ECLI:NL:RBMNE:2020:5644

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
23 december 2020
Zaaknummer
16-289376-19; 16-660326-16 (tul)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting via internet met valse advertenties en identiteitsbewijzen

In deze zaak is een 26-jarige man veroordeeld voor het oplichten van 28 slachtoffers over een periode van bijna 1,5 jaar, waarbij hij in totaal meer dan € 80.000,- heeft verduisterd. De verdachte plaatste valse advertenties op een tweedehands website, waarbij hij zich voordeed als een bonafide verkoper van agrarische machines. Hij gebruikte valse namen en identiteitsbewijzen van eerdere slachtoffers om vertrouwen te wekken. Slachtoffers werden aangespoord om grote bedragen als voorschot over te maken, vaak met de belofte dat de goederen snel geleverd zouden worden. In werkelijkheid werden de goederen nooit geleverd, en de verdachte maakte misbruik van de bankrekeningen van anderen om de oplichtingen te faciliteren. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen grotendeels toegewezen en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast zijn er voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en opname in een zorginstelling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-289376-19; 16-660326-16 (tul)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1994] in [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Lelystad .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen verdachte heeft in het openbaar plaatsgevonden op de zittingen van
18 maart 2020, 27 mei 2020, 19 augustus 2020, 9 september 2020, 16 november 2020 en
9 december 2020. Op 9 december 2020 is de zaak inhoudelijk behandeld. Verdachte was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak.
De rechtbank heeft tijdens de inhoudelijke zitting kennisgenomen van de standpunten van verdachte, zijn advocaat mr. C. van Oort, de officier van justitie mr. H.C. van Ooijen, mr. L. de Pessemier, die namens benadeelde partij [benadeelde partij 1] ter zitting verscheen en mr. J. Hooymayers, die namens benadeelde partij [benadeelde partij 2] ter zitting verscheen.

2.TENLASTELEGGING

Kort gezegd verdenkt de officier van justitie verdachte ervan dat hij in de periode van 1 juli 2018 tot en met 3 december 2019 in Utrecht 32 personen heeft opgelicht, door (op internet) een goed aan te bieden en met de persoon contact te hebben over dat goed, de prijs en de levering, maar dit goed vervolgens, na (aan)betaling daarvan, niet te leveren. De volledige verdenking staat beschreven in de tenlastelegging, die als bijlage I aan dit vonnis is gehecht.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen verdachte, moet zij eerst kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte 28 van de 32 ten laste gelegde oplichtingen heeft gepleegd. Zij vordert dat verdachte wordt vrijgesproken van de oplichtingen in de zaken 9, 10, 13 en 19.
4.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat van verdachte vindt dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde oplichtingen. Volgens de advocaat zijn de telefoonnummers die in de aangiftes worden genoemd niet te koppelen aan verdachte. Dat verdachte op één of meerdere van die nummers wel eens bereikbaar is geweest, betekent niet dat verdachte ook de gebruiker van dat nummer was. Ook het merendeel van de rekeningnummers waar de aangevers het geld naar hebben overgemaakt is niet aan verdachte te koppelen, omdat het merendeel niet op verdachtes naam stond. Tot slot bepleit de advocaat dat geen sprake is van een voltooide oplichting, nu uit het dossier niet blijkt dat het bedrag dat de aangevers hebben overgemaakt bij verdachte terecht is gekomen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Uit het dossier blijkt dat in het merendeel van de zaken sprake is van de volgende werkwijze.
De aanbieder zet op de website 2dehands.be goederen, voornamelijk agrarische machines, te koop en gebruikt daarbij een valse naam met soms een bijbehorend e-mailadres. Een enkele keer wordt het goed op Agri Trader of op de landbouwbeurs aangeboden. Het contact tussen de aanbieder en de – voornamelijk Belgische – geïnteresseerden vindt meestal plaats via de telefoon of e-mail. In meerdere gevallen stuurt de aanbieder een kopie van een identiteitsbewijs op aan de geïnteresseerde. De opgestuurde kopieën van identiteitsbewijzen zijn door eerdere slachtoffers aan de aanbieder gezonden. Uit de communicatie blijkt dat de aanbieder daarmee vertrouwen probeert te wekken bij de geïnteresseerde. De aanbieder geeft aan dat hij naar [plaatsnaam 1] is verhuisd en dat het goed daar kan worden opgehaald, waarbij vaak het adres La(n)ge(r)weg of [straatnaam 2] wordt genoemd. Wanneer de partijen tot een overeenkomst komen, vraagt de aanbieder om een bedrag – als voorschot of voor de transportkosten – over te maken. Dat gebeurt op een enkele keer na op een Nederlandse bankrekening. In de gevallen dat de geïnteresseerde naar het afgesproken adres voor levering rijdt, blijkt dat het aangeboden goed en de aanbieder daar niet zijn. Wanneer de geïnteresseerde er over klaagt dat het goed niet conform de afspraak is geleverd, doet de aanbieder voorkomen dat sprake is van een misverstand waarmee hij opnieuw vertrouwen probeert te wekken bij de geïnteresseerde. Het product wordt in geen van de gevallen geleverd.
De hierboven beschreven modus operandi, in verschillende varianten, vond plaats in 28 ten laste gelegde gevallen.
Vrijspraak
Zaken 9, 10, 13 en 19
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de onder zaken 9, 10, 13 en 19 ten laste gelegde oplichtingen heeft gepleegd. In die zaken is een bedrag overgemaakt naar een rekeningnummer dat op naam van een kennis van verdachte stond. Nu enig ander bewijs over de betrokkenheid van verdachte bij die zaken ontbreekt, wordt verdachte van die feiten vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen
Door de omvang van het dossier zijn de bewijsmiddelen – voor de leesbaarheid van dit vonnis – opgenomen in bijlage II. De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen – in onderling verband en in samenhang bezien – blijkt dat verdachte 28 van de ten laste gelegde oplichtingen heeft gepleegd.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat in alle 28 zaken een telefoonnummer(s) en/of bankrekening(en) is gebruikt, welk(e) aan verdachte gelinkt kan worden. De telefoonnummers zijn, zo stelt de rechtbank vast op basis van de bewijsmiddelen, op enig moment in gebruik geweest bij verdachte. De bankrekeningen, waarnaar door aangevers bedragen zijn overgemaakt, staan in alle gevallen op naam van verdachte zelf, zijn zusje, zijn (ex-)vriendinnen, kennissen van verdachte of kunnen op een andere wijze naar verdachte worden teruggeleid.
Dat verdachte degene is geweest die de aangevers heeft opgelicht volgt daarnaast uit de informatie die is aangetroffen op de telefoons die verdachte in gebruik had en vlak voor zijn aanhouding in een tas achterliet en van zich af gooide.
Verdachte heeft bij zijn handelen een valse naam en valse hoedanigheid aangenomen en gebruik gemaakt van een samenweefsel van verdichtsels. Uit de bewijsmiddelen blijkt namelijk dat verdachte telkens een valse advertentie heeft geplaatst en daarbij gebruik heeft gemaakt van de identiteit van een ander, soms zelfs door een kopie van een identiteitsbewijs van een slachtoffer in een andere zaak te gebruiken. Hij onderhield contact met de slachtoffers via de telefoon of e-mail en maakte valse afspraken over de levering van de goederen. Als een slachtoffer argwanend werd, vertelde hij een leugenachtig verhaal om opnieuw vertrouwen te wekken bij het slachtoffer. Door zich voor te doen als bonafide verkoper heeft verdachte vertrouwen gewekt bij de slachtoffers en hen bewogen tot afgifte van (een deel van) de koopsom of de transportkosten, terwijl hij nooit van plan was de goederen te leveren.
Anders dan de advocaat van verdachte heeft betoogd, is voor oplichting niet vereist dat het geld bij verdachte terecht is gekomen. Van een voltooide oplichting is reeds sprake als viemand een ander heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag. Dat de aangevers door verdachte zijn bewogen tot afgifte van een bedrag volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de bewijsmiddelen. Aan wie het bedrag vervolgens is overgemaakt en of dat geld vervolgens ook aan verdachte is gegeven, is voor een bewezenverklaring niet van belang.
De rechtbank zal hierna per zaak aangeven welke links er met verdachte zijn op basis waarvan zij van oordeel is dat bewezen kan worden dat verdachte de oplichtingen heeft gepleegd.
Zaak 1
Uit de aangifte van [benadeelde partij 2] blijkt dat zij een bedrag van € 3.420,- heeft overgemaakt naar ene [A 1] . Het contact verliep via het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , dat in gebruik was bij verdachte. Het geld werd overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 1] dat op naam stond van [C 1] , een kennis van verdachte.
Zaak 2
Uit de aangifte van [V 2] blijkt dat hij een bedrag van € 3.000,- heeft betaald aan ene [D 1] die aan de [adres ] in [plaatsnaam 1] zou wonen. De communicatie met de verkoper verliep via het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , dat door verdachte is gebruikt. Het geld werd overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 2] dat op naam staat van [C 1] , een kennis van verdachte. Het adres [straatnaam 2] in [plaatsnaam 1] is in een telefoon van verdachte gevonden.
Zaak 3
Uit de aangifte van [benadeelde partij 1] blijkt dat zij een bedrag van € 1.000,- heeft overgemaakt aan iemand die zichzelf [E 1] noemde en woonde aan de [adres ] in [plaatsnaam 1] . Dat adres werd gevonden in één van de telefoons van verdachte. [benadeelde partij 1] maakte het bedrag over op rekeningnummer [rekeningnummer 2] dat op naam staat van [C 1] , een kennis van verdachte. De verkoper was te bereiken op het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , dat bij verdachte in gebruik was.
Zaak 4
Uit de aangifte van [W 2] blijkt dat hij een bedrag van € 7.000,- heeft overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 2] , dat op naam staat van [C 1] , een kennis van verdachte. De verkoper noemde zichzelf [E 1] . De verkoper gebruikte de telefoonnummers [telefoonnummer 2] , [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] , die door verdachte zijn gebruikt.
Zaak 5
Uit de aangifte van [D 1] blijkt dat hij van iemand die zich voordeed als [E 1] , wonende aan de [adres ] in [plaatsnaam 1] , een Bobcat heeft gekocht. [D 1] maakte een bedrag van € 5.000,- over naar rekeningnummer [rekeningnummer 3] , dat op naam staat van [H 1] , een kennis van verdachte, en rekeningnummer [rekeningnummer 4] op naam van [I 1] . Vanaf de rekening van [I 1] – wiens bankpas gestolen was – is geprobeerd een bedrag over te maken naar [J 1] , het zusje van verdachte. Het adres [straatnaam 2] in [plaatsnaam 1] is in een telefoon van verdachte gevonden. De communicatie vond plaats via het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , dat door verdachte werd gebruikt, en het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com. In een telefoon van verdachte is de naam [Q 3] gevonden.
Zaak 6
Uit de aangifte van [X 2] blijkt dat hij een bedrag van € 3.020,- heeft betaald aan ene [F 1] . Hij maakte het bedrag over naar het rekeningnummer [rekeningnummer 5] dat op naam stond van verdachte. De verkoper communiceerde met het telefoonnummer [telefoonnummer 7] , dat bij verdachte in gebruik was, en met het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com. De naam [F 1] is in meerdere telefoons van verdachte gevonden.
Zaak 7
Uit de aangifte van [N 1] blijkt dat hij een bedrag van € 3.200,- over heeft gemaakt naar ene [E 1] , wonende aan de [adres ] in [plaatsnaam 1] . De verkoper gebruikte het telefoonnummer [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 6] , die beide bij verdachte in gebruik waren. Het bedrag werd overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 6] dat op naam stond van [G 1] , de (ex)vriendin van verdachte.
Zaak 8
Uit de aangifte van [A 3] blijkt dat hij een bedrag van € 360,- heeft overgemaakt aan iemand die gebruik maakte van onder andere het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com en vroeg om geld over te maken naar een bankrekening op naam van [K 1] , wonende aan de [adres ] te [plaatsnaam 1] . De verkoper gebruikte het telefoonnummer [telefoonnummer 7] , dat in gebruik was bij verdachte. Het bedrag werd overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [C 1] , een kennis van verdachte.
