ECLI:NL:RBMNE:2020:5668

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 december 2020
Publicatiedatum
30 december 2020
Zaaknummer
UTR 19/3438 T
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Wob-verzoek RTL Nieuws over documenten met betrekking tot de Stint

Op 10 oktober 2018 diende RTL Nieuws een Wob-verzoek in bij de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, gericht op de openbaarmaking van documenten die verband houden met de Stint. De minister vond 781 documenten, waarvan een deel openbaar werd gemaakt, maar ook een deel werd geweigerd op basis van persoonlijke beleidsopvattingen en het belang van toezicht door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). RTL Nieuws ging in bezwaar tegen de weigering en de rechtbank Midden-Nederland oordeelde op 29 december 2020 dat de minister een groot deel van de documenten onterecht had geweigerd. De rechtbank stelde vast dat de motivering van de weigering onvoldoende was en dat de minister de ontbrekende documenten binnen zes weken moest aanleveren. De rechtbank gaf aan dat de belangen van openbaarmaking in veel gevallen zwaarder wegen dan de belangen van toezicht en controle door de ILT. De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met Wob-verzoeken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/3438 T

tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 29 december 2020 in de zaak tussen

RTL Nederland B.V., te Hilversum, eiseres

(gemachtigde: Y. Vugts en R.J.E. Vleugels),
en

Minister van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Koornwinder).

Inleiding

1. Op 10 oktober 2018 dient eiseres bij verweerder een verzoek in op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en verzoekt daarbij openbaarmaking van documenten die betrekking hebben op de Stint. Verweerder verricht een zoekslag en treft 781 documenten aan, die zich onder het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bevinden. Een deel van de documenten maakt verweerder openbaar, waarbij hij een deel van de documenten heeft gelakt. Een ander deel van de documenten weigert verweerder openbaar te maken. Eiseres is het daar niet mee eens en gaat daartegen in bezwaar. Het bezwaar verklaart verweerder ongegrond (het bestreden besluit). Vervolgens gaat eiseres in beroep bij de rechtbank.
2. De rechtbank beslist in deze uitspraak dat verweerder niet alle documenten op de juiste manier heeft overgelegd en dat verweerder de weigeringsgronden om een deel van de documenten niet of niet geheel openbaar te maken onvoldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank geeft verweerder in deze uitspraak de mogelijkheid om de documenten op de juiste manier te overleggen en om het bestreden besluit beter te motiveren.
3. De uitspraak gaat eerst in op de omvang van het Wob-verzoek van eiseres en op de standpunten van eiseres en verweerder. Daarna zal de rechtbank waarom de rechtbank oordeelt dat verweerder het bestreden besluit onjuist heeft gemotiveerd. Het procesverloop en de documenten die verweerder op een onjuiste manier heeft geweigerd of openbaar gemaakt, zijn opgenomen in de bijlagen die deel uitmaken van deze uitspraak.

