ECLI:NL:RBMNE:2020:5675
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte en doorberekening van meerpremie opstalverzekering
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee besloten vennootschappen over de huur van een bedrijfsruimte en de doorberekening van een meerpremie voor de opstalverzekering. De eiseres, een besloten vennootschap, heeft een huurovereenkomst gesloten met de gedaagde, eveneens een besloten vennootschap, voor een bedrijfsruimte in Zeist. De huurovereenkomst is aangegaan voor een periode van tien jaar, met een aanvangshuurprijs van €150.000,- per jaar. In de algemene bepalingen van de huurovereenkomst is bepaald dat de huurder verantwoordelijk is voor het vergoeden van een hogere premie voor de opstalverzekering indien deze is veroorzaakt door de aard van het bedrijf van de huurder. De eiseres heeft de gedaagde BV aangesproken voor de betaling van de meerpremie die voortvloeit uit een hogere risico-inschatting door de verzekeraar. De kantonrechter oordeelt dat volledige doorberekening van de hogere premie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De kantonrechter is voornemens een deskundige te laten beoordelen of de vloer in het gehuurde bij aanvang van de huurovereenkomst al gebrekkig was en of de vloer is beschadigd door onvoldoende onderhoud of verkeerd gebruik. De gedaagde heeft in reconventie gevorderd dat de kosten voor het herstel van de vloer voor rekening van de eiseres komen. De kantonrechter houdt de zaak aan voor nader onderzoek naar de staat van de vloer en de verantwoordelijkheden van partijen.