ECLI:NL:RBMNE:2020:565

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
16/659390-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van fraude met kinderopvangtoeslag

Op 19 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van fraude met kinderopvangtoeslag. De tenlastelegging betrof het valselijk opmaken of vervalsen van verschillende documenten, waaronder antwoordformulieren voor kinderopvangtoeslag en facturen, in de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 maart 2014. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een uitgebreid onderzoek ter terechtzitting, waarbij meerdere zittingen hebben plaatsgevonden. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte partieel vrijgesproken zou worden van de tenlastelegging, maar heeft voor een specifiek dossier (zaaksdossier 3) wel bewijs gepresenteerd dat volgens hem wettig en overtuigend was. De verdediging heeft echter integrale vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte niet betrokken was bij de frauduleuze handelingen en dat de verantwoordelijkheid voor de aanvraagformulieren bij de vraagouders lag.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de meeste ten laste gelegde feiten. Het tijdsverloop en de tegenstrijdigheden in het dossier hebben bijgedragen aan de beslissing om de verdachte vrij te spreken. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de fraude, en heeft daarom de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Tevens zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte van de feiten is vrijgesproken. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partijen voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vorderingen, tot op dat moment begroot op nihil.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/659390-17 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 19 februari 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1984] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: verdachte.

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 29 mei 2018, 12 juni 2018, 3 juli 2018, 16 april 2019, 1 oktober 2019 en 5 februari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L. Linssen en van hetgeen verdachte en haar raadsvrouw mr. S. Mangal, advocaat te Lelystad, alsmede de benadeelde partij [benadeelde 1] naar voren hebben gebracht.

TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 maart 2014 te Hilversum, samen met één of meer anderen, meermalen geschriften, namelijk antwoordformulieren kinderopvangtoeslag, overeenkomsten met gastouderbureau [gastouderbureau 1] , facturen, jaaropgaven, verzoeken wijziging rekeningnummer, verklaringen contante uitbetaling en bezwaarschriften, valselijk heeft opgemaakt of vervalst, telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.

VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig en de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde. Bij beslissing van 3 juli 2018 heeft de rechtbank het openbaar ministerie ontvankelijk verklaard in de vervolging van verdachte. Ten slotte zijn er geen redenen voor schorsing van de vervolging.

VRIJSPRAAK

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank verdachte partieel zal vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde wat betreft de zaaksdossiers 1, 2, 4, 5, 6 en 7. De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde ten aanzien van zaaksdossier 3 voor wat betreft ‘het vermelden van meer uren dan opvang zou zijn verleend’ wettig en overtuigend te bewijzen en heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat de marge tussen het opgegeven aantal uren op het antwoordformulier en de uren dat daadwerkelijk opvang is verleend dermate hoog is, dat daaruit volgt dat het antwoordformulier kinderopvangtoeslag valselijk is opgemaakt. Dit, in combinatie met de verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd waarin zij heeft verklaard dat het handschrift op het antwoordformulier kinderopvangtoeslag van haar afkomstig is, maakt dat de officier van justitie het ten laste gelegde voor wat betreft dit onderdeel wettig en overtuigend bewezen acht.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft haar standpunt verwoord in de ter terechtzitting overgelegde pleitnota. De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde en heeft daartoe ten aanzien van zaaksdossier 3 – kort gezegd – aangevoerd dat het antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2009 is gedateerd van 12 november 2010, terwijl verdachte sinds mei 2010 niet meer werkzaam was bij [gastouderbureau 1] . Hoewel verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat haar handschrift lijkt op het handschrift op het antwoordformulier, is dit geenszins mogelijk. Immers, zij werkte op 12 november 2010 al niet meer voor [aangeefster] en ook niet meer bij [gastouderbureau 1] . Wat betreft het verzoek tot wijziging van het rekeningnummer, gedateerd van 24 januari 2014, merkt de raadsvrouw op dat deze brief door aangeefster [aangeefster] is opgemaakt en verzonden. De handtekening op deze brief komt overeen met de handtekening onder haar getuigenverklaring bij de rechter-commissaris.