Overwegingen

Omvang van het Wob-verzoek
4. Het onder 1 genoemde verzoek van eiseres richt zich op openbaarmaking van alle documenten die betrekking hebben op:
1. De toelating van de Stint in 2011, waaronder alle onderliggende documenten, zoals memo’s en adviezen aan de ambtelijke en politieke leiding, correspondentie, de adviesaanvragen aan de RDW en SWOV, en alle documenten die als gevolg hiervan zijn ontstaan, waaronder documenten over het informeren van de Kamer en de publicatie in het Staatscourant.
2. Alle onderliggende documenten aan de brief van de minister aan de Tweede Kamer van 21 september 2018 over het ongeval met de Stint in Oss, waaronder memo’s, adviezen, correspondentie, inventarisaties, juridisch advies, concept-versies van de brief, verslagen van overleggen die annex zijn met deze brief.
3. Alle documenten onderliggend aan de brief van de minister aan de Tweede Kamer van 1 oktober 2018, waaronder memo’s en adviezen aan de ambtelijke en politieke leiding.
5. Bij brief van 22 september 2020 heeft eiseres nadere gronden van beroep ingediend. Eiseres heeft daarin aangegeven dat het rapport van het onderzoek van de Onderzoekraad voor Veiligheid van 16 oktober 2019 relevante informatie bevat over de rol die de ‘breedte’ en maximumsnelheid van de Stint heeft gespeeld in de afwegingen rond de toelating van de Stint. Eiseres heeft de rechtbank verzocht om het beroep ook betrekking te laten hebben op alle documenten die zien op de zogeheten ‘breedte’ discussie, alsmede op een document inzake de maximumsnelheid. De rechtbank wijst dit verzoek van eiseres af. De documenten waarnaar verwezen wordt in de brief van 22 september 2020 vallen niet onder het Wob-verzoek waarover de rechtbank zal oordelen in deze uitspraak. Reden daarvoor is dat het verzoek zich beperkt tot de tekst van het verzoek van 10 oktober 2018. Daarmee wordt naar het oordeel de rechtbank de reikwijdte van het verzoek bepaald. Indien eiseres openbaarmaking van documenten als genoemd in de brief van 22 september 2020 op grond van de Wob wenst, kan zij daartoe bij verweerder een verzoek indienen. De rechtbank betrekt alleen de documenten die in het Wob-verzoek zijn genoemd, zoals weergegeven onder overweging 4.
Bestreden besluitvorming
6. Verweerder heeft na een zoekslag 781 documenten aangetroffen, die zien op het verzoek van eiseres. Deze documenten zijn opgenomen op een inventarislijst. Bij het primaire besluit heeft verweerder besloten het verzoek van eiseres gedeeltelijk te honoreren. Een deel van de documenten zoals weergegeven op de inventarislijst wordt geheel of gedeeltelijk openbaar gemaakt met toepassing van artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wob en artikel 11, eerste lid, van de Wob. Een deel van de documenten is al openbaar gemaakt. Voor de overige documenten heeft verweerder besloten een deel daarvan niet openbaar te maken met toepassing van artikel 10, eerste lid, onder c, van de Wob, artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob, artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wob, artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob en artikel 11, eerste lid, van de Wob. Daarnaast heeft verweerder besloten een zakelijke samenvatting te gegeven van brieven die zijn geschreven door burgers op grond van artikel 7, eerste lid, onder c, van de Wob.
7. In het bestreden besluit en tijdens de beroepsprocedure heeft verweerder toegelicht dat de e-mailberichten en documenten waarvan openbaarmaking integraal is geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob, bestemd zijn voor intern beraad. Deze documenten zijn opgesteld om de Minister en de Staatssecretaris te informeren en bevatten persoonlijke beleidsopvattingen. De documenten bevatten geen op zichzelf staande onderdelen, overzichten of bijlagen met uitsluitend feitelijke informatie. Voor zover de documenten feitelijkheden bevatten, die niet zijn verweven met persoonlijke beleidsopvattingen, betreft dit volgens verweerder futiele informatie. Verder heeft verweerder de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob nader gemotiveerd. Voor een aantal documenten is het belang van de inspectie, controle en toezicht door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in het geding. Dat belang moet volgens verweerder zwaarder wegen dan het belang van openbaarmaking van deze documenten. Ten aanzien van het beroep van eiseres op artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) stelt verweerder dat eiseres geen bijzondere omstandigheden kenbaar heeft gemaakt op grond waarvan de stukken openbaar gemaakt moeten worden.
Standpunten eiseres
8. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Eiseres voert aan dat de feitelijke gegevens die in de documenten staan en die zijn geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob, wel openbaar gemaakt moeten worden. De gegevens van een dienst, afdeling of orgaan vallen niet onder deze weigeringsgrond. Ook heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom het belang van inspectie, controle en opsporing kan worden geschaad door openbaarmaking van de documenten. Er heeft geen inspectie of toezicht plaatsgevonden, waardoor de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob, niet kan worden toegepast. Tot slot voert eiseres aan dat het gegeven dat een persorgaan vanwege de controle van de macht om informatie vraagt, een nadere belangenafweging noodzakelijk maakt. Het ongeluk van de Stint in Oss in 2018, het falen van verweerder en de RDW over de toelating van de Stint tot het verkeer in 2011, het uitblijven van toezicht, het doseren van informatie aan de Kamer en het ontlopen van verantwoordelijkheid van verweerder, maken dat sprake is van bijzondere omstandigheden in het licht van artikel 10 van het EVRM. Op de zitting heeft eiseres zich op het standpunt gesteld dat de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob, niet meer in het bestreden besluit wordt vermeld, waardoor het volgens eiseres niet langer een weigeringsgrond is.