Zaak 11
Uit de aangifte van [R 3] blijkt dat hij een bedrag van in totaal € 2.960,- heeft betaald aan iemand die zich voordeed als [F 3] , wonende aan de [adres 2] te [plaatsnaam 7] . Het bedrag maakte hij over naar rekeningnummers [rekeningnummer 7] en [rekeningnummer 8] . Het eerste rekeningnummer is een rekening van de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: ‘DJI’) en betrof de rekening-courant van verdachte. Het tweede rekeningnummer staat op naam van [P 1] , die bedragen heeft ontvangen van [verdachte] , het zusje van verdachte.
Zaak 12
Uit de aangifte van [T 2] blijkt dat de firma [onderneming 1] een bedrag van in totaal € 2.920,- heeft overgemaakt aan iemand die zich voordeed als [E 9] , wonende [straatnaam 3] te [plaatsnaam 1] . Het bedrag maakte hij over naar de rekeningnummers [rekeningnummer 10] , dat op naam stond van [J 1] , het zusje van verdachte, [rekeningnummer 9] , dat op naam stond van [C 1] , een kennis van verdachte, en [rekeningnummer 7] , de rekening-courant van verdachte bij DJI.
Zaak 14
Uit de aangifte van [E 4] blijkt dat haar man [achternaam van E en L] een bedrag van € 300,- heeft betaald aan ene [E 13] die aan de [straatnaam 5] in [plaatsnaam 2] zou wonen. Hij maakte het bedrag over naar rekeningnummer [rekeningnummer 6] dat op naam stond van [G 1] , de (ex)vriendin van verdachte. De telefoonnummers van de verkoper waren [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 6] , die door verdachte werden gebruikt. In één van de telefoons van verdachte is een e‑mail gevonden aan ‘ [e-mail adres] @gmail.com’ en werd ook de naam [V 1] gevonden.
Zaak 15
Uit de aangifte van [O 1] blijkt dat hij een bedrag van in totaal € 3.180,- heeft betaald aan iemand die zichzelf [E 1] noemde en op de [straatnaam 4] in [plaatsnaam 2] zou wonen. Diegene communiceerde via het telefoonnummer [telefoonnummer 4] , dat door verdachte werd gebruikt. Het geld werd overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 6] dat op naam stond van [G 1] , de (ex)vriendin van verdachte.
Zaak 16
Uit de aangifte van [E 3] blijkt dat hij een bedrag van in totaal € 2.620,- heeft overgemaakt aan ene [Q 1] die zou wonen aan de [adres ] in [plaatsnaam 2] . Het telefoonnummer van de verkoper was [telefoonnummer 1] , dat door verdachte werd gebruikt. Het geld werd overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 11] dat op naam stond van [G 1] , die (ex)vriendin van verdachte.
Zaak 17
Uit de aangifte van [R 1] blijkt dat hij een bedrag van € 4.640,- heeft overgemaakt aan iemand die zich voordeed als [S 1] en aan de [adres ] in [plaatsnaam 6] woonde. De verkoper maakte gebruik van de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 37] , die door verdachte werden gebruikt. Het bedrag werd overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 11] dat op naam stond van [G 1] , de (ex)vriendin van verdachte. In een telefoon van verdachte is een foto van het identiteitsbewijs van [S 1] en het e‑mailaccount ‘ [e-mail adres] @gmail.com’ gevonden. Daarnaast werd in die telefoon een bericht gevonden van verdachte aan [G 1] met een schermafbeelding van een overboeking van € 4.640,-.
Zaak 18
Uit de aangifte van [F 2] blijkt dat hij een bedrag van € 1.960,- heeft overgemaakt aan iemand die zich voordeed als [F 1] en zou wonen aan de [straatnaam 2] in [plaatsnaam 1] . Het telefoonnummer van de verkoper betrof [telefoonnummer 22] , dat door verdachte werd gebruikt. Het bedrag werd overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 18] dat op naam stond van [E 2] . Vanaf de rekening van [E 2] – wiens bankpas was gestolen – werd een bedrag van [F 2] doorgestort naar de rekening van [verdachte] , het zusje van verdachte. De naam [F 1] en het adres [straatnaam 2] in [plaatsnaam 1] zijn gevonden in telefoons van verdachte.
Zaak 20
Uit de aangifte van [E 10] blijkt dat hij een bedrag van € 3.620,- heeft overgemaakt naar ene [V 1] , die zou wonen aan het adres [adres ] in [plaatsnaam 2] . Het telefoonnummer van de verkoper betrof [telefoonnummer 1] , dat door verdachte werd gebruikt. Het bedrag werd overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 11] dat op naam stond van [G 1] , de (ex)vriendin van verdachte. In één van de telefoons van verdachte is een e‑mail gevonden aan ‘ [e-mail adres] @gmail.com’ en werd ook de naam [V 1] gevonden.
Zaak 21
Uit de aangifte van [H 2] blijkt dat hij een bedrag van € 1.000,- heeft overgemaakt aan iemand die zichzelf [E 6] noemde. Hij kwam in contact met de verkoper via de website van Agri Trader. De verkoper was te bereiken op de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 21] , die door verdachte werden gebruikt. Het bedrag werd overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 2] dat op naam stond van [C 1] , een kennis van verdachte. In een telefoon van verdachte is een bericht gevonden waarin [Q 3] wordt bedankt voor het aanmaken van een Agri Trader-account.
Zaak 22
Uit de aangifte van [P 2] blijkt dat hij een bedrag van € 5.500,- heeft overgemaakt aan iemand die zich voordeed als [F 1] die aan de [straatnaam 2] in [plaatsnaam 1] zou wonen. De verkoper communiceerde via het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , dat door verdachte werd gebruikt. Het geld werd overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 5] dat op naam stond van verdachte. In telefoons van verdachte is de naam [F 1] en het adres [straatnaam 2] in [plaatsnaam 1] gevonden.
Zaak 23
Uit de aangifte van [Q 2] blijkt dat hij een bedrag van € 430,- heeft betaald aan iemand die zich voordeed als [V 1] die aan de [adres ] in [plaatsnaam 2] zou wonen. Het telefoonnummer van de verkoper was [telefoonnummer 5] , dat door verdachte werd gebruikt. Het geld werd overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 11] dat op naam stond van [G 1] , de (ex)vriendin van verdachte. De naam [V 1] is in een telefoon van verdachte gevonden.
Zaak 24
Uit de aangifte van [I 2] blijkt dat hij een bedrag van € 3.000,- heeft betaald aan iemand die zichzelf [J 2] noemde en op de [straatnaam 4] in [plaatsnaam 2] zou wonen. Hij communiceerde met de verkoper via de telefoonnummers [telefoonnummer 5] , [telefoonnummer 10] en [telefoonnummer 11] . Het eerste en derde telefoonnummer zijn door verdachte gebruikt. Het bedrag werd overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 12] dat op naam stond van [G 1] .
Zaak 25
Uit de aangifte van [N 2] blijkt dat hij een bedrag van € 5.960,- heeft overgemaakt aan ene [S 1] die aan de [adres ] in [plaatsnaam 2] zou wonen. De verkoper communiceerde via de telefoonnummers [telefoonnummer 8] en [telefoonnummer 9] , die door verdachte werden gebruikt. Het geld werd overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 14] dat op naam stond van [U 1] , de ex-vriendin van verdachte. In een telefoon van verdachte is een foto van het identiteitsbewijs van [S 1] en het e‑mailaccount ‘ [e-mail adres] @gmail.com’ gevonden.
Zaak 26
Uit de aangifte van [L 2] blijkt dat hij een bedrag van € 3.700,- heeft overgemaakt aan iemand die zichzelf [S 1] noemde en aan de [adres ] in [plaatsnaam 2] zou wonen. Het door de verkoper gebruikte telefoonnummer [telefoonnummer 9] werd gebruikt door verdachte. Het geld werd overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 14] dat op naam stond van [U 1] , de ex-vriendin van verdachte. De verkoper maakte gebruik van de e-mailadressen [e-mail adres] @mail.com en [e-mail adres] @gmail.com. In een telefoon van verdachte is een foto van het identiteitsbewijs van [S 1] en het e‑mailaccount ‘ [e-mail adres] @gmail.com’ gevonden. Ook is het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com in twee telefoons van verdachte gevonden.
Zaak 27
Uit de aangifte van [K 2] blijkt dat hij een bedrag van € 300,- heeft overgemaakt naar ene [V 1] . De verkoper gebruikte onder andere het telefoonnummer [telefoonnummer 11] . Dit telefoonnummer werd door verdachte gebruikt. Het geld werd overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 12] dat op naam stond van [G 1] , de (ex)vriendin van verdachte. In een telefoon van verdachte is een koopovereenkomst gevonden met als verkoper [V 1] , [adres ] in [plaatsnaam 2] , en als koper [K 2] .
Zaak 28
Uit de aangifte van [M 2] blijkt dat hij een bedrag van € 3.610,- heeft overgemaakt naar iemand die zichzelf [S 1] noemde en aan de [adres ] in [plaatsnaam 2] zou wonen. De verkoper gebruikte de telefoonnummers [telefoonnummer 9] en [telefoonnummer 12] . Die telefoonnummers werden door verdachte gebruikt. Het bedrag werd overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 14] dat op naam stond van [U 1] , de ex-vriendin van verdachte. De verkoper gaf eerst ook het rekeningnummer [rekeningnummer 13] door. Dat rekeningnummer staat op naam van [W 1] . In een telefoon van verdachte is een chat gevonden met [X 1] , waarin zij het rekeningnummer van haar zoon, [W 1] , doorgeeft. In een telefoon van verdachte is ook een foto van het identiteitsbewijs van [S 1] en het e‑mailaccount ‘ [e-mail adres] @gmail.com’ gevonden.
Zaak 29
Uit de aangifte van [D 2] blijkt dat hij een bedrag van € 7.170,- heeft overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 15] . De verkoper deed zich voor als [O 2] , [voornaam 1] en [voornaam 2] en zou wonen aan de [adres ] in [plaatsnaam 2] . Het telefoonnummer van de verkoper was [telefoonnummer 58] , dat gebruikt werd door verdachte. In een bij verdachte aangetroffen telefoon, doet de gebruiker van de telefoon zich voor als [O 2] die gebruik maakt van het rekeningnummer [rekeningnummer 15] en zou wonen aan de [adres ] [plaatsnaam 2] in [plaatsnaam 1] .
Zaak 30
Uit de aangifte van [A 2] blijkt dat hij een bedrag van € 500,- heeft overgemaakt aan ene [O 2] of [voornaam 3] . De verkoper gebruikte onder andere het telefoonnummer [telefoonnummer 38] . Dit telefoonnummer is door verdachte gebruikt. Het bedrag werd overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 17] dat op naam stond van [U 1] , de ex-vriendin van verdachte. In een telefoon van verdachte werd een bericht gevonden waarin de verkoper aangaf [O 2] te heten en aan de [adres ] in [plaatsnaam 2] te wonen.
Zaak 31
Uit de aangifte van [Z 1] blijkt dat hij een bedrag van € 300,- heeft overgemaakt naar ene [S 1] . De verkoper was te bereiken op de telefoonnummers [telefoonnummer 9] en [telefoonnummer 8] , die in gebruik waren bij verdachte. Het bedrag werd overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 13] dat op naam stond van [W 1] . In een telefoon van verdachte is een chat gevonden met [X 1] , waarin zij het rekeningnummer van haar zoon, [W 1] , doorgeeft. [Z 1] zou het product kunnen ophalen op de [adres ] in [plaatsnaam 1] . Met een telefoon van verdachte is naar het adres [straatnaam 6] in [plaatsnaam 1] gezocht. In een telefoon van verdachte is een foto van het identiteitsbewijs van [S 1] en het e‑mailaccount ‘ [e-mail adres] @gmail.com’ gevonden.
