ECLI:NL:RBMNE:2020:5695

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 december 2020
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
UTR 20/3439 en UTR 20/3797
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging last onder dwangsom voor het verwijderen van een privacyscherm in strijd met omgevingsrecht

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht. De verzoeker, die aan de [adres] in [woonplaats] woont, had een privacyscherm van kunststof bladeren opgehangen in zijn tuin om inkijk vanuit een nabijgelegen appartementsgebouw te voorkomen. Dit scherm werd door een bewoner van het appartementsgebouw als ongewenst ervaren, wat leidde tot een handhavingsverzoek bij de gemeente. De gemeente heeft de verzoeker gelast het privacyscherm te verwijderen, met een dwangsom van € 5.000,-- als dreiging bij niet-naleving. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de gemeente verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde de last onder dwangsom.

De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de gemeente terecht handhavend heeft opgetreden. De voorzieningenrechter oordeelde dat het privacyscherm zonder de vereiste omgevingsvergunning was geplaatst en in strijd was met het bestemmingsplan. De verzoeker had geen tegenadvies ingediend om het negatieve advies van de commissie voor ruimtelijke kwaliteit, dat het privacyscherm niet in overeenstemming was met de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht, te weerleggen. De voorzieningenrechter vond de belangenafweging van de gemeente juist, waarbij het belang van de verzoeker bij behoud van het privacyscherm niet opwoog tegen het algemeen belang van handhaving van de regels. Het beroep van de verzoeker werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
Zaaknummers: UTR 20/3439 en UTR 20/3797
uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 december 2020 op het verzoek om een voorlopige voorziening en het beroep in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht, verweerder
(gemachtigde: A.M.B. Lagarde).

Inleiding

1.1
Verzoeker woont aan de [adres] in [woonplaats] . Zijn achtertuin grenst aan het [plein] . Aan de overkant van dit plein staat een appartementsgebouw van waaruit zicht bestaat op verzoekers tuin. Om inkijk te voorkomen heeft verzoeker zijn tuin afgeschermd met Lindebomen die middels een stokkenconstructie een haag vormen. In de winter verliezen de bomen echter hun blad. Om ook dan van zijn privacy te kunnen genieten heeft verzoeker een privacyscherm van kunststof bladeren aan de stokkenconstructie opgehangen.
1.2
[bewoner] , bewoner van één van de appartementen in het appartementsgebouw, heeft verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen het privacyscherm. Een inspecteur van verweerder heeft het perceel van verzoeker vervolgens gecontroleerd, waarna verweerder verzoeker heeft gelast om het privacyscherm te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 5.000,--. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.3
Bij besluit van 7 augustus 2020 (
het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard en de last in stand gelaten, onder een gewijzigde motivering. Verweerder heeft een aanvullende belangenafweging gemaakt en verduidelijkt dat de last alleen ziet op het verwijderen van het privacyscherm; de stokkenconstructie en de lindebomen mogen blijven staan. Verzoeker moet het privacyscherm uiterlijk vóór 1 januari 2021 verwijderen.
1.4
Verzoeker heeft vervolgens beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. De zaak is op 8 december 2020 bij de rechtbank op een zitting behandeld. Verzoeker is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [toezichthouder] , toezichthouder.

Karakter van deze uitspraak

2. Als nader onderzoek in de zaak naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet kan bijdragen aan de beoordeling van het beroep, kan de voorzieningenrechter niet alleen uitspraak doen op het verzoek om een voorlopige voorziening, maar ook meteen op het beroep. Die mogelijkheid wordt geboden in artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter ziet daar in deze zaak aanleiding toe. Op de zitting heeft verzoeker weliswaar gezegd dat hij zijn beroep nog nader zou kunnen onderbouwen met een advies van een landschapsarchitect of andere deskundige, maar de voorzieningenrechter vindt die toezegging onvoldoende concreet om de beroepsprocedure daarvoor aan te houden. Bovendien is verzoeker hier te laat mee, omdat nieuwe stukken uiterlijk tot een dag vóór de zitting bij de rechtbank binnen moeten zijn. Verzoeker is gewezen op deze regel in de uitnodiging die hij van de rechtbank heeft ontvangen voor de zitting. Dit betekent dat de voorzieningenrechter ook meteen uitspraak doet op het beroep van verzoeker.

Het bestreden besluit

3. Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat om verschillende redenen sprake is van een overtreding. Voor het bouwen van het privacyscherm is geen omgevingsvergunning verleend, terwijl dat wel is voorgeschreven. Ook is het privacyscherm in strijd met het geldende bestemmingsplan wat betreft de maximale hoogte, maar ook wat betreft de redelijke eisen van welstand die daarin voor bouwwerken zijn voorgeschreven. Verweerder heeft zich hierbij onder meer gebaseerd op een negatief advies van de commissie voor ruimtelijke kwaliteit MooiSticht van 15 oktober 2019, die concludeert dat het privacyscherm niet in overeenstemming is met de cultuurhistorische en architectonische waarde van het beschermde dorpsgezicht [woonplaats] . Voor het gebruiken van het privacyscherm in afwijking van het bestemmingsplan is ook geen omgevingsvergunning verleend, terwijl dat wel is voorgeschreven. Omdat het privacyscherm in strijd met deze wettelijke voorschriften is opgehangen, is verweerder in beginsel verplicht om daartegen handhavend op te treden. Verweerder ziet geen reden om in geval van verzoeker af te zien van handhaving. Het privacyscherm kan niet alsnog worden vergund, gelet op het negatieve advies van MooiSticht. Ook weegt het belang van verzoeker bij behoud van het privacyscherm volgens verweerder niet op tegen het belang dat is gediend bij handhaving van de voorschriften, nu er voor verzoeker ook alternatieven zijn waarmee hij de privacy in zijn tuin kan waarborgen.