Het oordeel van de rechtbank

Verdachte heeft zich in de periode van 2009 en 2010 namens gastouderbureau [gastouderbureau 1] als medevennoot beziggehouden met de bemiddeling van gastouderschap. In dat verband heeft zij contact gehad met zogenoemde vraagouders die wensten gebruik te maken van een gastouder. Zij heeft hen geholpen bij het invullen van aanvraagformulieren ten behoeve van het ontvangen van kinderopvangtoeslag en tevens heeft zij gefungeerd als gastouder bij vraagouders. Vervolgens is – blijkens het strafdossier – gebleken dat voor een zevental vraagouders kinderopvangtoeslag is toegekend die (deels) is uitgekeerd aan het gastouderbureau en nadien bij de vraagouders is teruggevorderd door de Belastingdienst. Dit heeft geleid tot zeven aangiftes tegen onder anderen verdachte betreffende fraude met betrekking tot het aanvragen van kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst voor de jaren 2009, 2010 en 2011. Blijkens die aangiftes zou de fraude hebben bestaan uit het niet naar waarheid invullen van de aanvraagformulieren – waar het gaat om het aantal oppasuren, de vermelde gastouder(s) en de handtekeningen – en ook andere documenten zouden niet naar waarheid zijn opgemaakt. De aangevers hebben verklaard de toeslag niet of maar voor een deel te hebben ontvangen van het gastouderbureau. Zij zijn van mening dat zij ten onrechte deze uitgekeerde bedragen aan de Belastingdienst dienen terug te betalen.
Hoewel verdachte heeft bekend meerdere risicotaxaties te hebben ingevuld zonder bij de vraagouders ter plaatse te zijn geweest, heeft zij ontkend de ten laste gelegde gedragingen te hebben gepleegd. Zij sluit niet uit dat er onjuistheden in aanvraagformulieren zijn geslopen, maar heeft daarbij benadrukt dat de verantwoordelijkheid van het invullen van de aanvraagformulieren te allen tijde lag bij de vraagouder die haar voorzag van de in te vullen informatie.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor betrokkenheid van verdachte bij de zaaksdossiers 1, 2, 4, 5, 6 en 7, waardoor verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het op zaaksdossier 3 gestoelde verwijt (de aangifte van [aangeefster] ), overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat de ten laste gelegde feiten dateren van 1 januari 2008 tot 2 maart 2014, zodat sprake is van een aanzienlijk tijdsverloop van tussen de tien en vijf jaar. Een dergelijk tijdsverloop kan een negatief effect hebben op de waarheidsvinding, niet alleen waar het gaat om de herinnering van getuigen die doorgaans met het verstrijken van de tijd verbleekt, maar ook waar het de bedrijfsadministratie van het gastouderbureau betreft. Dossiers zijn niet meer beschikbaar, mede vanwege het verstrijken van de wettelijke bewaarplicht, waardoor het voeren van de verdediging in de strafzaak bemoeilijkt wordt. Dit een en ander noopt de rechtbank tot het betrachten van terughoudendheid bij de beoordeling van het bewijs.
De rechtbank stelt bovendien vast dat zich tegenstrijdigheden bevinden in het strafdossier, in het bijzonder waar het gaat om het aantal aangevraagde uren en het aantal daadwerkelijk verleende uren aan kinderopvang. Meer in het bijzonder geldt dit voor het antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2009, gedagtekend 12 november 2010. Het invullen van voornoemd formulier is door [aangeefster] als vraagouder aan verdachte toegeschreven, terwijl zij eveneens heeft verklaard na december 2009 in het geheel geen contact meer met haar te hebben gehad. Verdachte heeft verklaard na mei 2010 geen werkzaamheden meer te hebben verricht voor [gastouderbureau 1] . Verder blijkt uit het dossier dat [aangeefster] naast het contact met verdachte tevens contact heeft onderhouden met [medevennoot] , medevennoot van het gastouderbureau. Voor de rechtbank staat buiten redelijke twijfel dat [medevennoot] de persoon is geweest die feitelijk aan het roer stond van [gastouderbureau 1] en daarbij de financiën regelde, terwijl verdachte vooral vanwege haar pedagogische scholing een essentiële rol heeft vervuld in de activiteiten van dat gastouderbureau, voornamelijk fungerend als gastouder.
Alles overziend roept de inhoud van het dossier onmiskenbaar vragen op waar het gaat om de zorgvuldigheid en rechtmatigheid van de door het gastouderbureau geleverde diensten en gevoerde administratie. De verdachte is er ter terechtzitting niet in geslaagd om die vragen steeds ondubbelzinnig te beantwoorden. Echter, in het licht van wat hierboven is overwogen is daarmee het bewijs van het tenlastegelegde niet gegeven. Nu ook overigens toereikend bewijs ontbreekt zal de rechtbank verdachte daarom vrijspreken, ook van het op het “zaaksdossier [aangeefster] ” gegronde deel van de tenlastelegging.

BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 15.052,01. Dit bedrag bestaat uit € 14.202,01 materiële schade en € 850,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 (zaak 1) ten laste gelegde feit.
[aangeefster] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 1.220,-. Dit bedrag bestaat uit € 720,- materiële schade en € 500,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 (zaak 3) ten laste gelegde feit.
[benadeelde 2] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 31.167,-, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 (zaak 4) ten laste gelegde feit.
[benadeelde 3] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 14.500,-. Dit bedrag bestaat uit € 12.000,- materiële schade en € 2.500,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 (zaak 6) ten laste gelegde feit. Daarnaast vordert zij een vergoeding van € 1.500,- voor proceskosten.
Ten slotte heeft ook [benadeelde 4] zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 24.203,-, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 (zaak 7) ten laste gelegde feit.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] niet-ontvankelijk te verklaren in hun vordering gelet op de gevorderde vrijspraak. Wat betreft de vordering van benadeelde partij [aangeefster] heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, gelet op de door haar bepleite vrijspraak.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank zal voornoemde benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen nu verdachte van de haar ten laste gelegde feiten zal worden vrijgesproken. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk worden verklaard in hun vorderingen, zullen de benadeelde partijen in de kosten van verdachte worden veroordeeld voor zover deze betrekking hebben op het verweer tegen de vorderingen. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partijen
- verklaart [benadeelde 1] , [aangeefster] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] niet-ontvankelijk in de vorderingen en bepaalt dat de vorderingen kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt voornoemde benadeelde partijen in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Veldhuisen, voorzitter, mrs. A.M. Crouwel en J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. van Dam, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 februari 2020.
Mrs. R. Veldhuisen, J. Wiersma en B. van Dam zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 2 maart 2014 te Hilversum, althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een andere of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer geschrift(en), (elk) bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of (een van) haar mededader(s) (telkens) valselijk een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2010 (gedagtekend 8 september 2011) en/of een overeenkomst met gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedagtekend 3 januari 2010) en/of een bezwaarschrift tegen de herziening van de kinderopvangtoeslag (gedagtekend 26 oktober 2011)
- opgesteld en/of ingevuld op naam van [benadeelde 1] , en/of
- gedagtekend met een andere datum dan de werkelijke datum van opstellen /schrijven en/of ondertekenen, en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [benadeelde 1] ,
(zaaksdossier 1)
en/of
een overeenkomst met gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedagtekend 1 januari 2009) en/of één of meer factu(u)r(en) bemiddelingskosten van gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedagtekend 21 augustus 2009, 21 september 2009 en/of 21 oktober 2009) en/of zes, althans een of meer, factu(u)r(en) gastouder en/of een brief gedagtekend 10 november 2009) en/of een verklaring contante uitbetaling van een bedrag van 7902,- euro (gedagtekend 21 december 2009)
- opgesteld en/of ingevuld op naam van [A] , en/of
- ingevuld met de naam/namen van (een) gastouder(s) (terwijl geen opvang van de kinderen van die [A] door bemiddeling van [gastouderbureau 1] had plaatsgevonden) en/of
