ECLI:NL:RBMNE:2020:562

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2020
Publicatiedatum
19 februari 2020
Zaaknummer
16/073808-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot bedreiging met een terroristisch oogmerk via sociale media en in het openbaar

Op 19 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 27 maart 2019 in Emmeloord een poging tot bedreiging met een terroristisch oogmerk heeft gepleegd. De verdachte plaatste op Facebook een afbeelding van twee vuurwapens met daarbij een bedreigende tekst die verwees naar een aanslag in Nieuw-Zeeland. Tevens heeft hij in een snackbar en tegenover politieagenten gedreigd moslims af te knallen. Tijdens de zitting op 5 februari 2020 heeft de officier van justitie, mr. A.M. Tromp, de verdachte beschuldigd van het primair ten laste gelegde, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. Veenstra, pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht het primair ten laste gelegde feit te hebben gepleegd, omdat er geen aangifte was gedaan door de bedreigde groep. Echter, het subsidiair ten laste gelegde werd wel bewezen verklaard, omdat de verdachte met zijn uitlatingen ernstige vrees heeft gezaaid onder de bevolking. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een alcoholverbod. De rechtbank heeft ook het beslag op een balletjespistool opgeheven, dat in beslag was genomen tijdens het onderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/073808-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 19 februari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 5 februari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M. Tromp en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Veenstra, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
op 27 maart 2019 in Emmeloord één of meer personen heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, met zware mishandeling en/of met een terroristisch misdrijf door:
- een afbeelding op facebook te plaatsen van twee vuurwapens met daarbij de tekst: "I love what [A] did in new zealand. Tomorrow i do the same Kill to moslims i buy a gun i kill every fucking moslim i love Christs people. White whit people." en
- ten overstaan van personen en politieagenten te zeggen: 'Ik ga 40 moslims afknallen, dat is pas wat" en "als jullie mij laten gaan ga ik 40 moslims afknallen" en " [A] is mijn grote voorbeeld";
subsidiair
op 27 maart 2019 in Emmeloord heeft geprobeerd één of meer personen te bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling en/of met een terroristisch misdrijf door de hiervoor (onder primair) beschreven uitlatingen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Niet kan worden bewezen dat verdachte opzet had om te bedreigen met een terroristisch misdrijf dan wel met een misdrijf tegen het leven gericht. Zijn handelen was immers niet meer dan een schreeuw om aandacht en zijn oogmerk was gericht op het krijgen van hulp. Daarbij komt, dat de bedreiging niet onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan voor het misdrijf waarmee gedreigd is. Verdachte zal aldus integraal vrijgesproken moeten worden. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat niet gesproken kan worden van het voltooide misdrijf van bedreiging, nu niet vastgesteld kan worden of de bedreigingen de geadresseerden hebben bereikt. Verdachte dient daarom van het primair ten laste gelegde vrijgesproken te worden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Op 27 maart 2019 kregen verbalisanten een melding van de moeder van verdachte. Zij maakte zich ernstig zorgen om haar zoon. Verdachte had haar verteld dat hij een pistool had gekocht en zij maakte zich ernstig zorgen. Zij had gehoord dat verdachte via Facebook een bericht had gedeeld dat hij een wapen had gekocht en dat hij moslims wou doodschieten en dat [A] zijn grote held was. [2]
De politie heeft onderzoek gedaan naar het Facebookbericht en het volgende bevonden. Op de afbeelding stonden twee vuurwapen gelijkende voorwerpen afgebeeld. Onder de afbeelding stond de tekst: 'I love wat [A] did in new Zealand. Tomorrow i do the same Kill to moslims i buy a gun i kill every fucking moslim i love Christs people. White whit people'. De plaatser van dit bericht was een gebruiker van facebook die zich [verdachte] noemt. [3]
