5. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake..

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 23 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.