Oordeel van de rechtbank
9. Met toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de rechtbank kennis genomen van alle door verweerder genummerde en ingebrachte documenten, zoals weergegeven op de bij het bestreden besluit gevoegde inventarislijst. Eiseres heeft toestemming verleend als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb. Verweerder heeft de documenten aangeleverd op een USB-stick.
10. De rechtbank stelt allereerst vast dat de documenten die op de inventarislijst zijn vermeld met de nummers 255 en 432 niet door de rechtbank betrokken kunnen worden in de beoordeling, omdat deze documenten ontbreken. Dit geldt ook voor de gelakte versie van het document met nummer 55, aangezien het document niet gelijk is aan de ongelakte versie. Verweerder dient deze documenten alsnog aan de rechtbank te verstrekken, zodat de rechtbank de documenten alsnog kan betrekken in de beoordeling.
11. Ook heeft de rechtbank geconstateerd dat de op de inventarislijst vermelde onderwerpregels niet altijd overeenkomen met de onderwerpregels van de e-mailberichten. Verweerder dient de inventarislijst op die manier aan te passen dat de onderwerpregels op de inventarislijst wel overeenkomen met de onderwerpregels van de e-mailberichten.
12. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat het niet opnieuw vermelden van de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob in het bestreden besluit meebrengt dat deze weigeringsgrond in het bestreden besluit niet langer geldt. In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd, onder aanvulling van de motivering zoals in het bestreden besluit is aangegeven. De weigeringsgrond die in primaire besluit is genoemd is met de handhaving van het primaire besluit nog steeds van toepassing. Omdat eiseres tegen de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob, verder geen beroepsgronden heeft ingediend zal de rechtbank deze weigeringsgrond in de uitspraak verder onbesproken laten.
13. De rechtbank zal hierna een oordeel geven over de door verweerder gehanteerde weigeringsgronden om de documenten openbaar te maken voor zover de beroepsgronden van eiseres daartegen zijn gericht.
Controle, inspectie en opsporing
14. Op de zitting is gebleken dat de weigeringsgrond van artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob, ziet op een zestal documenten met de nummers 484, 507, 547, 549, 586 en 686. Na kennisname van deze documenten is de rechtbank ten aanzien van de eerste vijf genoemde documenten tot de conclusie gekomen dat verweerder bij de gemaakte belangenafweging het belang van toezicht, controle en opsporing van ILT niet heeft kunnen laten opwegen tegen het algemene belang bij openbaarmaking van de betreffende documenten. De rechtbank ziet niet in dat de inhoud van de documenten de belangen van toezicht, controle en opsporing van ILT zouden kunnen schaden. Verweerder heeft deze documenten daarom ten onrechte op grond van artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob geweigerd. Ten aanzien van document 686 is de rechtbank van oordeel dat verweerder de weigeringsgrond niet zonder nadere motivering aan de weigering ten grondslag heeft kunnen leggen.
Intern beraad
15. Op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob, wordt er geen informatie verstrekt uit documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad waarin persoonlijke beleidsopvattingen zijn opgenomen. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) [1] volgt dat voor de beoordeling of documenten persoonlijke beleidsopvattingen bevatten, het bepalend is of het gaat om opvattingen, voorstellen, aanbevelingen of conclusies van een of meer personen over een bestuurlijke aangelegenheid en de daartoe aangevoerde argumenten. Met de in artikel 11, eerste lid, van de Wob neergelegde beperking ten aanzien van persoonlijke beleidsopvattingen in documenten die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad is beoogd dat ambtenaren de vrijheid dienen te hebben ongehinderd hun bijdrage te leveren aan de beleidsvoorbereiding of -uitvoering, en daarover te studeren, te brainstormen, anderszins te overleggen, nota's te schrijven, etc. Feitelijke gegevens zijn geen persoonlijke beleidsopvattingen en kunnen niet op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob worden geweigerd. Voor zover feiten dermate nauw met persoonlijke beleidsopvattingen zijn verweven dat het niet mogelijk is deze daarvan te scheiden, moeten deze wel als zodanig worden aangemerkt.
Feitelijkheden verweven