Verbalisanten treffen verdachte in de avond van 27 maart 2019 aan bij een snackbar in Emmeloord. Zij hoorden verdachte zeggen: “ [A] is mijn grote voorbeeld ik ga moslims afknallen" en
Ik ga veertig moslims afknallen dat is pas wat!, als jullie mij laten gaan ga ik veertig moslims afknallen!, [A] is mijn grote voorbeeld". [4] Een medewerker van de snackbar gaf ten overstaan van de politie aan dat hij zich zorgen maakte om de persoon welke buiten zat (verdachte). Verdachte had tegen de snackbarmedewerker gezegd dat hij een AK 47 met bitcoins had gekocht, die aankomende week zou komen en dat hij mensen zou gaan afknallen, misschien wel jou (de rechtbank begrijpt: de snackbarmedewerker). [5]
Verdachte heeft ter terechtzitting het volgende verklaard. Het klopt dat ik degene ben geweest die op 27 maart 2019 een afbeelding op facebook heeft geplaatst met daarbij de tekst zoals die is ten laste gelegd. Ik kan mij niet herinneren of ik iets geschreeuwd heb ten overstaan van de politieagenten, maar het zou goed kunnen dat ik dit gedaan heb. Ik twijfel niet aan de juistheid van wat de verbalisanten hebben opgeschreven. Ik was toen behoorlijk onder invloed van alcohol. [6]
Overwegingen
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Uit het ingestelde onderzoek is niet gebleken dat personen die behoren tot de geloofsgemeenschap van moslims (als een groep tot wie de verdachte blijkens het eerste gedachtestreepje in de tenlastelegging zich kennelijk heeft gericht) aangifte hebben gedaan terwijl ook overigens niet is gebleken een of meer (andere) geadresseerden daadwerkelijk op de hoogte zijn geraakt van de bedreiging.
Bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde
Gelet op de door de verdachte gebezigde bewoordingen en op wat overigens uit de bewijsmiddelen volgt kan het niet anders zijn dan dat het verdachtes bedoeling is geweest om zodoende (een deel van) de bevolking ernstige vrees aan te jagen. De rechtbank neemt daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking:
  • de indringendheid van de gebruikte bewoordingen, in combinatie met de verwijzing naar (automatische) vuurwapens;
  • de openbaarheid van de uitlatingen (op Facebook en in een snackbar, ten overstaan van ambtenaren van politie);
  • het gegeven dat de uitlatingen zijn gedaan twee dagen na de aanslagen in Nieuw-Zeeland, waarbij doden en gewonden zijn gevallen en dat verdachte ondubbelzinnig heeft verwezen naar deze aanslagen, terwijl aan die aanslagen en wat daarmee (mogelijk) samenhing brede publicitaire aandacht heeft gehad.
Dat verdachte als zijn achterliggend motief heeft verwoord dat hij met zijn handelen bij wijze van schreeuw om aandacht heeft willen vragen, en dat hij niet van plan is geweest daadwerkelijk een aanslag te plegen, doet aan dit bewijsoordeel niet af. Verdachte heeft aldus handelend zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat (een deel van de) bevolking bedreigd zou raken. Bij die stand van zaken komt het subsidiair ten laste gelegde, en ook het tenlastegelegde oogmerk voor bewezenverklaring in aanmerking.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
subsidiair
op 27 maart 2019 te Emmeloord ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk één of meer (onbekend gebleven) persoon/personen te bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht en met een terroristisch misdrijf, met dat opzet:
- een afbeelding op Facebook heeft geplaatst van twee vuurwapens met daarbij de tekst: "I love what [A] did in new zealand. Tomorrow i do the same Kill to moslims i buy a gun i kill every fucking moslim i love Christs people. White whit people." en
- ten overstaan van een of meer (onbekend gebleven) persoon/personen en opsporingsambtenaren van de politie dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'Ik ga 40 moslims afknallen, dat is pas wat" en "als jullie mij laten gaan ga ik 40 moslims afknallen" en " [A] is mijn grote voorbeeld", terwijl de uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging tot bedreiging met een terroristisch oogmerk, meermalen gepleegd

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 150 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 135 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een alcoholverbod (met alcoholcontrole).
