4.3.1Bewijsmiddelen
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft het volgende verklaard:
“Ik heb inderdaad hard- en softdrugs rondgebracht. De plaatjes van anonymous op de
ponypacks cocaïne was het handelsmerk. (…) Ik heb wel eens een tasje gehad van [medeverdachte 3] [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] ] met drugs, dat was kant en klaar met de bestellingen van de harddrugs. Ik moest de drugs uit dat tasje dan bezorgen. (…) Ik wil opmerken dat er twee [verdachte] zijn. De [verdachte] die is aangehouden is de kleine [verdachte] . Hij bracht wel eens wat weg, maar hij was altijd snel weg. Hij bracht wel drugs weg, dat heb ik ook gezien. [medeverdachte 4] [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 4] ] was degene die alles regelde. (…) Toen ik begon met dealen was kleine [verdachte] er volgens mij al. Hij werkte toen al voor [medeverdachte 4] .”
Medeverdachte [medeverdachte 5] heeft het volgende verklaard:
“Het klopt dat ik drugs heb weggebracht naar klanten. Dat waren klanten van mijn oom [medeverdachte 4] [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 4] ]. Het betrof zowel hard- als softdrugs. (…) Medeverdachte [verdachte] zag ik heel weinig, in de ochtend kwam hij langs bij mijn oom. Ik heb wel gehoord dat hij daar en daar heen moest. Dat ging op dezelfde manier als waarop ik werd aangestuurd om drugs te brengen naar klanten. [medeverdachte 2] [de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 2] ] reed ook en bracht drugs weg. (…) Er was geen rooster, mijn oom hield gewoon bij wie op welke dagen kon rijden. Als [medeverdachte 2] op bepaalde dagen reed, dan belde hij of ik op de andere dagen kon rijden.”
De getuige [getuige] is telefonisch als getuige gehoord door de politie en heeft het volgende verklaard:
“A: Ik weet dat diegene de naam [naam] heeft. Verder weet ik 2 voornamen van mensen die in zijn opdracht reden.
V: Wie zijn dat?
A: Eén heet [verdachte] en één heet [naam]
(…)
V: Kun je een signalement geven van [verdachte] ?A: Turks/Marokkaans uiterlijk. Niet iets bijzonders, geen snor of baard in ieder geval.
(…)
V: Waren er nog meerdere mensen die de drugs kwamen afleveren?A: Eigenlijk altijd [verdachte] of [naam] maar ook heel soms [naam] zelf.
(…)
A: In de afgelopen jaren zijn dit verschillende auto's geweest. Ik heb de kentekens genoteerd.
Ik vond het een veilig idee om de kentekens te noteren. Dit waren: (…) [kenteken] .”
De getuige [getuige] is verhoord bij de rechter-commissaris en heeft het volgende verklaard:
“Rechter-commissaris: U verklaarde zojuist dat u [verdachte] drie jaar terug vanaf nu voor het eerst heeft gezien, wat bedoelt u met nu?
Vanaf 2020, dus vanaf 2017.
Hoe plaatst u dat in de tijd?
Ik koppel het aan een specifieke woning waar ik toen woonde, dat was in Overvecht.(…)
Rechter-commissaris: Kunt u bepaalde lichaamskenmerken van [verdachte] benoemen?
[verdachte] bleef in de auto zitten, dus zijn lengte is moeilijk in te schatten. Ik denk dat hij kleiner was dan ik, ik ben 1.90 meter. Hij was kalend. Verder weet ik geen specifieke kenmerken, zoals of hij een snor, baard of bril had. Ik zag hem wel op de foto’s voorbijkomen in het dossier dat mr. Moszkowicz nu tijdens het verhoor voor zich heeft.
Mr. Moszkowicz: Ik laat de foto op pagina 798 zien aan de getuige[de rechtbank begrijpt: de foto van verdachte]
.
Dat is [verdachte] .”
De historische GBA adressen van getuige [getuige] zijn opgevraagd.Hieruit blijkt dat [getuige] tot en met 24 augustus 2017 in [woonplaats] heeft gewoond, en vanaf 24 augustus 2017 tot en met 27 augustus 2018 op de [adres] te [woonplaats] heeft gewoond. Vanaf 27 augustus 2018 woont [getuige] op de [adres] te [woonplaats] .