Zaak 32
Uit de aangifte van [B 2] blijkt dat hij een bedrag van € 4.750,- heeft overgemaakt aan ene [F 1] die zou wonen aan de [adres ] in [plaatsnaam 3] , [plaatsnaam 1] . De telefoonnummers van de verkoper waren [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 6] , die beide door verdachte werden gebruikt. Het bedrag is overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 5] , dat op naam stond van verdachte. In telefoons van verdachte is de naam [F 1] en is het adres [straatnaam 2] in [plaatsnaam 1] gevonden.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode gelegen tussen 1 juli 2018 tot en met 3 december 2019 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, meermalen telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, de hieronder genoemde personen heeft bewogen tot de afgifte van een som geld hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid meermalen telkens in voornoemde periode
- zich voorgedaan als een bonafide (internet) verkoper en/of
- gebruik gemaakt van één of meer bankrekeningen,
- zich met een valse naam, althans niet zijn eigen naam, bekend gemaakt en/of
- onjuiste adresgegevens opgegeven en/of
- gebruik gemaakt van e-mailadressen waar verdachtes naam niet in voorkomt
zaak 1
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [benadeelde partij 2]
contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de levering(skosten) en die [benadeelde partij 2] het overeengekomen bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [A 1] uit [plaatsnaam 4] en
zaak 2
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [V 2] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de levering en die [V 2] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [D 1] en
zaak 3
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [benadeelde partij 1]
contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de levering en die [benadeelde partij 1] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en
zaak 4
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [W 2] en/of [Z 2] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de levering en die [W 2] en/of [Z 2] het overeengekomen bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 1] en
zaak 5
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [D 1] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de levering en die [D 1] het bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] en [rekeningnummer 4] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en
zaak 6
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [X 2] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de levering en die [X 2] het bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [F 1] en
zaak 7
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [N 1] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de levering en die [N 1] het overeengekomen bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 6] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en
zaak 8
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [A 3] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de levering en die [A 3] het bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [K 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en
zaak 11
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [R 3] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [R 3] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 8] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [F 3] , wonende [adres 2] te [plaatsnaam 7] en
zaak 12
- door op een landbouwbeurs in de persoon van [E 9] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] , onderdelen voor landbouwmachines aan te bieden en vervolgens aan firma [onderneming 1] facturen te sturen met betrekking tot de aangeboden goederen en die firma [onderneming 1] het overeengekomen bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 9] , [rekeningnummer 7] en [rekeningnummer 10] en
zaak 14
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [E 4] en/of [L 1] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [E 4] en/of [L 1] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 6] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 13] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 2] en
zaak 15
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [O 1] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [O 1] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 6] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en
zaak 16
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [E 3] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [E 3] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 11] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [Q 1] , wonende [adres ] [plaatsnaam 2] en
zaak 17
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [R 1]
contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [R 1] het overeengekomen bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 11] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [S 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 6] en
zaak 18
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [F 2] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [F 2] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 16] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [F 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en
zaak 20
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [E 10] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [E 10] het overeengekomen bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 11] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [V 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en
zaak 21
- door een advertentie te plaatsen op [website] .nl en vervolgens met [H 2] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de levering en die [H 2] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [C 1] en
zaak 22
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [P 2] namens [onderneming 2] nv contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de levering en die [P 2] het overeengekomen bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) Mahieu, wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en
zaak 23
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [Q 2]
contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [Q 2] over te laten maken de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 11] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [V 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 2] en
zaak 24
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [I 2] contact te hebben over het aangeboden goed en de daarvoor te betalen koopprijs en die [I 2] het overeengekomen bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 12] toebehorend aan de door verdachte opgegeven persoon [J 2] , wonende [adres ] [plaatsnaam 2] en
zaak 25
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [R 2] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [R 2] het overeengekomen bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 14] toebehorend aan de door verdachte opgegeven persoon [S 1] , wonende [adres ] ( [postcode 3] ) [plaatsnaam 2] en
zaak 26
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [L 2] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [L 2] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 14] toebehorend aan de door verdachte opgegeven persoon [S 1] , wonende [adres ] [plaatsnaam 2] en
zaak 27
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [K 2] contact te hebben over het aangeboden goed en de daarvoor te betalen koopprijs en die [K 2] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 12] toebehorend aan de door verdachte opgegeven persoon [V 1] en
zaak 28
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [M 2] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [M 2] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 14] toebehorend aan de door verdachte opgegeven persoon [S 1] , wonende [adres ] [plaatsnaam 2] en
zaak 29
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [D 2] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [D 2] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 15] toebehorend aan de door verdachte opgegeven persoon [O 2] en
zaak 30
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [A 2] contact te hebben over het aangeboden goed en de daarvoor te betalen koopprijs en die [A 2] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 13] toebehorend aan de door verdachte opgegeven persoon [O 2] , wonende [adres ] [plaatsnaam 1] en/of
zaak 31
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [Z 1] contact te hebben over het aangeboden goed en de daarvoor te betalen koopprijs en die [Z 1] het overeengekomen voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 13] toebehorend aan de door verdachte opgegeven persoon [S 1] , wonende [adres ] [plaatsnaam 1] en
zaak 32
- door een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en vervolgens met [B 2] contact te hebben over het aangeboden goed, de daarvoor te betalen koopprijs en de leveringskosten en die [B 2] het overeengekomen bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] toebehorend aan de door verdachte opgegeven persoon [F 1] , wonende [adres ] ( [postcode 4] ) [plaatsnaam 3] ,
waardoor die personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Verdachte wordt vrijgesproken van alles wat meer of anders ten laste is gelegd dan wat hierboven is bewezen. De rechtbank heeft taal- en spelfouten in de tenlastelegging verbeterd. Dat is niet nadelig voor verdachte.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Het door verdachte gepleegde feit is strafbaar. De wet noemt het door verdachte gepleegde feit: oplichting, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij zoveel mensen heeft gedupeerd met zijn handelen. De schade die door de oplichtingen is ontstaan is enorm. Hij heeft mensen onder druk gezet, bedrogen en bedreigd met het enkele doel om geld te verdienen. De officier van justitie neemt het verdachte ook kwalijk dat hij op geen enkele manier verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen. Zij vindt dat verdachte moet worden behandeld om te voorkomen dat hij in de toekomst weer de fout in gaat.
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf moeten volgens de officier van justitie de voorwaarden worden verbonden die de reclassering heeft geadviseerd, met uitzondering van het contactverbod met [U 2] .
8.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat verzoekt de rechtbank om bij het bepalen van een eventuele straf rekening te houden met het feit dat verdachte lang, namelijk meer dan een jaar, in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Ook verzoekt de advocaat om een groter deel van de straf voorwaardelijk op te leggen dan de officier van justitie heeft geëist. De advocaat verzoekt tot slot om geen contactverbod en locatieverbod met elektronische controle op te leggen, omdat dat volgens haar geen verband houdt met onderhavige zaak.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende straf rekening gehouden met de ernst van de strafbare feiten, de omstandigheden waaronder verdachte die feiten heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
8.3.1
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd
Verdachte heeft over een periode van bijna 1,5 jaar 28 mensen opgelicht. Hij heeft de slachtoffers in totaal ruim € 80.000,- afhandig gemaakt. Hij is daarbij uiterst geraffineerd te werk gegaan. Onder een valse naam onderhield hij goed contact met de slachtoffers. Hij drong bij de slachtoffers aan om grote bedragen als voorschot over te maken. Soms liet hij de slachtoffers zelfs naar het adres rijden waar het door hem aangeboden goed zich zou bevinden, terwijl zowel dat goed als verdachte daar dan niet was. Naast dat de slachtoffers veel geld kwijtraakten, hebben zij dus ook nog hun tijd verspild. Verdachte heeft enkel oog gehad voor zijn eigen verlangen naar geld.
Verdachte gebruikte voor de oplichtingen ook de bankrekeningen van andere mensen. Uit het dossier komt een beeld naar voren van een man die van oplichting zijn beroep heeft gemaakt en het doodnormaal vindt om anderen voor hem ‘te laten pinnen’ en ‘hun pasjes te gebruiken’. Door zo te handelen heeft verdachte niet alleen veel schade veroorzaakt voor de slachtoffers, maar ook op grove wijze misbruik gemaakt van de personen wiens rekeningnummer hij gebruikte. De rechtbank rekent dat verdachte zwaar aan.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij de oplichtingen heeft gepleegd terwijl hij in een proeftijd liep van een vorige veroordeling, waarbij hij voor dezelfde soort feiten is veroordeeld. Hij heeft zelfs een aantal oplichtingen gepleegd terwijl hij gedetineerd was. De rechtbank vindt het ook kwalijk dat verdachte totaal geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden.
De rechtbank vindt dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere maanden rechtvaardigt. Dat neemt zij dus ook als uitgangspunt bij het bepalen van de straf.
8.3.2
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
Strafblad
Uit het strafblad (de ‘justitiële documentatie’) van verdachte blijkt dat hij eerder al meerdere keren door de strafrechter is veroordeeld. Zo is hij op 15 december 2017 door de meervoudige kamer veroordeeld voor onder andere meerdere oplichtingen. Die veroordeling heeft verdachte er niet van weerhouden om opnieuw oplichtingen te plegen. De rechtbank weegt dat in het nadeel van verdachte mee bij het bepalen van de straf.
Advies van Leger des Heils - jeugdbescherming en reclassering
Verdachte heeft een gesprek gevoerd met [S 2] , reclasseringswerker bij het Leger des Heils. [S 2] heeft een rapport over verdachte geschreven.
Een psycholoog, mevrouw [T 1] , heeft de reclassering geadviseerd om verdachte klinisch te plaatsen bij [instelling] . Ook de reclassering ziet graag dat verdachte wordt opgenomen in een zorginstelling. Een klinisch traject kan het psychisch en verstandelijk functioneren van verdachte verduidelijken. Ook kan dan worden bekeken hoe verdachte in een groep functioneert en kan de mate van zijn sociale beïnvloedbaarheid geobserveerd worden. De reclassering vindt het van belang dat verdachte niet meer teruggaat naar zijn vertrouwde omgeving in de wijk Kanaleneiland.
De reclassering denkt dat de kans op herhaling van strafbare feiten hoog is. De kans dat verdachte zich zal onttrekken aan hem opgelegde voorwaarden, schat de reclassering in als gemiddeld.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • een opname in een zorginstelling;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • een contactverbod met [U 2] ;
  • een locatieverbod voor de gemeente Capelle aan den IJssel.
8.3.3
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat enkel een gevangenisstraf van aanzienlijke duur recht doet aan het feit dat door verdachte is gepleegd. Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de straf verbindt de rechtbank de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd, met uitzondering van het contact- en locatieverbod, aangezien die voorwaarden geen verband houden met het bewezenverklaarde.
De door de rechtbank opgelegde straf is lager dan door de officier van justitie is geëist. De redenen daarvoor zijn dat de geëiste straf – zeker gelet op de jonge leeftijd van verdachte – ten opzichte van vergelijkbare strafzaken hoog is en dat verdachte na de gevangenisstraf nog een intensief traject bij [instelling] , of een soortgelijke instelling, moet doorlopen, terwijl hij nog niet eerder voor zijn problematiek is behandeld.

9.BESLAG

Onder verdachte is een geldbedrag van € 1.118,35 (goednummer G2540501) in beslag genomen.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat het geldbedrag verbeurd moet worden verklaard, aangezien dat bedrag is verkregen door het plegen van de oplichtingen.
9.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat verzoekt om het in beslag genomen geldbedrag terug te geven aan verdachte, aangezien verdachte dat geld had gespaard van de uitkering die hij ontving.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat ervan uit dat het geldbedrag, dat aan verdachte toebehoort, door middel van het bewezenverklaarde is verkregen. Naast een uitkering had verdachte namelijk geen andere inkomsten. De rechtbank verklaart het bedrag dan ook verbeurd.

10.BENADEELDE PARTIJEN

10.1
Zaak 1: [benadeelde partij 2]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert een bedrag van € 3.545,-. Dat bedrag bestaat uit het bedrag dat zij voor de aanschaf van het product heeft overgemaakt, zijnde € 3.420,- en uit administratiekosten ter hoogte van € 125,-, Daarnaast heeft de advocaat van [benadeelde partij 2] , mr. Hooymayers, gevorderd dat verdachte in de proceskosten wordt veroordeeld.
De officier van justitie verzoekt om de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 3.420,-, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De administratiekosten vindt de officier van justitie onvoldoende onderbouwd.