Het beroep

4. Verzoeker is het niet eens met het bestreden besluit. Volgens verzoeker had verweerder zich niet op het negatieve advies van MooiSticht mogen baseren, omdat de leden van MooiSticht het privacyscherm niet ter plaatse hebben bekeken. Het advies van MooiSticht is onjuist. Het scherm heeft juist een natuurlijke groene kleur, zodat het in de zomer nauwelijks te onderscheiden is van het gebladerte van de Lindebomen. Bovendien hebben buren van verzoeker hem laten weten dat zij het scherm ook mooi vinden. Verzoeker voert verder aan dat verweerder bij de belangenafweging onvoldoende gewicht heeft toegekend aan zijn belang bij privacy, temeer omdat het privacyscherm slechts in de wintermaanden zichtbaar is en er geen toereikende alternatieven voor verzoeker bestaan. Klimop kan de bomen beschadigen en vormt geen dicht scherm. Coniferen passen niet bij het historisch ensemble van de tuin en de woning. Volgens verzoeker kan [bewoner] met het handhavingsverzoek tot slot alleen maar de (kwade) bedoeling hebben gehad om in verzoekers tuin te kunnen kijken.
5.1
De voorzieningenrechter volgt het betoog van verzoeker niet. Het is vaste rechtspraak dat verweerder zich bij zijn besluit mag baseren op een advies van de welstand- en/of monumentencommissie. Het overnemen van zo’n advies behoeft in de regel geen uitleg, tenzij er een tegenadvies is overgelegd van een andere op dat terrein deskundige persoon of instantie. Dit is alleen anders als het advies naar inhoud of de manier waarop het tot stand is gekomen zodanig gebrekkig is dat verweerder zich daarop niet had mogen baseren. [1]
5.2
Verzoeker heeft geen tegenadvies ingediend. In wat verzoeker naar voren heeft gebracht ziet de voorzieningenrechter ook geen reden voor het oordeel dat het advies van MooiSticht gebrekkig zou zijn. Uit het advies blijkt weliswaar niet dat leden van MooiSticht het privacyscherm ter plaatse hebben bekeken, maar dat maakt het advies op zichzelf nog niet onzorgvuldig. In het dossier zitten voldoende (kleuren)foto’s en gegevens van het scherm waar MooiSticht zich bij haar beoordeling op heeft kunnen baseren. MooiSticht concludeert dat het privacyscherm wat betreft hoogte, materiaal en uitstraling (architectonische uitwerking) niet in overeenstemming is met de welstandscriteria. In de winter oogt het scherm volgens MooiSticht rommelig, onsamenhangend, ongepast en arm in relatie tot de tuinmuur. De kunststof bladeren van het scherm passen niet bij de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht [woonplaats] . MooiSticht adviseert tot slot om een landschapsarchitect te raadplegen voor een fraaier alternatief. De voorzieningenrechter kan de redeneringen en conclusies in het advies volgen en ziet dat MooiSticht heeft aangesloten bij de van toepassing zijnde criteria voor erfafscheidingen uit de Welstandsnota Stichtse Vecht 2013. De voorzieningenrechter is niet gebleken van gebreken in het advies. Verweerder heeft zich daarom op het advies van MooiSticht mogen baseren. Dat verzoeker en zijn buren anders tegen het scherm aankijken, is onvoldoende tegenover het deskundig advies van MooiSticht. De beroepsgrond slaagt niet.
5.3
Wat betreft de belangenafweging stelt de voorzieningenrechter voorop dat verweerder alleen het belang van verzoeker bij behoud van het privacyscherm heeft afgewogen tegen het algemene belang bij handhaving van de regels. Dit heeft verweerder op de zitting toegelicht en blijkt ook uit het bestreden besluit. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter treft het betoog van verzoeker voor zover dat gaat over de volgens verzoeker (kwade) bedoelingen van [bewoner] , dan ook geen doel. Verweerder heeft de belangen en bedoelingen van [bewoner] immers niet bij het bestreden besluit betrokken.
5.4
In het betoog van verzoeker dat de aangedragen alternatieven (klimop, coniferen of ander groen) niet toereikend zouden zijn en dat het privacyscherm enkel in de wintermaanden zichtbaar zou zijn, heeft verweerder ook in redelijkheid geen aanleiding hoeven zien om van handhaving af te zien. De voorzieningenrechter is niet gebleken dat dit omstandigheden zijn die maken dat handhavend optreden in geval van verzoeker, onevenredig is in verhouding tot de belangen die gediend zijn bij handhaving, waaronder het behoud van de cultuurhistorische en architectonische waarde van het beschermd dorpsgezicht. De beroepsgrond slaagt niet.
5.5
Gelet op het voorgaande heeft verweerder de last onder dwangsom die aan verzoeker is opgelegd terecht in stand gelaten in het bestreden besluit. Het beroep van verzoeker is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Het verzoek

6. Omdat het beroep van verzoeker ongegrond is en de zaak daarmee finaal is afgedaan, bestaat er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek wordt daarom afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ook hier geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
 verklaart het beroep ongegrond;
 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.K. de Bruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 22 december 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u daartegen, voor zover daarin is beslist op het beroep, binnen zes weken na de dag waarop de uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 6 mei 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BI2952.