- opgesteld met de declaratie van bemiddelingskosten voor geleverde uren opvang (terwijl geen opvang van de kinderen van die [A] door bemiddeling van [gastouderbureau 1] had plaatsgevonden), en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [A] ,
(zaaksdossier 2)
en/of
een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2009 (gedagtekend 12 november 2010) en/of een factuur van gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedateerd 20 december 2009) en/of een verzoek wijziging rekeningnummer (gedateerd 24 januari 2014) en/of een verklaring contante uitbetaling van een bedrag van 6587,- euro (gedagtekend 23 november 2009)
- opgesteld en/of ingevuld op naam van [aangeefster] , en/of
- ing'evuld met de naam van gastouder [gastouder 1] (terwijl geen persoon met deze naam woonachtig was in Nederland), en/of
- ingevuld met vermelding van (veel) meer uren dan waarvoor daadwerkelijk opvang was verleend en/of bemiddeld, en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [aangeefster] ,
(zaaksdossier 3)
en/of
een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2010 (gedagtekend 12 juli 2011)
en/of een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2011 (gedagtekend 21 november 2012) en/of een jaaropgave 2010 van gastouderbureau [gastouderbureau 2] (gedagtekend 1 april 2011) en/of een jaaropgave 2010 van gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedagtekend 1 februari 2011) en/of een jaaropgave 2011 van gastouderbureau [gastouderbureau 3] (gedagtekend 3 mei 2012)
- opgesteld en/of ingevuld op naam van [benadeelde 2] , en/of
- ingevuld met vermelding van (veel) meer uren dan waarvoor daadwerkelijk opvang was verleend en/of bemiddeld, en/of
- opgesteld als ware het een originele jaaropgave van gastouderbureau [gastouderbureau 3] , en/of
- ingevuld met de na(a)m(en) van gastouder(s) [gastouder 2] en/of [gastouder 3] en/of [gastouder 4] (terwijl die [gastouder 2] geen werkzaamheden verrichte in de kinderopvang en/of die [gastouder 4] geen opvang had verleend voor de kinderen van aangever en/of geen persoon met de naam en vermelde gegevens van die [gastouder 3] woonachtig was in Nederland), en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [benadeelde 2] ,
(zaaksdossier 4)
en/of
een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2009 (gedagtekend 8 november 2011)
- opgesteld en/of ingevuld op naam van [B] , en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [B] ,
(zaaksdossier 5)
en/of
een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2009 (gedagtekend??? ) en/of een jaaropgave 2010 van gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedagtekend 1 maart 2010) en/of een antwoordformulier aanvraag terugwerkende kracht (gedagtekend 19 december 2009) en/of een verklaring betaling bemiddelingskosten van gastouderbureau [gastouderbureau 1] (gedagtekend 15 december) en/of een verklaring contante uitbetaling van een bedrag van 3432,- euro (gedagtekend 23 november 2009)
- opgesteld en/of ingevuld op naam van [benadeelde 3] , en/of
- ingevuld met vermelding van (veel) meer uren dan waarvoor daadwerkelijk opvang was verleend en/of bemiddeld, en/of
- opgesteld met de mededeling dat voornoemde [benadeelde 3] bemiddelingskosten aan gastouderbureau [gastouderbureau 1] had voldaan over de periode 5 januari 2009 tot en met 12 oktober 2009 en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [benadeelde 3] ,
(zaaksdossier 6)
en/of
een antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2009 (gedagtekend 1 september 2009) en/of een
antwoordformulier kinderopvangtoeslag 2009 (gedagtekend 13 mei 2012) en/of twee, althans een, jaaropgave(n) 2009 van gastouderbureau [gastouderbureau 1] (-beiden- gedagtekend 1 maart 2010)
- ingevuld op naam van [benadeelde 4] , en/of
- opgesteld en/of ingevuld met vermelding van (veel) meer uren dan waarvoor daadwerkelijk opvang was verleend en/of bemiddeld, en/of
- ondertekend met een handtekening die moest doorgaan voor de handtekening van die [benadeelde 4]
(zaaksdossier 7)
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.