16. De rechtbank is van oordeel dat voor de documenten die in de bijlage bij deze uitspraak niet zijn genoemd, en (deels) zijn geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob, de weigering om openbaar te maken kan worden gedragen door de weigeringsgrond en de daarbij behorende motivering, zoals opgenomen in het bestreden besluit. Die documenten bevatten persoonlijke beleidsopvattingen die zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad. Voor zover deze documenten feitelijkheden bevatten, zijn het feitelijkheden die op die mate zijn verweven, dat ze niet te onderscheiden zijn van de persoonlijke beleidsopvattingen. Het betreft onder meer de concepten van kamerbrieven, zoals de documenten met nummers 746 en 760, waarvan de uiteindelijke versies openbaar zijn gemaakt. Voor zover de informatie in de kamerbrieven overeenkomt met die in de conceptversies, is de informatie van overheidswege openbaar gemaakt, zodat de Wob daarop niet van toepassing is. Daar waar de informatie in de conceptversies van de kamerbrieven niet overeenkomt met de reeds openbaar gemaakte versie, is de rechtbank van oordeel dat de documenten voorstellen, adviezen en argumenten bevatten, die zijn aan te merken als persoonlijke beleidsopvattingen in de zin van de Wob.
17. Een deel van de documenten, te weten in totaal 54 documenten, zoals weergegeven in bijlage 2, bevat concepten voor een mondelinge redeneerlijn, voor een spreektekst, voor Q&A’s en voor een woordvoeringslijn. Deze documenten dienen naar het oordeel van de rechtbank op een vergelijkbare manier getoetst te worden als de in rechtsoverweging 16 genoemde concept kamerbrieven. Verweerder dient -ten einde deze wijze van toetsen mogelijk te maken- voor de rechtbank inzichtelijk te maken wat de uiteindelijke spreektekst is geweest die openbaar is uitgesproken. Indien de spreektekst niet openbaar is uitgesproken dient verweerder de laatste versie van de concept spreekteksten te overleggen, die verweerder heeft beoordeeld in het kader van het huidige verzoek om openbaarmaking van eiseres. Ook moet verweerder de uiteindelijke versie van Q&A’s die openbaar is gemaakt overleggen. Indien de Q&A’s niet openbaar zijn gemaakt dient verweerder de laatste versie van de Q&A’s te overleggen, die verweerder heeft beoordeeld in het kader van het verzoek van eiseres. Op de wijze waarop de 54 documenten van concepten nu zijn overgelegd, kan de rechtbank niet beoordelen of sprake is van geweest van conceptversies van documenten en of verweerder deze documenten heeft mogen weigeren op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob.
In het geheel geen persoonlijke beleidsopvattingen
18. Verder is de rechtbank van oordeel dat 135 documenten van de volledig geweigerde documenten ten onrechte zijn geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. Deze documenten bevatten naar het oordeel van de rechtbank in het geheel geen persoonlijke beleidsopvattingen, waardoor niet valt in te zien dat verweerder de documenten met deze motivering in het geheel heeft geweigerd. Deze documenten zijn in de bijlage opgesomd. Het betreft bijvoorbeeld de documenten met nummers 418 en 559 betreffende een agenda voor een overleg, zonder dat daar een persoonlijke beleidsopvatting in staat. Ook heeft de rechtbank e-mailberichten aangetroffen zonder bijlage en zonder dat in de
e-mailberichten enige tekst stond vermeld, zoals de documenten met nummers 87, 89, 149, 161 en 384. Daarin staan derhalve geen persoonlijke beleidsopvattingen vermeld. Niet valt in te zien dat die documenten zijn geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob.
19. In de gelakte, deels openbaar gemaakte documenten, heeft de rechtbank twee documenten aangetroffen die geen persoonlijke beleidsopvattingen bevatten, dit betreft de documenten genummerd 107 en 115. Niet valt in te zien dat verweerder in deze documenten passages op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob, heeft gelakt. Bij de documenten genummerd 60, 368 en 412 heeft verweerder op de inventarislijst vermeld dat er onderdelen zijn gelakt op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. De rechtbank heeft echter geen weigering in de documenten op basis van dit artikellid aangetroffen.
Gedeeltelijk geen persoonlijke beleidsopvattingen
20. Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder 75 documenten niet in het geheel heeft kunnen weigeren op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. In deze documenten staan namelijk ook feiten vermeld die niet verweven zijn met persoonlijke beleidsopvattingen, die verweerder wel openbaar had kunnen maken. Het is niet zo dat de informatie die dan overblijft, alleen futiele informatie is, zoals verweerder heeft gesteld. Zo bevatten de documenten met nummers 351 en 355 tot en met 361 een overzicht van nieuwsberichten, waarvan in ieder geval kan worden geconcludeerd dat het geen persoonlijke beleidsopvatting bevat. Het document met nummer 339 bevat persoonlijke beleidsopvattingen, maar het e-mailbericht dat is verzonden om 15.28 uur, bevat geen persoonlijke beleidsopvattingen. Ook het document met nummer 237 bevat persoonlijke beleidsopvattingen, met uitzondering van het e-mailbericht dat is verzonden om 8.06 uur. Verweerder heeft deze documenten daarom niet in zijn geheel kunnen weigeren. Verweerder had deze documenten gedeeltelijk kunnen lakken en het overige deel van de documenten openbaar kunnen maken.
21. De documenten met nummers 401, 402, 403, 406, 413, 423, 426, 428, 431, bevatten voor een deel burgerbrieven en voor een deel concept voorstellen voor reacties op de burgerbrieven. De voorstellen voor reacties op de burgerbrieven heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank kunnen aanmerken als persoonlijke beleidsopvattingen, die op grond van artikel 11, eerste lid van de Wob niet openbaar gemaakt worden. Ten aanzien van de burgerbrieven is de rechtbank van oordeel dat verweerder deze niet heeft kunnen weigeren op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. De rechtbank stelt echter vast dat verweerder de inhoud van de burgerbrieven in een samenvatting heeft weergegeven op grond van artikel 7, eerste lid, onder c, van de Wob, als gevolg waarvan verweerder de inhoud van deze documenten niet openbaar hoeft te maken.
