ECLI:NL:RBMNE:2020:5792

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 februari 2020
Publicatiedatum
15 januari 2021
Zaaknummer
C/16/490225 / FA RK 19-6360
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • P.J. Elferink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling kinderalimentatie na overeenstemming tussen ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 februari 2020 een beschikking gegeven in een geschil over kinderalimentatie. De verzoekster, aangeduid als de vrouw, heeft een verzoek ingediend om de man te verplichten tot betaling van € 301,- per maand aan kinderalimentatie voor hun minderjarige dochter, geboren in 2009. De man heeft verweer gevoerd en verzocht om afwijzing van het verzoek. Tijdens de zitting op 4 februari 2020 hebben partijen echter overeenstemming bereikt. Ze zijn overeengekomen dat de man met ingang van 1 december 2019 een bedrag van € 250,- per maand zal betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun dochter. Deze bijdrage zal jaarlijks worden geïndexeerd, te beginnen op 1 januari 2021. Daarnaast is afgesproken dat de man maandelijks € 50,- zal overmaken naar een spaarrekening voor hun dochter, die zij kan gebruiken zodra zij 18 jaar is.

De rechtbank heeft de gemaakte afspraken in de beschikking opgenomen en de maandelijkse bijdrage van € 250,- uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat de man de alimentatie kan betalen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft het oorspronkelijke verzoek van de vrouw ingetrokken, waardoor er geen verdere beslissing over dat verzoek nodig was. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kinderrechter P.J. Elferink, met mr. A. Sie als griffier. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/490225 / FA RK 19-6360
Beschikking van 20 februari 2020
in de zaak van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. T.A.D. Luijten,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. F.T. van Bentum.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de vrouw, binnengekomen bij de rechtbank op 18 oktober 2019, met producties (bijlagen) 1 tot en met 8;
  • het verweerschrift van de man, binnengekomen bij de rechtbank op 13 december 2019, met producties 1 tot en met 5;
  • het F9-formulier van de vrouw van 21 januari 2020, met producties 9 tot en met 13.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting met gesloten deuren van 4 februari 2020. Partijen en hun advocaten waren daarbij aanwezig.
1.3.
Namens de vrouw zijn op de zitting twee berekeningen overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad.
2.2.
Partijen zijn samen de ouders van de minderjarige
[naam minderjarige], geboren op
[geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] . Zij oefenen samen het gezag over haar uit. [voornaam van minderjarige] woont bij de vrouw.

3.Het verzoek en de beoordeling daarvan

3.1.
De vrouw verzoekt de rechtbank te bepalen dat de man met ingang van 1 augustus 2019 een bedrag van € 301,- per maand aan kinderalimentatie voor [voornaam van minderjarige] aan de vrouw moet betalen.
De man voert verweer en verzoekt de rechtbank het verzoek van de vrouw af te wijzen.
3.2.
Partijen hebben op de zitting overeenstemming bereikt.
Zij zijn overeengekomen dat de man met ingang van 1 december 2019 een bedrag van
€ 250,- per maand als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [voornaam van minderjarige] aan de vrouw zal voldoen. Deze bijdrage zal eerst met ingang van 1 januari 2021 worden verhoogd met de wettelijke indexering.
Verder hebben partijen afgesproken dat de man maandelijks een bedrag van € 50,- overmaakt naar een spaarrekening voor [voornaam van minderjarige] . [voornaam van minderjarige] is degene die, vanaf het moment dat zij 18 jaar is, het gespaarde geld mag besteden.
Partijen hebben de rechtbank verzocht de afspraken in een beschikking op te nemen. Gelet op de overeenstemming heeft de vrouw haar oorspronkelijke verzoek ingetrokken, zodat hierover geen beslissing meer genomen hoeft te worden.
3.3.
De rechtbank zal zich bij de overeenstemming aansluiten en beslissen als hierna in het dictum te melden. De afspraak dat de man € 50,- per maand overmaakt naar een spaarrekening voor [voornaam van minderjarige] is weliswaar een afspraak, waaraan partijen zich onderling moeten houden, maar niet een afspraak over kinderalimentatie die kan worden opgenomen in het dictum. De rechtbank zal de gemaakte afspraak over de maandelijkse bijdrage van € 250,- uitvoerbaar bij voorraad verklaren, wat wil zeggen dat de afspraak ten uitvoer kan worden gelegd, ook als hoger beroep wordt ingesteld.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
bepaalt de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie voor [voornaam van minderjarige] met ingang van 1 december 2019 op € 250,- per maand, vanaf heden telkens bij vooruitbetaling te voldoen en jaarlijks te indexeren vanaf 1 januari 2021;
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Elferink, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. A. Sie als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2020.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.