Op 8 mei 2020 wordt er een pseudokoop gedaan:
“Op vrijdag 8 mei 2020 16:05 uur had ik via whatsapp contact met [telefoonnummer] . Alle
berichtgeving welke hieronder te lezen is betreft het contact met bovengenoemd nummer.
Ik appte het volgende: "Gap kan je nog een keer langs komen voor 100?"(…) Om 16:08 uur kreeg ik de volgende reactie:
"8min Blauwe Peugeot 107"
(…) Na de pseudokoop heeft PS13 mij enkele foto's getoond waaronder die van:
Naam: [verdachte] , geboren: [1986]
Op voornoemde dag en datum omstreeks 16:20 uur liep ik de parkeerplaats op bij de [straat]
. Ik zag aan de overzijde van de weg een blauwe Peugeot 107
staan. Ik zag dat daar een licht getinte man van ongeveer 30 a 35 jaar oud in zat. Ik zag dat
de man kort zwart haar had en dat de man kalend was. Ik liep vervolgens richting de
bijrijders zijde van het voertuig en ben bij de man ingestapt. Na later herkende ik de man als
bovengenoemde [verdachte] .Ik ben vervolgens op de passagiersstoel ingestapt en heb de man 100 euro gegeven. Ik zag dat de man mij twee envelopjes gaf. Ik zag dat er op die envelopjes "ANONYMOUS" stond en op de andere zijde een afbeelding van het Dali masker. Ik ben vervolgens uitgestapt.”
Op 16 mei 2020 wordt wederom een pseudokoop gedaan:
“Op 16 mei 2020, omstreeks 14.30 uur, werd er door een aangewezen pseudokoper (PS 13) telefonisch contact opgenomen met het telefoonnummer [telefoonnummer] , voor het afnemen van verdovende middelen. Vervolgens werd er wederom een afspraak gemaakt op de [straat] in [woonplaats] . (…) Die dag, om 14.51 uur, verscheen verdachte [verdachte] in een blauwe Peugeot 107, voorzien van het kenteken [kenteken] , op voornoemde afspraak op de [straat] te [woonplaats] . Op dat moment werd verdachte [verdachte] aangehouden door collega's van de Ondersteuningsgroep (OG).”
De auto van verdachte is doorzocht en in deze auto werden de volgende verdovende middelen aangetroffen:
“Op zaterdag 16 mei 2020, is verdachte [verdachte] in zijn voertuig op de [straat] te [woonplaats] , aangehouden door de politie. [verdachte] reed op dat moment in een blauw Peugeot 107 voorzien van het kenteken [kenteken] . Het voertuig van [verdachte] is doorzocht op verdovende middelen. In het voertuig van [verdachte] lag een bruine etui/tasje met verdovende middelen. (…)
20 grote ponypacks met verschillende opschriften. Goednummer: 2629739
23 kleine ponypacks met opschrift Anonymous. Goed nummer 2629741
4 zakjes lichtbruine poeder/ brokjes (vermoedelijk MDMA).Goednummer: 2629742
2 zakjes met een stripje (vermoedelijk LSD). Goednummer: 2629743
4 zakjes met 6 felgele pillen (met batman opdruk) (vermoedelijk2-CB). Goednummer: 2629744
2 zakjes met 5 bruine pillen (vermoedelijk xtc). Goednummer: 2629745
4 zakjes met 5 geel/roze vierkante pillen (vermoedelijk xtc). Goednummer: 2629746.”
Van de 20 grote ponypacks (goednummer 2629739) is een monster genomen, genummerd met SIN AAMY5250NL. Ook van de 23 kleine ponypacks (goednummer 2629741) is een monster genomen, genummerd met SIN AANO9180NL.
