4.3Het oordeel van de rechtbank
Samenvatting
Op 19 februari 2020 heeft er op de Hagenweg in Vianen een verkeersongeval plaatsgevonden. Verdachte reed in zijn bestelbus over het fietspad om een file te ontwijken. Hij zag dat er op het fietspad een fietser voor hem reed. Deze fietser fietste midden op het fietspad. Verdachte wilde de fietser inhalen en heeft daarbij de fietser aangereden die hierdoor ten val is gekomen. Verdachte is met de wielen van de bestelbus over de benen van de fietser gereden ten gevolge waarvan de fietser zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of het rijgedrag van verdachte roekeloos, dan wel zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend is geweest, waardoor verdachte schuld heeft aan het ongeluk, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet.
De conclusie van de rechtbank is dat kan worden bewezen dat verdachte zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden. De rechtbank vindt het op het fietspad rijden, waar verdachte met zijn bestelbus niet was toegestaan en het vervolgens inhalen van een fietser, terwijl daarvoor onvoldoende ruimte was, aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend.
De rechtbank baseert haar oordeel op bewijsmiddelen, die hieronder zijn uitgewerkt.
Partiële vrijspraak
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman van oordeel, dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte roekeloos heeft gereden. De rechtbank overweegt dat het dossier daartoe geen aanknopingspunten biedt. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van dit deel van de tenlastelegging.
Een proces-verbaal aanrijding misdrijf:
Datum: 19 februari 2019
Locatie: Vianen, Hagenweg (fietspad), gemeente Vijfheerenlanden,
Soort weg: een weg bestemd voor openbaar verkeer, binnen de bebouwde kom
Omstandigheden: daglicht en droog.
Door wegwerkzaamheden, het snoeien van bomen op de Hagenweg was het zeer
druk op de kruising Stuartweg met de Hagenweg. De bestuurder van de bus is uit de file gereden en besloot het fietspad wat aan de rechterzijde parallel langs de Hagenweg loopt op te rijden en op deze wijze de file te ontwijken. Op dit fietspad heeft de bestuurder van de bus een op het fietspad fietsende bestuurder aangereden. De bestuurder van de fiets hield daarbij niet volledig rechts. De fietser is met zwaar lichamelijk letsel overgebracht naar het ziekenhuis.
Verdachte: [verdachte] .
Een proces-verbaal verkeersongevalsanalyse:
Betrokken voertuigen:
Voertuig 1: bedrijfsauto Opel Movano
Voertuig 2: fiets Gazelle
Aan de hand van de schade en de in dit proces-verbaal omschreven aangetroffen sporen, werden de voertuigen op de plaats van het ongeval tegen elkaar geplaatst, teneinde bij benadering vast te stellen onder welke hoek zij elkaar hadden geraakt.
Uit de schadepassing kwam naar voren dat de aanrijding heeft plaatsgevonden, terwijl voertuig 2 zich links van het midden van de rijbaan bevond. Voertuig 2 werd aan de achterzijde aangereden door de rechtervoorzijde van voertuig 1. Op het moment van de aanrijding reed voertuig 1 met de linker wielen door de berm, op een afstand van ongeveer 70 centimeter verwijderd van de linker kantlijn.
De bestuurder van voertuig 1 gaf geen gevolg aan een verkeersteken dat een gebod of een verbod inhield. De bestuurder bereed met zijn motorvoertuig het als zodanig aangeduide fiets/bromfietspad. De bestuurder van voertuig 1 heeft door het vermijden van de wegwerkzaamheden met zijn voertuig het als zodanig aangeduide fiets/bromfietspad gevolgd en daar een op het fiets/bromfietspad rijdende fietser van achteren aangereden. De bestuurder van voertuig 2 heeft ernstig beenletsel opgelopen door het ongeval.
Een proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] (als verdachte):
Ik fietste op het fietspad. Ik reed op mijn fiets en dat is een elektrische fiets.