22. De rechtbank heeft bij de gelakte, deels openbaar gemaakte stukken, negen documenten aangetroffen, waarbij er passages deels ten onrechte gelakt zijn op grond artikel 11, eerste lid, van de Wob. Deze documenten bespreekt de rechtbank hierna afzonderlijk.
-57: Dit document bevat deels persoonlijke beleidsopvattingen, en deels niet. Het bevat ook procesinformatie, hetgeen niet kan worden aangemerkt als een persoonlijke beleidsopvatting.
-106: Het eerste deel van het document is ten onrechte geweigerd omdat het buiten de omvang van het verzoek zou vallen. Dit eerste deel bevat persoonlijke beleidsopvattingen, maar bevat ook feitelijkheden die niet met persoonlijke beleidsopvattingen zijn verweven.
-111: Dit document bevat deels wel en deels geen persoonlijke beleidsopvattingen. Een gedeelte in dit document is gelakt omdat ‘het in een ander bestand al is geweigerd’. Dat is geen weigeringsgrond en heeft verweerder daarom ten onrechte gelakt.
-113: Dit document bevat een e-mailbericht, dat is gedateerd op 21 september 2018, verstuurd om 13.30 uur. Dit document is niet openbaar gemaakt op grond van artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wob, maar gelet op de inhoud van de ongelakte tekst had de openbaarmaking van dit onderdeel op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob geweigerd kunnen worden. Het
e-mailbericht van 21 september 2018, verstuurd om 12.11 uur bevat geen persoonlijke beleidsopvattingen en is ten onrechte gelakt. De rest van het document bevat wel persoonlijke beleidsopvattingen, zodat verweerder openbaarmaking heeft kunnen weigeren.
-114: Dit document bevat een e-mailbericht, dat is verstuurd op 21 september 2018 om 12.11 uur. Dit e-mailbericht bevat geen persoonlijke beleidsopvattingen. Voor het overige is het document terecht gelakt op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob.
-116: Dit document bevat onder andere twee e-mailberichten, die zijn verzonden om
14:43 uur en 14:27 uur. Deze e-mailberichten bevatten geen persoonlijke beleidsopvattingen en zijn ten onrechte gelakt. Voor het overige bevatten de gelakte onderdelen van het document wel persoonlijke beleidsopvattingen.
-453: Dit document bevat een e-mailbericht van 27 september 2018, verstuurd om
17:47 uur, waarbij geen weigeringsgrond is vermeld. Voor zover verweerder de openbaarmaking van dit document heeft willen weigeren op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob, heeft hij dit kunnen doen aangezien dit onderdeel persoonlijke beleidsopvattingen bevat.
-520: Dit document bevat een gedeelte dat ten onrechte is geweigerd omdat het buiten de omvang van het Wob-verzoek zou vallen. Voor zover dit gedeelte ook onder artikel 11, eerste lid, van de Wob, zou worden geweigerd, bevat het deels wel en deels geen persoonlijke beleidsopvattingen. Het e-mailbericht van 30 september 2018, dat is verzonden om 11.35 uur, bevat geen persoonlijke beleidsopvattingen en is dus ten onrechte gelakt. Voor het overige bevat het document wel persoonlijke beleidsopvattingen en is het terecht gelakt.
-521: Dit document bevat persoonlijke beleidsopvattingen, met uitzondering van het
e-mailbericht dat is verstuurd op 30 september 2018, om 18.18 uur. Dit onderdeel is dus ten onrechte gelakt.
Conclusie
23. Gelet op het voorgaande, komt de rechtbank tot de conclusie dat verweerder de weigeringsgronden van artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob en artikel 11, eerste lid, van de Wob, bij een groot aantal van de in bijlage 2 bij deze uitspraak opgenomen lijst documenten op een onjuiste manier heeft toegepast. Verweerder heeft een groot deel van de documenten op een onjuiste wijze manier geweigerd en op een onjuiste manier gelakt. Het bestreden besluit is daarom onzorgvuldig genomen en onvoldoende gemotiveerd.
Tussenuitspraak
24. Zoals hiervoor is overwogen is het bestreden besluit genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen de gebreken te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. Om de gebreken te herstellen, moet verweerder:
- de documenten genoemd in de overwegingen 10 en 17 overleggen;
- de inventarislijst op die manier wijzigen dat de onderwerpregels van de e-mailberichten overeenkomen met de onderwerpregels op de inventarislijst;
- de documenten ten aanzien waarvan is geoordeeld dat de gegeven motivering onvoldoende is, deze of alsnog openbaar maken, ofwel ten aanzien hiervan met inachtneming van deze uitspraak een nadere motivering indienen.
25. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder de gebreken kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
26. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de ABRvS van 12 juni 2013. [2]
27. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt verweerder op binnen twee weken na verzending van deze tussenuitspraak de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak de gebreken te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, voorzitter, en mr. J.J. Catsburg en
mr. H.H.L. Krans, leden, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra-Foppen, griffier. De beslissing is uitgesproken op 29 december 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Bijlage 1