De advocaat van verdachte verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, aangezien zij de vordering onvoldoende onderbouwd vindt.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 3.420,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2018 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank verklaart [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering voor zover die ziet op de administratiekosten, aangezien de vordering op dat punt onvoldoende onderbouwd is. [benadeelde partij 2] kan de vergoeding van dit deel van de vordering aan de burgerlijke rechter verzoeken.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten. Gelet op de hoogte van de vordering, stelt de rechtbank de proceskosten vast overeenkomstig het Liquidatietarief Kantonzaken, waarbij de rechtbank voor de behandelingen ter zitting op 9 september 2020 en 9 december 2020 in totaal twee punten toekent. Dat brengt het toe te wijzen bedrag op € 420,-.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.420,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 2 december 2018 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 44 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.2
Zaak 2: [V 2]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 5.000,-. Dat bedrag bestaat uit materiële schade van € 3.000,-, het bedrag dat hij voor de aanschaf van het product heeft overgemaakt, en uit immateriële schade van € 2.000,-. [V 2] stelt immateriële schade te hebben opgelopen, omdat hij erg angstig nu verdachte zijn gegevens heeft.
De officier van justitie verzoekt om de materiële schade toe te wijzen en [V 2] niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering voor wat betreft de immateriële schade. Het toegewezen deel moet volgens de officier van justitie worden verhoogd met de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel moet worden opgelegd.
De advocaat van verdachte vindt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering voor zover die ziet op de immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 3.000,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2019 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank verklaart [V 2] niet-ontvankelijk in de vordering voor zover die ziet op de immateriële schade, aangezien de vordering op dat punt onvoldoende onderbouwd is. [V 2] kan de vergoeding van dit deel van de vordering aan de burgerlijke rechter verzoeken.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [V 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 februari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 40 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.3
Zaak 3: [benadeelde partij 1]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert een bedrag van € 1.000,-, het bedrag dat zij voor de aanschaf van het product heeft overgemaakt. De advocaat van [benadeelde partij 1] , mr. L de Pessemier, heeft op de zitting gevorderd dat verdachte in de proceskosten wordt veroordeeld.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte voert geen verweer over de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 1.000,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2019 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten. Gelet op de hoogte van de vordering, stelt de rechtbank de proceskosten vast overeenkomstig het Liquidatietarief Kantonzaken, waarbij de rechtbank voor het indienen van het verzoekschrift en de behandelingen ter zitting op 9 september 2020 en 9 december 2020 in totaal drie punten toekent. Dat brengt het toe te wijzen bedrag op € 360,-.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 februari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.4
Zaak 4: [W 2]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 7.272,48. Dat bedrag bestaat uit het bedrag dat hij voor de aanschaf van het product heeft overgemaakt, te weten € 7.000,-, en uit de kosten die hij aan de deurwaarder heeft moeten betalen, te weten € 272,48. Daarnaast vordert [W 2] verdachte te veroordelen in de proceskosten voor zijn advocaat.
De officier van justitie vindt dat de vordering kan worden toegewezen tot een bedrag van € 7.000,-, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
De advocaat van verdachte voert geen verweer over de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 7.000,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2019 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank verklaart [W 2] niet-ontvankelijk in de vordering voor zover die ziet op de deurwaarderskosten, aangezien de vordering op dat punt onvoldoende onderbouwd is. [W 2] kan de vergoeding van dit deel van de vordering aan de burgerlijke rechter verzoeken.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten. Gelet op de hoogte van de vordering, stelt de rechtbank de proceskosten vast overeenkomstig het Liquidatietarief Kantonzaken, waarbij de rechtbank voor het indienen van het verzoekschrift één punt toekent. Dat brengt het toe te wijzen bedrag op € 300,-.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [W 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 7.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 februari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 70 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.5
Zaak 6: [X 2]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 3.020,-. Dat is het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte voert geen verweer over de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 3.020,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 december 2018 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [X 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.020,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 december 2018 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 40 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.6
Zaak 7: [N 1]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 3.306,93. Dat bedrag bestaat uit het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald, te weten € 3.200,-, een bedrag voor gemaakte reiskosten van € 6,93 en administratiekosten van € 100,-.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte voert geen verweer over de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 3.200,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2019 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank verklaart [N 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien de vordering op dat punt onvoldoende onderbouwd is. [N 1] kan de vergoeding van dit deel van de vordering aan de burgerlijke rechter verzoeken.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [N 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.200,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 maart 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 42 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.7
Zaak 9: [Q 3]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 456,50. Dat is het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De advocaat van verdachte verzoekt de vordering af te wijzen.
Aangezien de rechtbank verdachte vrijspreekt van het feit waardoor de schade van [Q 3] is ontstaan, verklaart de rechtbank [Q 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
10.8
Zaak 11: [R 3]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 3.440,-. Dat is het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, aangezien zij de vordering onvoldoende onderbouwd vindt.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 3.440,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2018 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [R 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.440,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 september 2018 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 44 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.9
Zaak 12: [onderneming 1]
[T 2] heeft namens [onderneming 1] een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vordert een bedrag van € 2.920,-. Dat is het bedrag dat het bedrijf aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte voert geen verweer over de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 2.920,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2018 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [onderneming 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.920,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 juli 2018 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 39 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.1
Zaak 13: [U 3]
Verstockt heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 808,80. Dat is het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De advocaat van verdachte verzoekt de vordering af te wijzen.
Aangezien de rechtbank verdachte vrijspreekt van het feit waardoor de schade van Verstockt is ontstaan, verklaart de rechtbank Verstockt niet-ontvankelijk in de vordering.
10.11
Zaak 15: [O 1]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 3.180,-. Dat is het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte voert geen verweer over de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 3.180,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2019 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [O 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.180,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 15 maart 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 41 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.12
Zaak 16: [E 3]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 2.620,-. Dat is het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte voert geen verweer over de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 2.620,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 april 2019 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [E 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 2.620,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 april 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 36 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.13
Zaak 19: [V 3]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 782,50. Dat is het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De advocaat van verdachte verzoekt de vordering af te wijzen.
Aangezien de rechtbank verdachte vrijspreekt van het feit waardoor de schade van [V 3] is ontstaan, verklaart de rechtbank [V 3] niet-ontvankelijk in de vordering.
10.14
Zaak 21: [H 2]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 1.000,-. Dat is het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte voert geen verweer over de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 1.000,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2019 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [H 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 1.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 februari 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 20 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.15
Zaak 22: [onderneming 2]
Mr. N.R. Coffi heeft namens [onderneming 2] een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 5.699. Dat bedrag bestaat uit het bedrag dat het bedrijf aan verdachte heeft betaald, te weten € 5.500,-, en een bedrag van € 199,- aan nakosten. Mr. Coffi heeft daarnaast gevorderd dat verdachte in de proceskosten wordt veroordeeld.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 5.699,-, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De advocaat van verdachte vindt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering voor zover die ziet op de gevorderde nakosten.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 5.500,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2018 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank verklaart [onderneming 2] niet-ontvankelijk in de vordering voor zover die ziet op de nakosten, aangezien de vordering op dat punt onvoldoende onderbouwd is. [onderneming 2] kan de vergoeding van dit deel van de vordering aan de burgerlijke rechter verzoeken.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten. Gelet op de hoogte van de vordering, stelt de rechtbank de proceskosten vast overeenkomstig het Liquidatietarief Kantonzaken, waarbij de rechtbank voor het indienen van het verzoekschrift en de behandeling ter zitting op 19 augustus 2020 in totaal twee punten toekent. Dat brengt het toe te wijzen bedrag op € 600,-.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [onderneming 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 27 december 2018 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 62 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.16
Zaak 23: [Q 2]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 500,-. Dat bedrag bestaat uit het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald, te weten € 400,, en een bedrag voor verloren werkuren en kopzorgen, te weten € 100,-.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 430,-, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
De advocaat van verdachte verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, aangezien zij de vordering onvoldoende onderbouwd vindt.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 400,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2019 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank verklaart [Q 2] niet‑ontvankelijk in de vordering voor zover die ziet op de overige kosten, aangezien de vordering op dat punt onvoldoende onderbouwd is. [Q 2] kan de vergoeding van dit deel van de vordering aan de burgerlijke rechter verzoeken.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [Q 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 400,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 mei 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 8 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.17
Zaak 24: [I 2]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 3.000,-. Dat is het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, aangezien zij de vordering onvoldoende onderbouwd vindt.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 3.000,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2019 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [I 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 31 mei 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 40 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.18
Zaak 26: [L 2]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 3.750,-. Dat is volgens [L 2] het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 3.700,-, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte vindt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 3.700,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De rechtbank gaat ervan uit dat [L 2] een bedrag van € 3.700,- aan schade heeft geleden, aangezien dat het bedrag is dat hij in zijn aangifte noemt. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling. De rechtbank verklaart [L 2] niet-ontvankelijk in het overige van de vordering, aangezien de vordering op dat punt onvoldoende onderbouwd is. [L 2] kan de vergoeding van dit deel van de vordering aan de burgerlijke rechter verzoeken.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [L 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.700,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 21 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 47 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.19
Zaak 27: [K 2]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 300,-. Dat is volgens [K 2] het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte voert geen verweer over de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 300,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2019 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [K 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 300,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 juli 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 6 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.2
Zaak 28: [M 2]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 3.610,-. Dat is volgens [M 2] het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte voert geen verweer over de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 3.610,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [M 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.610,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 46 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.21
Zaak 30: [A 2]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 500,-. Dat is volgens [A 2] het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering, aangezien zij de vordering onvoldoende onderbouwd vindt.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 500,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen. De rechtbank verhoogt het bedrag niet met de wettelijke rente, aangezien [A 2] dat niet heeft gevorderd.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [A 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,- . Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 10 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.22
Zaak 31: [Z 1]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 300,. Dat is het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte voert geen verweer over de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 300,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [Z 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 300,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 6 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.
10.23
Zaak 32: [B 2]
heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Hij vordert een bedrag van € 3.460. Dat is het bedrag dat hij aan verdachte heeft betaald.
De officier van justitie verzoekt de vordering toe te wijzen, verhoogd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De advocaat van verdachte voert geen verweer over de vordering.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade van € 3.460,- een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit en dat verdachte aansprakelijk is voor die schade. De vordering wordt tot dat bedrag toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2018 tot de dag van volledige betaling.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding van de door de benadeelde partij gemaakte proceskosten, tot op heden begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [B 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 3.460,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 december 2018 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 44 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Als verdachte aan één van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, vervalt de andere.

