ECLI:NL:RBMNE:2020:5650
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen de gehele rechterlijke macht en de eerste wrakingskamer
In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 18 december 2020 een wrakingsverzoek ingediend tegen de eerste wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland, waarin hij de rechters beschuldigt van partijdigheid en vooringenomenheid. Het verzoek was gericht tegen de rechters M.C. Oostendorp, N.E.M. Kranenbroek en W.S. Ludwig, en bovendien tegen de gehele rechterlijke macht. De wrakingskamer heeft op 22 december 2020 geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangedragen die zijn beschuldigingen onderbouwen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek niet gemotiveerd is en dat verzoeker niet de gehele rechterlijke macht kan wraken, zoals bepaald in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daarnaast heeft de wrakingskamer besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker niet in behandeling zal worden genomen, om misbruik van het wrakingsmiddel te voorkomen. De zaak wordt terugverwezen naar de eerste wrakingskamer voor verdere afhandeling van het eerste wrakingsverzoek.