De monsters zijn vervolgens getest door het NFI:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAMY5250NL
poeder, wit, uit 0,82 gram
bevat cocaïne
AANO9180NL
poeder, wit, uit 7,58 gram
bevat cocaïne
In de woning van medeverdachte [medeverdachte 4] werd tevens een hoeveelheid drugs aangetroffen, waaronder 575 bruine pillen.Van deze pillen is een monster afgenomen, genummerd met SIN AAN09184NL.Ook dit monster is onderzocht door het NFI:
Kenmerk
Omschrijving FO
Conclusie
AAN09184NL
tablet, bruin, uit 250,11 gram
bevat MDMA
Op 16 mei 2020 is verdachte gefouilleerd en werd een blokje hasj aangetroffen:
“Tijdens de insluiting van verdachte [verdachte] werd deze gefouilleerd. Daarbij werd een bruin brokje van vermoedelijk hasjiesj in zijn kleding aangetroffen en in beslag genomen. Het goednummer van dit goed betreft 2629766.”
Ook is de woning van verdachte, gelegen aan [adres] te [woonplaats] , doorzocht en werd het volgende aangetroffen:
“ Een blok hash, aangetroffen in een sigarettenpakje, in een boterhamzakje, in de borstzak van een colbert, aan een kledingrek in slaapkamer 1.”
Dit brokje is vervolgens indicatief getest:
“Op 17 mei 2020 kreeg ik het verzoek van collega [verbalisant] , rechercheur binnen het district West Utrecht, eenheid Midden-Nederland, om twee blokjes soft drugs te testen. (…) De test gaf voor beide monsters een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish, vermeld op lijst II van de Opiumwet. Van de test heb ik foto's gemaakt en gevoegd in een fotoblad welke als bijlage bij dit proces-verbaal zit. Foto 1 is de test van goed nummer 2629766.”
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft het volgende verklaard bij de politie:
“ [medeverdachte 4] heeft gelijk die koffer naar boven gebracht. Ik weet niet meer precies wanneer, maar het was ergens september/oktober vorig jaar.”
Tijdens de doorzoeking op 16 mei 2020 in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] , aan de [adres] in [woonplaats] , is een koffer met daarin verdovende middelen aangetroffen.
4.3.2BewijsoverwegingenCriminele organisatie en medeplegen van de handel in hard- en softdrugs
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 11b van de Opiumwet (Ow). Een organisatie in de zin van voormeld artikel is een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen met een zekere duurzaamheid en structuur. Dit kan blijken uit een onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Het oogmerk van deze organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven als bedoeld in de Opiumwet. Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven door de organisatie wordt beoogd. Om van deelneming in de zin van artikel 11b Ow te kunnen spreken is vereist dat verdachte tot het samenwerkingsverband behoort en dat hij een aandeel heeft in – of ondersteuning geeft aan – gedragingen die strekken tot óf rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. In het bestanddeel deelneming aan een organisatie ligt tevens het opzet van verdachte besloten. Verdachte moet in zijn algemeenheid weten dat de organisatie het plegen van misdrijven beoogt.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de getuigenverklaringen van medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] alsmede de verklaring van afnemer [getuige] komt een eenduidig beeld naar voren dat verdachte heeft gewerkt als drugskoerier. Zo verklaart medeverdachte [medeverdachte 5] dat hij drugs wegbracht voor medeverdachte [medeverdachte 4] en dat verdachte op dezelfde manier werd aangestuurd door [medeverdachte 4] als hij werd. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bovendien zelf gezien dat verdachte drugs wegbracht. Deze verklaringen worden ondersteund door de hierboven weergegeven pseudokopen. Verder valt op dat verdachte ponypacks met het opschrift Anonymous heeft verstrekt bij die pseudokopen, dat deze ponypacks ook bij hem zijn aangetroffen, terwijl dit het handelsmerk is van de criminele organisatie van medeverdachte [medeverdachte 4] . Afnemer [getuige] verklaart ook dat verdachte drugs bij hem kwam afleveren. [getuige] herkent daarnaast verdachte op de foto die aan hem wordt getoond bij zowel de politie als bij het getuigenverhoor bij de rechter-commissaris. Ook heeft deze getuige de kentekens genoteerd van de voertuigen die bij hem langs kwamen om de drugs af te leveren. Een van deze kentekens betreft [kenteken] . Het voertuig waarin verdachte op de dag van de pseudokoop reed had het kenteken [kenteken] . Nu het slechts een klein verschil betreft, acht de rechtbank het aannemelijk dat [getuige] dit kenteken bedoeld heeft te noteren. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van deze getuige; hij herkent verdachte op de foto en bovendien heeft hij een kenteken heeft genoteerd dat bijna identiek is, een [letter] en een [letter] lijken ook op elkaar, aan het kenteken van het voertuig van verdachte.
