In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat op 4 augustus 2020 is genomen. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 23 november 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiseres ongegrond is verklaard. Eiseres stelde dat zij het besluit van 2 april 2020 niet had ontvangen en ook geen afhaalbericht had gekregen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het besluit op de juiste wijze bekend is gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit op 3 april 2020 is geprobeerd te bezorgen, maar dat dit niet is gelukt. De zending is vervolgens teruggestuurd naar een afhaalpunt, waar eiseres het had kunnen ophalen. De rechtbank concludeert dat er geen concrete bewijzen zijn overlegd die de stelling van eiseres ondersteunen dat er problemen met de postbezorging zijn geweest.
De rechtbank heeft verder overwogen dat, hoewel eiseres aanvoert dat zij door omstandigheden buiten haar invloedsfeer niet binnen de bezwaartermijn bezwaar heeft kunnen maken, deze stelling niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De uitspraak is gedaan door een enkelvoudige kamer, en de beslissing is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.