ECLI:NL:RBMNE:2020:5692
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de hoogte van de toegekende WGA-vervolguitkering
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de hoogte van zijn WGA-vervolguitkering. Eiser was tot 1 maart 2015 werkzaam als procesoperator en is daarna werkloos geworden. Na een ziekmelding op 19 maart 2018 ontving hij een Ziektewetuitkering. Op 28 november 2019 heeft hij een WIA-uitkering aangevraagd. Na medisch onderzoek door het Uwv is vastgesteld dat eiser per 16 maart 2020 voor 43,32% arbeidsongeschikt is. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft zijn bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft hierop beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 16 oktober 2020, waar eiser aanwezig was en de gemachtigde van het Uwv via Skype deelnam. De rechtbank heeft beoordeeld of de medische rapporten en de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling van het Uwv aan de wettelijke eisen voldoen. Eiser voerde aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn medische situatie. De rechtbank oordeelt echter dat de medische rapporten voldoen aan de gestelde voorwaarden en dat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid juist is. De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser ongegrond is en dat de beslissing van het Uwv om de WGA-vervolguitkering toe te kennen op basis van de arbeidsongeschiktheidsklasse 35 tot 45% terecht is.