11.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij de stukken bevindt zich de op 16 januari 2020 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland in de zaak met parketnummer 16-660326-16, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 15 december 2017 van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, waarbij verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 27 maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte van negen maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Daarnaast bevindt zich bij de stukken de mededeling van bovengenoemde voorwaardelijke veroordeling van 22 februari 2018.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank gelast daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van negen maanden. De rechtbank ziet geen aanleiding om de proeftijd van de voorwaardelijke straf te verlengen, zoals de advocaat van verdachte heeft voorgesteld.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 60a, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaar het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht op de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat
  • stelt daarbij een proeftijd van drie jaren vast;
  • als voorwaarden gelden dat veroordeelde:
o zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
o ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
o medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14 c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
o zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij de reclassering van het Leger des Heils, Zeehaenkade 30 in Utrecht. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
o veroordeelde laat zich opnemen in [instelling] in [plaatsnaam 5] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de reclassering. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
o veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- geeft aan de reclassering van het Leger des Heils de opdracht om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart verbeurd: een geldbedrag van € 1.118,35 (goednummer G2540501);
Benadeelde partij [benadeelde partij 2]
  • wijst de vordering van [benadeelde partij 2] toe tot een bedrag van € 3.420,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2018;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 420,-;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 2] € 3.420,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 2 december 2018, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 44 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;

Benadeelde partij [V 2]

  • wijst de vordering van [V 2] toe tot een bedrag van € 3.000,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [V 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [V 2] € 3.000,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 40 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [benadeelde partij 1]
  • wijst de vordering van [benadeelde partij 1] toe tot een bedrag van € 1.000,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 360,-;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 1] € 1.000,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 20 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [W 2]
  • wijst de vordering van [W 2] toe tot een bedrag van € 7.000,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [W 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op 300,-;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [W 2] € 7.000,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 70 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [X 2]
  • wijst de vordering van [X 2] toe tot een bedrag van € 3.020,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 26 december 2018;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [X 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [X 2] € 3.020,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 26 december 2018, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 40 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [N 1]
  • wijst de vordering van [N 1] toe tot een bedrag van € 3.200,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [N 1] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [N 1] € 3.200,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 42 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [achternaam van E en L]
- verklaart [Q 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
Benadeelde partij [R 3]
  • wijst de vordering van [R 3] toe tot een bedrag van € 3.440,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2018;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [R 3] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [R 3] € 3.440,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2018, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 44 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [onderneming 1]
  • wijst de vordering van [onderneming 1] toe tot een bedrag van € 2.920,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2018;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [onderneming 1] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [onderneming 1] € 2.920,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2018, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 39 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [U 3]
- verklaart [U 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
Benadeelde partij [O 1]
  • wijst de vordering van [O 1] toe tot een bedrag van € 3.180,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [O 1] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [O 1] € 3.180,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 41 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [E 3]
  • wijst de vordering van [E 3] toe tot een bedrag van € 2.620,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 9 april 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [E 3] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [E 3] € 2.620,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 9 april 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 36 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [V 3]
- verklaart [V 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
Benadeelde partij [H 2]
  • wijst de vordering van [H 2] toe tot een bedrag van € 1.000,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [H 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [H 2] € 1.000,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 20 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [onderneming 2]
  • wijst de vordering van [onderneming 2] toe tot een bedrag van € 5.500,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2018;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [onderneming 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 600,-;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [onderneming 2] € 5.500,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2018, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 62 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [Q 2]
  • wijst de vordering van [Q 2] toe tot een bedrag van € 400,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [Q 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [Q 2] € 400,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 3 mei 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 8 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [I 2]
  • wijst de vordering van [I 2] toe tot een bedrag van € 3.000,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [I 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [I 2] € 3.000,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 40 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [L 2]
  • wijst de vordering van [L 2] toe tot een bedrag van € 3.700,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [L 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [L 2] € 3.700,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 47 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [K 2]
  • wijst de vordering van [K 2] toe tot een bedrag van € 300,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [K 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [K 2] € 300,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 6 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [M 2]
  • wijst de vordering van [M 2] toe tot een bedrag van € 3.610,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [M 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [M 2] € 3.610,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 46 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [A 2]
  • wijst de vordering van [A 2] toe tot een bedrag van € 500,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [A 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [A 2] € 500,- aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 10 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [Z 1]
  • wijst de vordering van [Z 1] toe tot een bedrag van € 300,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [Z 1] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [Z 1] € 300,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 5 augustus 2019, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 6 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Benadeelde partij [B 2]
  • wijst de vordering van [B 2] toe tot een bedrag van € 3.460,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2018;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [B 2] ;
  • veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [B 2] € 3.460,-, verhoogd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2018, aan de Staat te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 44 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16-660326-16
- gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij vonnis van 15 december 2017 door de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, namelijk een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.W. Verhaagh, voorzitter, mrs. G.A. Bos en M.E. Falkmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F. Verkuijlen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 december 2020.
Bijlage I: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode gelegen tussen 1 juli 2018 tot en met 3 december 2019 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, in elk geval in Nederland, meermalen, althans éénmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door één (of meer) listige kunstgre(e)pen(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, één (of meer) hieronder genoemde perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van een som geld, in elk geval enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid meermalen, althans éénmaal, (telkens) in voornoemde periode
- zich voorgedaan als een bonafide (internet) verkoper en/of
- gebruik gemaakt van één of meer bankrekening(en), zijnde een andere bankrekening dan de bankrekening van verdachte en/of
- gebruik gemaakt van de achternaam van de tenaamgestelde(n) van vorenomschreven
bankrekening(en), althans niet zijn eigen naam en/of
- zich met een valse naam, althans niet zijn eigen naam, bekend gemaakt en/of
- onjuiste adresgegevens opgegeven en/of
- gebruik gemaakt van e-mailadressen waar verdachtes naam niet in voorkomt
zaak 1
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [benadeelde partij 2]
contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [benadeelde partij 2] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [A 1] uit [plaatsnaam 4] en/of
zaak 2
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [V 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering en/of die [V 2] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [D 1] en/of
zaak 3
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [benadeelde partij 1]
contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering en/of die [benadeelde partij 1] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en/of
zaak 4
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [W 2] en/of [Z 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering en/of die [W 2] en/of [Z 2] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 1] en/of
zaak 5
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [D 1] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering en/of die [D 1] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] en [rekeningnummer 4] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en/of
zaak 6
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [X 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering en/of die [X 2] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [F 1] en/of
zaak 7
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [N 1] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering en/of die [N 1] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 6] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en/of
zaak 8
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [A 3] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering en/of die [A 3] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [K 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en/of
zaak 9
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [Q 3] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering en/of die [Q 3] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [B 3] , wonende [adres 1] te [plaatsnaam 8] en/of
zaak 10
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [E 11] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [E 11] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [B 3] , wonende [adres 1] te [plaatsnaam 8] en/of
zaak 11
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [R 3] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [R 3] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 8] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [F 3] , wonende [adres 2] te [plaatsnaam 7] en/of
zaak 12
- ( door) op een landbouwbeurs in de persoon van [E 9] , wonende [straatnaam 3] [nummeraanduiding 4] te [plaatsnaam 1] , onderdelen voor landbouwmachines aan te bieden en/of vervolgens aan firma [onderneming 1] facturen te sturen met betrekking tot de (aangeboden) goederen en/of die firma [onderneming 1] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 9] , [rekeningnummer 7] en [rekeningnummer 10]
zaak 13
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [U 3] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [U 3] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 12] , wonende [adres 1] te [plaatsnaam 8] en/of
zaak 14
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [E 4] en/of [L 1] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [E 4] en/of [L 1] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 6] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 13] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 2] en/of
zaak 15
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [O 1] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [O 1] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 6] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [E 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en/of
zaak 16
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [E 3] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [E 3] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 11] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [Q 1] , wonende [adres ] [plaatsnaam 2] en/of
zaak 17
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [R 1]
contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [R 1] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 11] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [S 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 6] en/of
zaak 18
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [F 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [F 2] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 16] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [F 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en/of
zaak 19
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [V 3] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [V 3] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [C 3] , wonende [adres 1] te [plaatsnaam 8] en/of
zaak 20
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [E 10] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [E 10] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 11] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [V 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en/of
zaak 21
- ( door) een advertentie te plaatsen op [website] .nl en/of vervolgens met [H 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [H 2] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van [C 1] en/of
zaak 22
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [P 2] namens [onderneming 2] nv contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [P 2] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [F 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 1] en/of
zaak 23
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [Q 2]
contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [Q 2] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 11] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [V 1] , wonende [adres ] te [plaatsnaam 2] en/of
zaak 24
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [I 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed en de (daarvoor) te betalen koopprijs en/of die [I 2] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 12] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [J 2] , wonende [adres ] [plaatsnaam 2] en/of
zaak 25
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [R 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [R 2] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 14] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [S 1] , wonende [adres ] ( [postcode 3] ) [plaatsnaam 2] en/of
zaak 26
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [L 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die M. Avua het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 14] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [S 1] , wonende [adres ] [plaatsnaam 2] en/of
zaak 27
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [K 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed en de (daarvoor) te betalen koopprijs en/of die [K 2] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 12] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [V 1] en/of
zaak 28
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [M 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [M 2] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 14] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [S 1] , wonende [adres ] [plaatsnaam 2] en/of
zaak 29
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [D 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [D 2] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 15] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [O 2] en/of
zaak 30
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [A 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed en de (daarvoor) te betalen koopprijs en/of die [A 2] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 13] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [O 2] , wonende [adres ] [plaatsnaam 1] en/of
zaak 31
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [Z 1] contact te hebben over het (aangeboden) goed en de (daarvoor) te betalen koopprijs en/of die [Z 1] het (overeengekomen) voorschot over te laten maken ten behoeve van de aankoop op bankrekeningnummer [rekeningnummer 13] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [S 1] , wonende [adres ] [plaatsnaam 1] en/of
zaak 32
- ( door) een advertentie te plaatsen op 2dehands.be en/of vervolgens met [B 2] contact te hebben over het (aangeboden) goed, de (daarvoor) te betalen koopprijs en de levering(skosten) en/of die [B 2] het (overeengekomen) bedrag over te laten maken ten behoeve van de aankoop en de leveringskosten op bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] toebehorend aan (de door verdachte opgegeven persoon) [F 1] , wonende [adres ] ( [postcode 4] ) [plaatsnaam 3] ,
waardoor die perso(o)n(en) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte.
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bijlage II: de bewijsmiddelen [1]
De ouders van verdachte zijn [E 18] en [E 15] . Zij hebben vijf kinderen: [E 16] , [verdachte] , [E 17] , [J 1] en [verdachte] .
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een relatie had met [D 3] .
Uit het informatiesysteem van de politie blijkt dat verdachte de volgende (ex-)vriendinnen heeft: [U 2] , [G 1] en [U 1] . Met [U 1] heeft verdachte een zoontje. [2]
Uit het informatiesysteem van de politie blijkt dat [C 1] en verdachte [verdachte] elkaar kennen. [3]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zijn bijnaam “ [bijnaam] ” is en dat zijn zoontje [voornaam 4] heet. Ook heeft hij op zitting verklaard dat hij [H 1] en [C 1] (vaag) kent en dat hij denkt dat [C 1] het broertje van [B 1] is. [4]
Telefoonnummers
[telefoonnummer 35] , [telefoonnummer 33] , [telefoonnummer 34] , [telefoonnummer 39] , [telefoonnummer 40] , en [telefoonnummer 26]
[U 2] heeft aangifte gedaan van stalking en bedreiging door verdachte. Uit de door [U 2] afgelegde verklaringen in combinatie met het daarop ingestelde onderzoek komt naar vorendat verdachte gebruikmaakte van de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer 35] , [telefoonnummer 33] , [telefoonnummer 34] , [telefoonnummer 39] , [telefoonnummer 40] en [telefoonnummer 26] . [5]
[telefoonnummer 16]
Op 28 augustus 2019 werd door [E 19] , moeder van [U 1] aangifte gedaan tegen verdachte. Zij gaf in haar aangifte aan dat het telefoonnummer [telefoonnummer 16] het meest recente telefoonnummer van verdachte zou zijn. [6]
[telefoonnummer 60]
Uit de historische gegevens tussen 28 maart 2019 tot en met 1 september 2019 blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 60] dataverbindingen en telefooncontacten heeft met de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer 41] , volgens de politiesystemen in gebruik bij [G 1] , [telefoonnummer 42] , in gebruik bij [D 3] , [telefoonnummer 43] , in gebruik bij [U 2] , [telefoonnummer 45] , volgens de politiesystemen in gebruik bij [U 1] , [telefoonnummer 44] , in gebruik bij [E 18] , [telefoonnummer 46] , in gebruik bij [E 15] , [telefoonnummer 49] , in gebruik bij [E 15] , [telefoonnummer 47] , in gebruik bij [E 16] en [telefoonnummer 48] , in gebruik bij [C 1] .
Dit telefoonnummer straalt veruit het meest frequent zendmasten aan die liggen op een afstand van ongeveer 1000 tot 1200 meter van de [straatnaam 8] in [plaatsnaam 9] . [7]
[telefoonnummer 50]
Kort voor de aanhouding gooide [verdachte] een telefoon van het merk Samsung weg. De in deze telefoon aanwezige simkaart bleek te zijn voorzien van telefoonnummer [telefoonnummer 50] [8] .
