In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht. De verzoeker, die aan de [adres] in [woonplaats] woont, had een privacyscherm van kunststof bladeren opgehangen in zijn tuin om inkijk vanuit een nabijgelegen appartementsgebouw te voorkomen. Dit scherm werd door een bewoner van het appartementsgebouw als ongewenst ervaren, wat leidde tot een handhavingsverzoek bij de gemeente. De gemeente heeft de verzoeker gelast het privacyscherm te verwijderen, met een dwangsom van € 5.000,-- als dreiging bij niet-naleving. De verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de gemeente verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde de last onder dwangsom.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de gemeente terecht handhavend heeft opgetreden. De voorzieningenrechter oordeelde dat het privacyscherm zonder de vereiste omgevingsvergunning was geplaatst en in strijd was met het bestemmingsplan. De verzoeker had geen tegenadvies ingediend om het negatieve advies van de commissie voor ruimtelijke kwaliteit, dat het privacyscherm niet in overeenstemming was met de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht, te weerleggen. De voorzieningenrechter vond de belangenafweging van de gemeente juist, waarbij het belang van de verzoeker bij behoud van het privacyscherm niet opwoog tegen het algemeen belang van handhaving van de regels. Het beroep van de verzoeker werd ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.