Procesverloop

Bij besluit van 14 maart 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek om openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) gedeeltelijk ingewilligd.
Bij besluit van 23 juli 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingediend.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2020. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en B. de Koster.
Bijlage 2: Documenten die ten onrechte (deels) zijn geweigerd
Ten onrechte geweigerd op grond van artikel 10, tweede lid, onder d, van de Wob
Nummers:
484
549
507
586
547
686
Ten onrechte in het geheel geweigerd op grond van 11, eerste lid, van de Wob
Conceptversies die de rechtbank nu niet kan beoordelen
Nummers:
47
186
242
287
550
733
79
187
243
290
576
734
84
188
270
291
577
735
124
189
271
430
636
736
125
190
273
518
673
739
127
191
274
525
730
740
129
194
275
534
731
741
180
195
276
535
731
742
185
196
280
538
732
744
Documenten bevatten geen persoonlijke beleidsopvatting
Nummers:
35
165
263
493
587
662
62
166
267
503
588
666
63
167
268
509
589
667
71
168
269
513
590
668
83
169
283
522
597
674
87
170
289
527
598
680
88
171
292
528
602
708
89
173
353
539
603
727
90
174
373
553
605
729
122
175
381
554
606
737
123
176
383
558
609
130
179
384
559
610
131
181
386
560
612
136
241
389
565
615
141
244
390
566
616
148
245
415
567
620
149
247
418
568
629
150
248
419
569
633
152
249
425
570
638
157
250
438
571
639
159
258
456
574
646
160
259
471
580
648
161
260
477
581
650
162
261
481
582
651
164
262
492
583
661
Documenten bevatten deels persoonlijke beleidsopvattingen, deels niet
Nummers:
8
360
442
523
624
656
70
361
461
526
625
657
142
401
464
543
626
658
204
402
466
551
627
659
235
403
472
552
628
660
237
406
473
564
635
663
339
413
474
575
637
664
351
423
475
591
641
681
355
424
476
592
644
684
356
426
485
593
652
738
357
428
494
613
653
358
431
495
614
654
359
433
515
621
655
Ten onrechte gedeeltelijk geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob
Documenten bevatten geen persoonlijke beleidsopvatting
Nummers:
107
115
Documenten bevatten geen weigering op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob
Nummers:
60
368
412
Documenten bevatten deels persoonlijke beleidsopvattingen, deels niet
Nummers:
57
113
453
106
114
520
111
116
521

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:314. Te raadplegen op www.rechtspraak.nl.