De politie heeft de telecommunicatie van dit telefoonnummer onderzocht. De gebruiker van hetnummer wordt door [U 1] aangesproken met [verdachte] . Zij bespreken onder andere dat zij voor [voornaam 4] kleding en schoenen willen kopen. Het telefoonnummer heeft ook telefoongesprekken gevoerd met de gebruikers van de telefoonnummers [telefoonnummer 51] en [telefoonnummer 52] . Die telefoonnummers zijn op naam gesteld van respectievelijk [G 1] en [D 3] . [9]
[telefoonnummer 23] , [telefoonnummer 16] en [telefoonnummer 13]
De politie heeft de iPhone onderzocht die verdachte kort voor hij werd aangehouden heeft weggegooid. In de iPhone stonden chatgesprekken met de telefoonnummers [telefoonnummer 23] en [telefoonnummer 16] die de contactnamen [bijnaam] en [....] hebben. Volgens de politie betreffen [bijnaam] en [....] dezelfde persoon, aangezien de contactnamen op elkaar lijken en de inhoud van de gesprekken overeenkomt. Er is geen sprake van een echt gesprek tussen [bijnaam] / [....] en de gebruiker van de iPhone.
In de iPhone stond ook een gesprek met telefoonnummer [telefoonnummer 53] , in gebruik bij [X 1] . De gebruiker van de iPhone stuurt op 1 oktober 2019 “Geef deze nummer [telefoonnummer 55] ” en even daarna “ [verdachte] [plaatsnaam 9] ”. [10]
[telefoonnummer 15]
De politie heeft onderzoek gedaan in de Samsung die in de Albert Heijn-tas zat die verdachte vlak voor zijn aanhouding liet vallen. Volgens [G 1] was die Albert Heijn-tas van verdachte. [11]
Op de telefoon worden e-mailberichten gevonden die verstuurd zijn naar het e-mailadres ‘ [e-mail adres] @gmail.com’. De gebruiker van dat e-mailadres wordt een aantal keren [verdachte] of [verdachte] genoemd. In de e‑mailberichten worden onder andere de namen [V 1] en [L 2] genoemd. In één e-mail die vanaf [e-mail adres] @gmail.com naar [e-mail adres] @gmail.com wordt gestuurd, geeft de verzender aan dat hij verhuisd is naar [plaatsnaam 1] en te bereiken is op het telefoonnummer [telefoonnummer 25] . [12]
Rekeningnummers
[rekeningnummer 5] (verdachte)
Uit onderzoek van de politie bleek dat het rekeningnummer [rekeningnummer 5] op naam van verdachte stond. Uit de financiële transactiegegevens van die rekening in de periode van 5 juli 2018 tot en met 28 januari 2019 bleek dat er bedragen afkomstig van oplichting zijn overgeschreven naar deze rekening. [13]
[rekeningnummer 10] ( [J 1] )
Rekeningnummer [rekeningnummer 10] is op naam gesteld van [J 1] , geboren op [2002] te [geboorteplaats] . Dit betreft het zusje van verdachte [verdachte] . Uit de financiële transactiegegevens in de periode van 1 juli 2018 tot en met 1 november 2019 bleek dat er een bedrag afkomstig van oplichting is overgeschreven naar deze rekening. [14]
[rekeningnummer 12] ( [G 1] )
De politie heeft onderzoek gedaan naar de financiële transactiegegevens in de periode van 1 juli 2018 tot en met 4 oktober 2019 van bankrekening [rekeningnummer 21] op naam van verdachte. Uit die transactiegegevens bleek dat vanaf de rekening een bedrag was overgemaakt naar rekening [rekeningnummer 12] ten name van [G 1] . [15]
[rekeningnummer 6] ( [G 1] )
De politie heeft onderzoek gedaan naar de financiële transactiegegevens in de periode van 1 februari 2019 tot en met 4 oktober 2019 van bankrekening [rekeningnummer 22] . Hieruit bleek dat bankrekening [rekeningnummer 6] op naam was gesteld van [G 1] , geboren op [1998] en dat naar deze rekening bedragen afkomstig van oplichting zijn overgeschreven. [16]
[rekeningnummer 11] ( [G 1] )
De politie heeft onderzoek gedaan naar de financiële transactiegegevens in de periode van 1 februari 2019 tot en met 4 oktober 2019 van bankrekening [rekeningnummer 11] . Hieruit bleek dat bankrekeningnummer [rekeningnummer 11] op naam stond van [G 1] , geboren op [1998] en dat naar deze rekening bedragen afkomstig van oplichting zijn overgeschreven. [17]
[rekeningnummer 14] ( [U 1] )
Uit de financiële transactiegegevens die de politie heeft verkregen van bankrekening [rekeningnummer 11] op naam van [G 1] blijkt dat er op 13 maart 2019 € 70,- is overgeschreven naar het rekeningnummer [rekeningnummer 14] , waarvan vastgesteld is dat deze op naam is gesteld van [U 1] , zijnde de ex-vriendin van verdachte [verdachte] . [18]
[rekeningnummer 17] ( [U 1] )
In de iPhone die verdachte vlak voor zijn aanhouding weggooide stond een chat met [U 1] , de ex-vriendin van verdachte. In die chat wordt een foto gestuurd van een bankkaart van Moneyou. Daarop is te lezen dat bankrekeningnummer [rekeningnummer 17] op naam is gesteld van [U 1] . [19]
[rekeningnummer 2] ( [C 1] )
Uit de financiële gegevens die werden verkregen van de ABN AMRO-bank bleek dat bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] in de periode van 6 januari 2019 tot en met 6 maart 2019 op naam stond van [C 1] , geboren op [1992] . Ook bleek dat er bedragen afkomstig van oplichting zijn overgeschreven naar deze rekening. [20]
[rekeningnummer 9] ( [C 1] )
Uit de financiële gegevens die werden verkregen van de SNS-bank bleek dat bankrekeningnummer [rekeningnummer 9] in de periode van 1 juli 2018 tot en met 1 november 2019 op naam stond van [C 1] , geboren op [1992] . Ook bleek dat er een bedrag afkomstig van oplichting is overgeschreven naar deze rekening. [21]
[rekeningnummer 1] ( [C 1] )
De politie heeft bij de ABN AMRO-bank de rekeninggegevens van [C 1] , geboren op [1989] , opgevraagd. Bij de ABN AMRO-bank stonden twee rekeningnummers op naam van deze [C 1] geregistreerd, waaronder bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] . Over de periode van 3 juli 2018 tot en met 29 maart 2019 werden de financiële transactiegegevens van deze rekening verkregen. Hieruit bleek dat er bedragen afkomstig van oplichting naar de rekening zijn overgeschreven. [22]
[rekeningnummer 4] ( [I 1] )
Uit informatie van de Rabobank bleek dat bankrekeningnummer [rekeningnummer 4] in de periode van 1 januari 2019 tot en met maart 2019 op naam stond van [I 1] . Op 24 januari 2019 komt op die rekening een bedrag binnen dat overeenkomt met het bedrag dat in de aangifte in zaaksdossier 5 wordt genoemd. Op 24 juli 2019 (
de rechtbank begrijpt: 24 januari 2019) werd vervolgens drie keer een geldopname met een totaal bedrag van € 657,- gedaan en werd geprobeerd geld over te schrijven naar een rekeningnummer dat op naam was gesteld van [J 1] , het zusje van verdachte. [23] [I 1] heeft op 25 januari 2019 aangifte gedaan van diefstal van haar bankpas. [24]
[rekeningnummer 18] ( [E 2] )
Van de ABN AMRO-bank werden de financiële transactiegegevens van bankrekening [rekeningnummer 19] verkregen over de periode van 1 juli 2018 tot en met 20 november 2019. Dat rekeningnummer stond op naam van [verdachte] , het zusje van verdachte. Uit die informatie bleek dat op 11 januari 2019 een bedrag op die rekening is binnengekomen vanaf bankrekeningnummer [rekeningnummer 18] op naam van [E 2] . Vanaf de rekening van [verdachte] werden in de genoemde periode bedragen overgemaakt naar verdachte zelf, de rekening-courant in de gevangenis van verdachte, [E 19] , de moeder van [U 1] , [U 2] , de ex-vriendin van verdachte, [J 1] , het zusje van verdachte, [E 18] , de moeder van verdachte en [P 1] . [25] [E 2] heeft op 3 maart 2019 aangifte gedaan van diefstal van zijn bankpas. Hij ontdekte op 11 januari 2019 dat zijn bankpas verdwenen was Er bleek op diezelfde dag een bedrag van € 1960,- te zijn gestort door [onderneming 3] vanaf rekening [rekeningnummer 20] . [26]
[rekeningnummer 8] ( [P 1] )
Van de ABN AMRO-bank verkreeg de politie de gegevens van rekeningnummer [rekeningnummer 8] over de periode van 5 september 2018 tot en met 4 oktober 2018. De rekening stond op naam van [P 1] , geboren op [1999] . Er bleek een bedrag afkomstig van oplichting te zijn overgeschreven naar deze rekening. Op zowel 6 september 2018 als 4 oktober 2018 werd er een bedrag van respectievelijk 120 euro en 50 euro naar genoemde rekening overgemaakt. Deze bedragen zijn beiden afkomstig van de tegenrekening: [rekeningnummer 19] . Dit rekeningnummer is op naam gesteld van een persoon met de naam [verdachte] . [27]
[rekeningnummer 3] ( [H 1] )
Van de Volksbank ontving de politie de financiële transactiegegevens van rekeningnummer [rekeningnummer 3] over de periode van 1 januari 2019 tot en met 1 maart 2019. Uit die gegevens bleek dat voornoemd rekeningnummer op naam stond van [H 1] , geboren op [1989] . Ook is gebleken dat er bedragen afkomstig van oplichting naar deze rekening zijn overgeschreven. [28]
[rekeningnummer 13] ( [W 1] )
Het rekeningnummer [rekeningnummer 13] staat op naam van [W 1] . In een telefoon van verdachte is een chat gevonden met [X 1] , waarin zij dit rekeningnummer van haar zoon, [W 1] , doorgeeft. [29]
[rekeningnummer 15]
Vlak voor zijn aanhouding heeft verdachte een Samsung weggegooid. In die telefoon stond een chatgesprek met een Belgisch telefoonnummer. Uit de inhoud van het chatgesprek blijkt dat de gebruiker van de onderzochte telefoon zich voordeed als [O 2] en kennelijk gebruik heeft gemaakt van het Belgische rekeningnummer [rekeningnummer 15] . De verkoper gaf als adres op: [adres ] [plaatsnaam 2] te [plaatsnaam 1] . [30]
[rekeningnummer 7] (verdachte)
Uit informatie van de Dienst Justitiële Inrichting blijkt dat het rekeningnummer [rekeningnummer 7] tussen 1 juli 2018 en 30 juli 2019 de rekening courant van [verdachte] , verdachte, betrof. [31] Uit het verkregen transactieoverzicht blijkt dat er bedragen afkomstig van oplichting zijn overgeschreven naar deze rekening. [32]
Overige informatie in telefoons verdachte
i-Phone (weggegooid)
In de iPhone die verdachte vlak voor zijn aanhouding weggooide heeft de politie bestanden aangetroffen waaruit blijkt dat de gebruiker van de telefoon via Agri Trader heeft gecommuniceerd. Zo staat er een bericht van 24 december 2018 in de telefoon waarin [Q 3] wordt bedankt voor het aanmaken van een account op [website] .nl.
Daarnaast wordt in meerdere bestanden het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com aangetroffen. In één van de mails aan dit e-mailadres luidt de aanhef: “Geachte heer [verdachte] ”. In de iPhone wordt ook een gesprek met [G 1] gevonden. [G 1] spreekt de gebruiker van de telefoon aan met [verdachte] . Verdachte stuurt het volgende bericht: “Bestel nu mij spullen en maak mij geld over. Anders heb je morgen 40 Belgen aan de deur”. In het gesprek wordt ook een foto gestuurd van een bankoverschrijving die overeenkomt met de aangifte in zaaksdossier 17. De daaropvolgende dagen spreken [G 1] en verdachte over het opnemen en veiligstellen van verschillende bedragen.
Daarnaast stond in de telefoon een foto van een verkoopovereenkomst met slachtoffer [K 2] .