Gelet op de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] is de rechtbank van oordeel dat voorts sprake is geweest van een criminele organisatie die zich bezighield met het handelen in hard- en softdrugs en dat aldus sprake was van een duurzame, onderlinge samenwerking. De structuur van de organisatie wordt tot uitdrukking gebracht door de rolverdeling tussen de verdachten. In deze organisatie had medeverdachte [medeverdachte 4] de leiding, waarbij hij bestellingen aannam van afnemers via een vast telefoonnummer. [medeverdachte 4] gaf vervolgens verdachte en medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] de opdracht om hard- en softdrugs af te leveren. Medeverdachte [medeverdachte 3] had een ondersteunende rol door pakketjes met drugs te verpakken en deze aan drugskoeriers en incidenteel zelfs aan afnemers te geven en door de bankrekening te controleren of de afnemer het geld had gestort. Medeverdachte [medeverdachte 1] had ook een ondersteunende rol door de koffer met handelsvoorraad in bewaring te nemen. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat verdachte (als drugskoerier) heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van hard- en softdrugs. Met deze vaststelling is tevens het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van het handelen in harddrugs bewezen.
Gelet op de herkenning van verdachte op de foto door afnemer [getuige] en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] die expliciet benoemt dat kleine [verdachte] degene is die is aangehouden en dat deze [verdachte] wel eens drugs wegbracht, is er naar het oordeel van de rechtbank geen enkele twijfel dat het om verdachte gaat en niet over een andere (kennelijk grote) [verdachte] zoals door de raadsman is bepleit.
Periode dealen hard- en softdrugs
Ten aanzien van de pleegperiode overweegt de rechtbank als volgt. Afnemer [getuige] heeft verklaard dat verdachte in ieder geval drugs heeft afgeleverd toen hij nog in Overvecht woonde. Uit zijn adreshistorie blijkt dat [getuige] tot 27 augustus 2018 op hetzelfde adres in Overvecht heeft gewoond en toen is [getuige] verhuisd naar een ander adres in [woonplaats] . De rechtbank gaat er derhalve vanuit dat verdachte in elk geval vanaf 27 augustus 2018 drugs heeft geleverd aan [getuige] . Een eerdere datum kan niet bewezen worden verklaard, omdat [getuige] onvoldoende heeft kunnen specificeren wanneer dan precies in de periode dat hij in Overvecht woonde, verdachte hem drugs heeft geleverd.
Volgens artikel 342 lid 2 Sv - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - mag het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De verklaring van [getuige] staat echter niet op zich. Deze verklaring gebruikt de rechtbank slechts om de pleegperiode te kunnen bepalen. Het bewijs ten aanzien van de overige onderdelen van de tenlastelegging blijkt uit het hetgeen hiervoor is weergegeven. Derhalve acht de rechtbank wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte vanaf omstreeks 27 augustus 2018 als drugskoerier actief heeft deelgenomen aan de criminele organisatie.
Partiële vrijspraak aanwezig hebben harddrugs
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het aanwezig hebben van de harddrugs die zich in de koffer bevonden. Deze koffer stond in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] . Ter terechtzitting is echter gebleken dat een andere [verdachte] de koffer samen met medeverdachte [medeverdachte 4] in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] heeft neergezet.
Dit geldt niet voor het aanwezig hebben van de handelsvoorraad harddrugs in de auto van de verdachte en de softdrugs die in de woning van de verdachte en bij zijn fouillering zijn aangetroffen op 16 mei 2020. Niet al deze goederen zijn echter door het NFI getest. De rechtbank zal in de bewezenverklaring dan ook alleen uitgaan van de drugs die wel getest is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat tijdens de doorzoeking in de woning van [medeverdachte 4] een groot aantal bruine pillen is aangetroffen, en dat deze pillen positief zijn getest op MDMA. Gelet op de omstandigheid dat verdachte drugs leverde in opdracht van [medeverdachte 4] en de handelsvoorraad deels in zijn woning lag, gaat de rechtbank er vanuit dat de pillen die verdachte bij zich had uit dezelfde ‘batch’ kwam en derhalve MDMA bevatten.