ECLI:NL:RBMNE:2020:5728

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 december 2020
Publicatiedatum
7 januari 2021
Zaaknummer
UTR 20_4636
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening hangende verzet met ordemaatregel

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 december 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, hierna te noemen 'opposant'. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van 14 december 2020 in een andere zaak, waarin opposant was veroordeeld om een omgevingsvergunning bekend te maken. Opposant heeft tegen deze eerdere uitspraak verzet aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij geen dwangsom verbeurt als hij geen uitvoering geeft aan de uitspraak van 14 december 2020.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat opposant een dwangsom verbeurt als hij niet binnen twee weken na de verzending van de uitspraak van 14 december 2020 de omgevingsvergunning bekend maakt. Opposant heeft aangegeven dat hij vanaf 29 december 2020 een dwangsom verbeurt als hij geen uitvoering geeft aan de eerdere uitspraak. Het verzoek om voorlopige voorziening is ingediend op 24 december 2020, maar de voorzieningenrechter was niet in staat om het verzoek inhoudelijk te behandelen voor het verstrijken van de termijn die in de eerdere uitspraak was gesteld.

Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de termijn voor opposant op te schorten tot en met de zitting van 30 december 2020. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen zwaarwegend belang van [B.V.] is aangetoond dat de opschorting onacceptabel zou maken. De beslissing heeft het karakter van een ordemaatregel en betekent niet dat er een voorlopig oordeel is gegeven over het verzet van opposant. De uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, in aanwezigheid van mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 20/4636
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 december 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening van

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, opposant,

Procesverloop

Bij uitspraak van 14 december 2020 in de zaak met nummer UTR 20/3876 (de uitspraak van 14 december 2020) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank uitspraak gedaan in de zaak tussen [B.V.] , te [vestigingsplaats] , en opposant.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat hij hangende het verzet
geen dwangsom verbeurt als hij geen uitvoering geeft aan de uitspraak van
14 december 2020.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter stelt vast dat opposant een dwangsom verbeurt als hij niet binnen twee weken na verzending van de uitspraak van 14 december 2020 de op
5 augustus 2020 aan [B.V.] van rechtswege verleende omgevingsvergunning bekend maakt. De uitspraak van 14 december 2020 is op 15 december 2020 verzonden. Opposant stelt dat hij vanaf 29 december 2020 een dwangsom verbeurt als hij geen uitvoering geeft aan de uitspraak van de voorzieningenrechter. Het verzoek om voorlopige voorziening is ingediend op 24 december 2020.
2. De voorzieningenrechter is niet in staat om voor het einde van de termijn die in de uitspraak van 14 december 2020 aan opposant is verleend om uitvoering te geven aan die uitspraak, het verzoek om een voorlopige voorziening inhoudelijk te behandelen. De zitting van het verzoek om voorlopige voorziening is voorzien op 30 december 2020. Daarom ziet de voorzieningenrechter geen andere mogelijkheid dan de aan opposant verleende termijn bij wijze van ordemaatregel op te schorten tot en met de zitting van 30 december 2020.
3. De voorzieningenrechter overweegt daarbij dat haar in dit geval niet is gebleken dat [B.V.] een zodanig zwaarwegend belang heeft bij het uitvoeren van de uitspraak dat opschorting van de termijn daarvoor tot en met de zitting op 30 december 2020 onacceptabel zou zijn.
4. De voorzieningenrechter overweegt ten slotte dat de opschorting van de aan opposant gegeven termijn het karakter heeft van louter een ordemaatregel en dus niet de betekenis heeft van een voorlopig oordeel over het verzet van opposant.

Beslissing

De voorzieningenrechter bepaalt bij wijze van ordemaatregel dat de termijn waarbinnen opposant uitvoering moet geven aan de uitspraak van 14 december 2020 wordt opgeschort tot en met de zitting van 30 december 2020.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 24 december 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de voorzieningenrechter is
verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.