Verder is in de iPhone een gesprek tussen verdachte en zijn moeder gevonden. De moeder van verdachte geeft in dat gesprek aan dat er geld van een rekeningnummer uit België op haar rekening is gestort en dat de drie bankrekeningnummers van ABN door hem ook al niet meer kunnen worden gebruikt. Verdachte geeft dan aan dat het eerlijk geld is en dat hij een ander pasje heeft voor oplichtingen. [33]
In de iPhone stond ook een gesprek met [U 1] . Verdachte noemt [U 1] in dat gesprek op 27 oktober 2019 een kattevanger en schrijft dat hij ‘20 000’ over haar rug heeft verdiend. Ook bedankt verdachte [U 1] voor haar pas. Daarnaast staan in het gesprek een foto van een chat met een Belgisch telefoonnummer over de verkoop van een machine en een foto van een overschrijving onder de omschrijving ‘ [omschrijving] ’ gericht aan [O 2] .
Op de iPhone stond daarnaast het volgende Apple Account: [e-mail adres] @mail.com. Ook was met de iPhone gezocht naar de volgende adressen: [adres ] en [nummeraanduiding 3] in [plaatsnaam 1] en [adres ] , [postcode 5] in [plaatsnaam 6] . Daarnaast werden in de telefoon meerdere afbeeldingen gevonden die vermoedelijk verband houden met de aangiftes. Zo stonden er afbeeldingen in van een bericht van de bank die fraude vermoedt, afbeeldingen van grote contante bedragen, afbeeldingen van telefoons met telefoonnummers gebruikt bij oplichtingen en afbeeldingen van landbouwmachines en –voertuigen. In de telefoon stonden ook gesprekken over bezichtigingen in [plaatsnaam 1] en foto’s van verkoopovereenkomsten, betaalgegevens van [F 1] te [adres ] , overschrijvingen en een foto van het identiteitsbewijs van [S 1] . [34]
Samsung (weggegooid)
Op de Samsung die verdachte vlak voor zijn aanhouding weggooide stonden onder andere de volgende nummers opgeslagen: [telefoonnummer 31] , gebruikt door [G 1] (opgeslagen als ‘ [aanduiding 1] ’), [telefoonnummer 32] , gebruikt door [U 1] (opgeslagen als ‘ [aanduiding 2] ’), [telefoonnummer 29] , gebruikt door [D 3] (opgeslagen als ‘ [aanduiding 3] ’), [telefoonnummer 30] , op naam gesteld van [E 18] (opgeslagen als ‘ [aanduiding 4] ’).
Op de Samsung stond een aantal chatgesprekken. Uit die chatgesprekken blijkt onder andere dat de gebruiker van de telefoon met gebruikers van verschillende Belgische telefoonnummers communiceerde over de verkoop van goederen. Die goederen, die kennelijk door de gebruiker van de telefoon werden aangeboden, betreffen onder andere een vorkheftruck, een Bobcat en een Manitou. Uit de inhoud van de chatgesprekken blijkt ook dat meerdere geïnteresseerden de aanbieder niet vertrouwen en dat de aanbieder beticht wordt van oplichting. Op de telefoon is een groot aantal foto’s gevonden waarop landbouwmachines en/of voertuigen te zien zijn.
In één van de chatgesprekken doet de gebruiker van de telefoon zich voor als [O 2] , die gebruik maakt van het rekeningnummer [rekeningnummer 15] en zou wonen aan de [adres ] [plaatsnaam 2] in [plaatsnaam 1] . [35]
Nokia (in AH-tas)
De politie heeft ook onderzoek gedaan in de Nokia, die in de tas van Albert Heijn – die verdachte vlak voor zijn aanhouding weggooide – is gevonden. Met die telefoon vond SMS‑contact plaats met onder andere [D 3] , [U 1] , [E 18] en [G 1] . In die Nokia stond een gesprek tussen de gebruiker van de telefoon en [U 1] waarin de gebruiker aangeeft dat hij gaat stoppen met pasjes. [36]
Aangiftes [37]
Zaak 1
Op 18 december 2018 deed [benadeelde partij 2] aangifte bij de Belgische politie. Zij verklaarde dat zij op 2 december 2018 via de website 2dehands.be had afgesproken om een stroblazer/-hakselaar/-strooier te kopen voor een bedrag van € 3.420,-, bestaande uit de koopprijs en de leveringskosten. De verkoper deed zich voor als ‘ [A 1] ’ uit [plaatsnaam 4] . [benadeelde partij 2] had contact met de verkoper via het nummer [telefoonnummer 17] . Het e‑mailadres waarop de verkoper te bereiken was betrof [A 1] @ outlook .com. De verkoper zei dat de machine in [plaatsnaam 1] gestald stond. [benadeelde partij 2] stortte het bedrag op het rekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [A 1] . De machine is niet geleverd. [38]
Zaak 2
Op 8 februari 2019 deed [V 2] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 5 februari 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een John Deere landbouwmachine te kopen. De verkoper deed zich voor als [D 1] en stuurde ook een kopie van een identiteitsbewijs op die naam. [V 2] had contact met de verkoper via het telefoonnummer + [telefoonnummer 33] . [V 2] stortte in vier keer een voorschot van in totaal € 3.000,- op het rekeningnummer [rekeningnummer 2] . Uit de bijlage bij de aangifte blijkt dat [V 2] communiceerde met het nummer + [telefoonnummer 34] . In een gesprek wordt het nummer [telefoonnummer 17] doorgegeven en wordt gesproken over de dag van het transport. In een andere bijlage bij de aangifte staat dat de verkoper als woonadres de [adres ] in [plaatsnaam 1] heeft doorgegeven. De landbouwmachine is niet geleverd. [39]
Zaak 3
Op 11 februari 2019 deed [benadeelde partij 1] aangifte bij de Belgische politie van een feit gepleegd op of omstreeks 11 februari 2019. Zij verklaarde dat zij via de website 2dehands.be had afgesproken om een verreiker te kopen voor een bedrag van € 8.500,-. Zij maakte een afspraak bij de verkoper thuis. De aanbieder deed zich voor als [E 1] die zou wonen aan de [adres ] in [plaatsnaam 1] . [benadeelde partij 1] heeft een voorschot van € 1.000,- overgeschreven op het rekeningnummer [rekeningnummer 2] . De aanbieder gebruikte het telefoonnummer [telefoonnummer 36] en het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com. De verreiker is niet geleverd. [40]
Zaak 4
Op 22 februari 2019 deden [W 2] en [Z 2] aangifte bij de Belgische politie. Zij verklaarden dat zij op 11 februari 2019 via de website 2dehands.be hadden afgesproken om een ploeg te kopen voor een bedrag van € 7.000,-. De verkoper noemde zich [E 1] en stuurde ook een kopie van een identiteitsbewijs op die naam. Hij gebruikte de telefoonnummers + [telefoonnummer 34] , + [telefoonnummer 33] en + [telefoonnummer 35] . Het bedrag werd in drie keer overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van [E 1] . De ploeg zou verzonden worden. De ploeg is niet geleverd. [41]
Zaak 5
Op 24 januari 2019 deed [D 1] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 23 januari 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een bobcat te kopen voor een bedrag van € 7.960,-. De verkoper noemde zich [Q 3] en stuurde ook een kopie van een identiteitsbewijs op die naam. Hij zou in [plaatsnaam 1] wonen aan de [adres ] . Hij gebruikte het telefoonnummer [telefoonnummer 34] en het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com. [D 1] heeft in drie keer een voorschot van € 5.000,- overgeschreven op de rekeningnummers [rekeningnummer 3] en [rekeningnummer 4] . Er werd een afspraak gemaakt over wanneer de bobcat geleverd zou worden. De bobcat is niet geleverd. [42]
Zaak 6
Op 31 december 2018 deed [X 2] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 26 december 2018 via de website 2dehands.be had afgesproken om een mestzakoproller te koper voor een bedrag van € 6.250,-. De verkoper noemde zich [D 4] en zou in [plaatsnaam 1] wonen, waar de machine kon worden opgehaald. De verkoper stuurde een kopie van een identiteitsbewijs op naam van [naam] . Hij gebruikte het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com en de telefoonnummers [telefoonnummer 17] en [telefoonnummer 56] . [X 2] heeft een voorschot van € 3.020,- overgemaakt op het rekeningnummer [rekeningnummer 5] op naam van [F 1] . De mestzakoproller is niet geleverd. [43]
Zaak 7
Op 27 maart 2019 deed [N 1] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 24 maart 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een houthakselaar te kopen voor een bedrag van € 3.200,-. De verkoper gebruikte de telefoonnummers [telefoonnummer 19] en [telefoonnummer 18] . [N 1] maakte in twee keer het bedrag over op rekeningnummer [rekeningnummer 6] op naam van [Q 3] , [adres ] in [plaatsnaam 1] . Afgesproken werd dat de houthakselaar op 26 maart 2019 geleverd zou worden. De houthakselaar is niet geleverd. [44]
Zaak 8
Op 6 december 2018 deed [A 3] aangifte bij de Nederlandse politie. Hij verklaarde dat hij op 1 december 2018 via de website 2dehands.be had afgesproken om een graafmachine te kopen voor een bedrag van € 6.000,-. De verkoper gebruikte het e-mailadres [e-mail adres] @hotmail.com en [e-mail adres] @gmail.com en het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . [A 3] heeft een bedrag van € 360,- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [K 1] , wonende aan de [adres ] , [postcode 1] in [plaatsnaam 1] . De graafmachine zou bij [A 3] geleverd worden. De graafmachine is niet geleverd. [45]
Zaak 11
Op 11 september 2018 deed [R 3] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 5 september 2018 via de website 2dehands.be had afgesproken om een ‘Multi One A700 Shovel Wiellader’ te kopen voor een bedrag van € 5.000,-. De verkoper deed zich voor als [F 3] en stuurde ook een kopie van een identiteitsbewijs op die naam. Hij gebruikte het telefoonnummer [telefoonnummer 20] en het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com. [R 3] heeft een bedrag van € 2.960,-, bestaande uit een voorschot en de leveringskosten, overgemaakt op rekeningnummers [rekeningnummer 8] en [rekeningnummer 7] . De machine moest worden opgehaald op de [adres 2] , [postcode 6] [plaatsnaam 7] [plaatsnaam 1] . In eerste instantie werd afgesproken dat verkoper de machine zou brengen. Daarna werd afgesproken dat de machine in [plaatsnaam 1] gehaald zou worden. De machine is niet geleverd. [46]
Zaak 12
Op 26 september 2018 deed [T 2] namens de firma [onderneming 1] aangifte bij de Belgische politie. Zij verklaarde dat haar man op 11 juli 2018 op een landbouwbeurs onderdelen voor landbouwmachines heeft aangekocht bij iemand die zich [E 9] noemde en zou wonen aan het adres [adres ] , [postcode 1] in [plaatsnaam 1] . De verkoper had de facturen via de mail gestuurd. [T 2] heeft een bedrag van € 420,- overgeschreven naar rekeningnummer [rekeningnummer 9] , een bedrag van € 2.000,- overgeschreven naar rekeningnummer [rekeningnummer 7] en een bedrag van € 500,- overgeschreven naar rekeningnummer [rekeningnummer 10] . De verkoper gebruikte het telefoonnummer [telefoonnummer 20] . De levering zou plaatsvinden als de facturen waren betaald. De onderdelen zijn niet geleverd. [47]
Zaak 14
Op 1 april 2019 deed [E 4] aangifte bij de Belgische politie. Zij verklaarde dat haar man, [L 1] , op 23 maart 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een minitractor te kopen voor een bedrag van € 3.800,-. De verkoper deed zich voor als [E 13] en zou aan de [adres ] in [plaatsnaam 2] ( [plaatsnaam 1] ) wonen. Hij gebruikte het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com en de telefoonnummers [telefoonnummer 19] en [telefoonnummer 18] . [E 4] en [achternaam van E en L] hebben een bedrag van € 300,- overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 6] op naam van [V 1] . De verkoper zou de tractor gratis naar België laten leveren. De minitractor is niet geleverd. [48]
Zaak 15
Op 20 maart 2019 deed [O 1] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 11 maart 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een tractor te kopen voor een bedrag van € 10.500,-. De verkoper deed zich voor als [E 1] en stuurde ook een kopie van een identiteitsbewijs op die naam aan [O 1] . Hij zou wonen aan de [adres ] in [plaatsnaam 1] . De verkoper gebruikte het telefoonnummer + [telefoonnummer 35] . [O 1] heeft een bedrag van € 3.180,- overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 6] . [O 1] diende € 430,- te storten voor de transportkosten. De tractor is niet geleverd. [49]
Zaak 16
Op 16 april 2019 deed [E 3] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij begin april 2019 via de website 2dehands.be een minigraver had gekocht voor een bedrag van € 4.500,-. De verkoper deed zich voor als [Q 1] en stuurde ook een kopie van een identiteitsbewijs op die naam. Hij gebruikte het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com en het telefoonnummer + [telefoonnummer 40] . [E 3] heeft een bedrag van € 2.620,-, bestaande uit een voorschot en de leveringskosten, overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 11] op naam van [Q 1] , [adres ] , [plaatsnaam 2] [plaatsnaam 1] . De minigraver is niet geleverd. [50]
Zaak 17
Op 6 augustus 2019 deed [R 1] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 1 augustus 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een minigraafmachine te kopen voor een bedrag van € 4.500,-, exclusief BTW. De verkoper deed zich voor als [S 1] , die zou wonen aan de [adres ] in [plaatsnaam 6] . Hij gebruikte het e-mailadres [e-mail adres] @mail.com en de telefoonnummers + [telefoonnummer 15] en + [telefoonnummer 16] . [R 1] heeft een bedrag van € 4.640,-, bestaande uit een voorschot en de leveringskosten, overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 11] op naam van Vanhaeswijk Gert. De graafmachine is niet geleverd. [51]