Toen hoorde ik opeens een geluid. Ik hoorde een heel hoog toerental. Ik keek toen om. Ik reed op dat moment denk ik, een beetje midden op het fietspad. Er reden geen
andere fietsen, dus de ruimte was er. Het fietspad was gewoon leeg. Ik keek over mijn linker schouder om en ik zag een vrachtwagen op het fietspad achter mij rijden. Ik zag dat er twee personen in zaten. Toen
keek ik weer voor me en toen ging het in een flits. Ik voelde opeens een motorkap in
mijn rug. De vrachtwagen klapte gewoon keihard tegen mij aan. Je hebt geen tijd om te denken. Ik voelde toen dat ik werd aangereden en ik zag en voelde dat de vrachtwagen over mijn benen heen reed.Ik heb breuken mijn beide benen. Mijn linker been is het bovenbeen gebroken en onder andere heb ik zenuw schade van mijn bovenbeen tot aan mijn voet. Mijn rechterbeen is mijn kuitbeen gebroken en in mijn knieschijf zit een breuk. Mijn kniebanden zijn daar ook ernstig beschadigd. Beide benen zijn bont en blauw allebei.
De verklaring van verdachte:
Het verkeer stond helemaal vast. Ik zag andere auto’s via het fietspad gaan en besloot dat ook te doen. Het fietspad was leeg. Ik zie op een gegeven moment een jongen voor mij fietsen. Hij fietste in dezelfde richting. Ik besluit hem in te gaan halen. Ik reed met mijn wielen in de berm, zodat ik er veilig langs kon. Hij kwam ten val en toen ben ik met mijn achterwiel over hem heen gereden.
Bewijsoverweging
Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet aan de zijde van de verdachte, dient de rechtbank (volgens vaste jurisprudentie) het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst van die gedragingen en de overige omstandigheden van het geval te beoordelen. Er kan niet in zijn algemeenheid worden gezegd of één verkeersovertreding wel of niet voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet.
Voor de vaststelling van de gedragingen van de verdachte en de overige omstandigheden van het geval, gaat de rechtbank uit van de inhoud van de verkeersongevalsanalyse. Anders dan de verdachte heeft verklaard stelt de rechtbank op grond van deze analyse vast dat verdachte met de voorzijde van de bestelbus de fietser aan de achterzijde heeft aangereden.
Verder betrekt de rechtbank bij haar oordeel dat verdachte als bestuurder van een motorrijtuig op het fietspad reed. De rechtbank is het in zoverre met de verdediging eens dat het enkele op het fietspad rijden in dit specifieke geval onvoldoende is voor een bewezenverklaring.
De rechtbank stelt op grond van de verkeersanalyse verder vast dat de fietser links van het midden van het fietspad fietste, waardoor op het fietspad voor verdachte onvoldoende ruimte overbleef om de fietser met zijn bestelbus te passeren. Het fietspad is immers 3.5 meter breed. Omdat verdachte de fietser toch wilde inhalen is hij met de linkerwielen van zijn bestelbus in de berm gaan rijden. Er was toen nog steeds te weinig ruimte om de fietser in te halen, want verdachte heeft de fietser vervolgens van achteren aangereden.
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat verdachte ten tijde van zijn inhaalmanoeuvre de verkeerssituatie en de omstandigheden verkeerd heeft ingeschat en een onverantwoord risico heeft genomen door de fietser in te halen terwijl daarvoor onvoldoende ruimte was.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat het handelen van verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend moet worden aangemerkt en dat hij schuld heeft aan het verkeersongeval, waarbij een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
Medeschuld slachtoffer?
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er voldoende ruimte was op het fietspad en dat verdachte de fietser gemakkelijk in had kunnen halen, als de fietser voldoende rechts had gehouden. De rechtbank merkt hierover op dat eventuele medeschuld aan de zijde van het slachtoffer, de schuld aan de zijde van verdachte niet opheft. Ondanks de door het slachtoffer gemaakte verkeersovertreding om (al dan niet expres) onvoldoende rechts te houden, blijft het rijgedrag van verdachte en in het bijzonder de inhaalmanoeuvre, aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend. Daarbij weegt de rechtbank in dit geval ook mee dat verdachte op het fietspad reed. Een plek waar hij überhaupt niet hoorde te rijden en hij aldus extra rekening moest houden met de op het fietspad fietsende fietsers.