Zaak 18
Op 1 februari 2019 deed [F 2] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 10 januari 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een spitmachine te kopen voor een bedrag van € 3.920,-. De verkoper deed zich voor als [F 1] en zou wonen aan de [adres ] in [plaatsnaam 1] . De verkoper gebruikte het telefoonnummer [telefoonnummer 59] . [F 2] heeft een bedrag van € 1.960,-, bestaande uit een voorschot en de leveringskosten, overgemaakt op het rekeningnummer [rekeningnummer 16] . De machine is niet geleverd. [52]
Zaak 20
Op 16 mei 2019 deed [E 10] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 22 april 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een heftruck te kopen voor een bedrag van € 3.620,- (inclusief leveringskosten). De verkoper deed zich voor als [V 1] die zou wonen op de [adres ] in [plaatsnaam 2] [plaatsnaam 1] . De verkoper gebruikte het telefoonnummer [telefoonnummer 17] . [E 10] maakte het bedrag van € 3.620,- over op rekeningnummer [rekeningnummer 11] . De heftruck is niet geleverd. [53]
Zaak 21
Op 12 februari 2019 deed [H 2] aangifte bij de Nederlandse politie. Hij verklaarde dat hij halverwege januari 2019 via de website [website] had afgesproken om een minikraan te kopen voor een bedrag van € 6.500,-. Afgesproken werd dat [H 2] de kraan zou ophalen. De verkoper deed zich voor als [E 6] . Het adres dat bij de advertentie werd vermeld was de [adres 3] in [plaatsnaam 10] , België. De verkoper gebruikte het telefoonnummer [telefoonnummer 17] en [telefoonnummer 57] . [H 2] heeft een bedrag van € 1.000,- overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van [C 1] . De kraan is niet geleverd. [54]
Zaak 22
Op 25 januari 2019 deed [P 2] namens [onderneming 2] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 19 december 2018 via de website 2dehands.be had afgesproken om een landbouwmachine te kopen voor een bedrag van € 5.500,-. De verkoper deed zich voor als [F 1] . De verkoper gebruikte het e-mailadres [e-mail adres] @gmail.com en het telefoonnummer [telefoonnummer 17] . [P 2] heeft het bedrag overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 5] . Op de factuur stond het adres [adres ] , [postcode 2] in [plaatsnaam 1] vermeld. Op dit adres zou de landbouwmachine worden opgehaald door een transportbedrijf. De landbouwmachine is niet geleverd. [55]
Zaak 23
Op 7 juni 2019 deed [Q 2] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 3 mei 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een minigraver te kopen voor een bedrag van € 10.930,-. De verkoper deed zich voor als [V 1] en zou wonen aan de [adres ] in [plaatsnaam 2] , [plaatsnaam 1] . De verkoper gebruikte de telefoonnummers + [telefoonnummer 26] , + [telefoonnummer 27] en + [telefoonnummer 23] . [Q 2] heeft een bedrag van € 430,- bestaande uit de leveringskosten, overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 11] . De minigraver is niet geleverd. [56]
Zaak 24
Op 24 juni 2019 deed [I 2] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij in mei van dat jaar via 2dehands.be had afgesproken om een tractor te kopen voor een bedrag van € 3.000,-. De verkoper deed zich voor als [J 2] en zou wonen op de [adres ] in [plaatsnaam 2] , [plaatsnaam 1] . Hij gebruikte het telefoonnummer + [telefoonnummer 26] en + [telefoonnummer 23] . [I 2] heeft het bedrag van € 3.000,- overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 12] . De tractor is niet geleverd. [57]
Zaak 25
Op 15 augustus 2019 deed [N 2] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 12 augustus 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een kraan te kopen voor € 5960,- (inclusief vervoerskosten). De verkoper deed zich voor als [S 1] die aan de [adres ] in [plaatsnaam 2] zou wonen. Hij maakte gebruik van het e-mailadres [e-mail adres] @mail.com. [N 2] maakte het bedrag van € 5.960,-, bestaande uit het aankoopbedrag en de leveringskosten, over op rekeningnummer [rekeningnummer 14] . Op de factuur stond het telefoonnummer [telefoonnummer 25] . De kraan is niet geleverd. [58]
Zaak 26
Op 24 augustus 2019 deed [L 2] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 20 augustus 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken met [S 1] om een tractor te kopen voor een bedrag van € 6.500,-. De verkoper gebruikte het telefoonnummer + [telefoonnummer 15] en de e-mailadressen [e-mail adres] @mail.com en [e-mail adres] @gmail.com. De verkoper zou wonen op het adres [adres ] , [plaatsnaam 2] [plaatsnaam 1] . [L 2] heeft een bedrag van € 3.700,-, bestaande uit een voorschot en de leveringskosten, overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 14] . De tractor is niet geleverd. [59]
Zaak 27
Op 12 juli 2019 deed [K 2] aangifte bij de Nederlandse politie. Hij verklaarde dat hij op 7 juli 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een graver te kopen. De verkoper deed zich voor als [V 1] . Hij gebruikte de telefoonnummers + [telefoonnummer 23] en + [telefoonnummer 24] . [K 2] heeft een voorschot van € 300,- overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 12] . De graver is niet geleverd. [60]
Zaak 28
Op 28 augustus 2019 deed [M 2] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 8 augustus via de website 2dehands.be had afgesproken om een landbouwvoertuig te kopen. De verkoper deed zich voor als [S 1] en stuurde ook een kopie van een identiteitsbewijs op die naam. De verkoper zou wonen op de [adres ] in [plaatsnaam 2] , [plaatsnaam 1] . Hij gebruikte de telefoonnummers + [telefoonnummer 15] en + [telefoonnummer 16] . [M 2] maakte een bedrag van € 3.610,-, bestaande uit een voorschot en de leveringskosten, over op rekeningnummer [rekeningnummer 14] . De verkoper gaf eerst nog een ander rekeningnummer door, namelijk [rekeningnummer 13] . Het landbouwvoertuig is niet geleverd. [61]
Zaak 29
Op 9 december 2019 deed [D 2] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij rond 24 november 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een kraan te kopen voor een bedrag van € 13.000,-. De verkoper deed zich voor als [O 2] , [voornaam 1] en [voornaam 2] . Hij gebruikte het telefoonnummer [telefoonnummer 28] . [D 2] heeft een bedrag van € 7.170,-, bestaande uit een voorschot en de leveringskosten, overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 15] . De kraan is niet geleverd. [62]
Zaak 30
Op 3 oktober 2019 deed [A 2] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op een week voor de aangifte via de website 2dehands.be had afgesproken om een heftruck te kopen. De verkoper deed zich voor als [O 2] , maar op WhatsApp noemde hij zichzelf [voornaam 3] . De verkoper gebruikte de telefoonnummers [telefoonnummer 13] en [telefoonnummer 14] . [A 2] maakte een voorschot van € 500,- over op rekeningnummer [rekeningnummer 13] . De verkoper vroeg ook een bedrag van € 4.000,- over te maken op rekeningnummer [rekeningnummer 17] . De heftruck zou staan op de [adres ] in [plaatsnaam 1] . De heftruck is niet geleverd. [63]
Zaak 31
Op 6 augustus 2019 deed [Z 1] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij op 3 augustus 2019 via de website 2dehands.be had afgesproken om een kraantje te kopen voor een bedrag van € 4.200,-. De verkoper deed zich voor als [S 1] en stuurde ook een kopie van een identiteitsbewijs op die naam. Hij gebruikte de telefoonnummers + [telefoonnummer 15] en + [telefoonnummer 16] . [Z 1] zou het kraantje kunnen ophalen op de [adres ] in [plaatsnaam 1] . Hij maakte een bedrag van 300,- over naar rekeningnummer [rekeningnummer 13] . De kraan is niet geleverd. [64]
Zaak 32
Op 17 april 2019 deed [B 2] aangifte bij de Belgische politie. Hij verklaarde dat hij in december 2018 via de website 2dehands.be had afgesproken om een spitfrees te kopen voor een bedrag van € 3.460,-. De verkoper deed zich voor als [F 1] en zou wonen aan de [adres ] in [plaatsnaam 3] ( [plaatsnaam 1] ). Hij maakte gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 17] . [B 2] schreef het bedrag van € 3.460,-, bestaande uit het aankoopbedrag en de leveringskosten, over op rekeningnummer [rekeningnummer 5] . Ongeveer een maand later ontving hij een bedrag tussen de € 90,- en € 100,- van dat rekeningnummer, op naam staand van [verdachte] . Bij een andere advertentie van dezelfde verkoper stond het telefoonnummer [telefoonnummer 18] . De spitfrees is niet geleverd. [65]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met onderzoeksnummer 2019278228 van 21 februari 2020, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 804. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 139.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 88-89.
4.Proces-verbaal van onderzoek ter terechtzitting van 9 december 2020.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 139.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 144.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 145.
8.Proces-verbaal van bevindingen p. 529
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 193-195.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 461-472.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 430-431.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 545-549.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 301-303.
14.Proces-verbaal van bevindingen p. 321-324.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 348-349.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 361-363.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 377-380.
18.Proces-verbaal van bevindingen, p. 377-380.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 461-472.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 250-253.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 275-277.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 288-290.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 387-388.
24.Proces-verbaal van aangifte, p. 394-396.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 404-408.
26.Proces-verbaal van aangifte, p. 417-419.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 310-311.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 244-245.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 470.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 529-531.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 160-161.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 171-173.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 432-435.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 461-472.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 529-531.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 590-592.
37.De aangiftes zijn opgenomen in de ongenummerde bijlage B bij het einddossier en de brief van 15 mei 2020 van het Parket van de procureur des Konings Antwerpen aan het arrondissementsparket Midden-Nederland.
38.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [benadeelde partij 2] .
39.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [V 2]
40.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [benadeelde partij 1] .
41.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [W 2] en een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [Z 2] .
42.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [D 1] .
43.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [X 2] .
44.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [N 1] .
45.Proces-verbaal van aangifte van 6 december 2018, genummerd PL1700-2018364622-1.
46.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [R 3] .
47.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [T 2] namens de firma [onderneming 1] .
48.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [E 4] .
49.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [O 1] .
50.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [E 3] .
51.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [R 1] .
52.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [F 2] .
53.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [E 10] .
54.Proces-verbaal van aangifte van 12 februari 2019, genummerd PL0600-2019064880-1.
55.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [P 2] .
56.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [Q 2] .
57.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [I 2] .
58.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [N 2] .
59.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [L 2] .
60.Proces-verbaal van aangifte van 12 juli 2019, genummerd PL2300-2019108867-l.
61.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [M 2] .
62.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [D 2] .
63.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [A 2] .
64.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [Z 1] .
65.Een geschrift, te weten de Belgische aangifte door [B 2] .