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Bij het bepalen van de straf dient rekening gehouden te worden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Het is wenselijk dat verdachte zijn baan behoudt, en om die reden is de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. In plaats daarvan heeft de raadsvrouw verzocht tot oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden, eventueel in combinatie met een taakstraf. Voorts heeft de raadsvrouw verzocht de proeftijd te bepalen op 2 jaren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feiten
Verdachte heeft zich op 27 maart 2019 herhaald schuldig gemaakt aan een poging tot bedreiging met een terroristisch misdrijf. Dit heeft hij gedaan door op Facebook een afbeelding te plaatsen van twee vuurwapens met daarbij uiterst bedreigende teksten en verwijzingen naar een kort daaraan voorafgaand gepleegde aanslag in Nieuw-Zeeland die publieke beroering teweeg heeft gebracht, ook hier te lande. Voorts heeft verdachte in een snackbar en ten overstaan van ambtenaren van politie gedreigd ‘moslims af te knallen’ en daarbij andermaal verwezen naar die eerder gepleegde aanslag. De bewoordingen die verdachte daarbij heeft gebruikt zijn naar hun vorm en betekenis heftig, in het bijzonder in het huidig tijdsgewricht, waarin dit soort terroristische aanslagen daadwerkelijk plaatsvinden. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij in zijn uitlatingen expliciet heeft verwezen naar de aanslag die slechts enkele dagen eerder in Nieuw-Zeeland was gepleegd en waarbij veel doden en gewonden zijn gevallen. Het strafverzwarende aspect van het terroristisch misdrijf waarmee verdachte heeft gepoogd te bedreigen zal in de straftoemeting tot uitdrukking worden gebracht. Dat verdachtes handelen in het stadium van poging is blijven steken heeft uit de aard daarvan een strafmatigend effect, doch relativeert het aan verdachte gemaakte verwijt geenszins. Verdachtes verklaarde inzicht dat het hem om een schreeuw van aandacht te doen is geweest heeft hem kennelijk doof gemaakt voor het volstrekt laakbare karakter van zijn handelen.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank kennis genomen van een Uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 6 januari 2020, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
Verder houdt de rechtbank rekening met een triple onderzoek pro Justitiarapportage van 18 november 2019. Hieruit komt onder meer het volgende naar voren. Bij verdachte is sprake van gebrekkige copingvaardigheden. Praten over gevoelens kan hij door zijn gebrekkige verbale vaardigheden niet en heeft hij ook nooit geleerd. Hij heeft vooral de jiu jitsu als uitlaadklep en zoekt in de weekenden zijn toevlucht tot drank om zich te ontspannen. Vooral als hij onder invloed is van alcohol ontlaadt betrokkene zich en komen alle frustraties bij hem los als de interne druk te hoog oploopt. Verdachte is een explosieve drinker. Als hij begint met drinken kan hij niet meer stoppen totdat hij dronken is.
Bij verdachte kan een ernstige stoornis in alcoholgebruik worden gediagnosticeerd. Door de gebrekkige copingvaardigheden, de beperkte emotieregulatie, zijn onvermogen om zich goed te uiten en het forse alcoholgebruik, wat een ontremmende functie op betrokkene had, is hij vermoedelijk tot de bedreigende uitspraken gekomen. Er worden, los van het ten laste gelegde, geen duidelijke aanwijzingen gevonden voor een rechts-extremistisch gedachtengoed, noch voor een primair agressieve of antisociale man. De gewelddadige uitingen worden vooral gezien als extreme en destructieve uiting van machteloosheid, boosheid en frustratie en daarmee voortkomend vanuit de beschreven gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis in de vorm van het alcoholgebruik. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank onderschrijft de conclusies uit de pro Justitia rapportage en maakt deze tot de hare. De rechtbank is van oordeel dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht, welk oordeel in strafmatigende zin bij de strafoplegging wordt betrokken.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsadvies van 31 januari 2020. Hieruit volgt dat door de reclassering de kans op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De reclassering adviseert bij een veroordeling een voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden.
De straf
Gelet op hetgeen door de verdediging naar voren is gebracht met betrekking tot de persoon van verdachte, mede gelet op de inhoud van de hiervoor genoemde rapporten, is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die andermaal zijn vrijheidsbeneming meebrengt de positieve ontwikkeling die als gevolg van deze strafzaak is ingezet doorkruist en aldus niet bijdraagt aan het voorkomen van recidive.
Daarbij komt, dat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel is dat verdachte van het primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren aangewezen. Daaraan worden als bijzondere voorwaarden een meldplicht, het ondergaan van een ambulante behandeling en een alcoholverbod met daarbij een middelencontrole verbonden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen zal begaan, zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zal worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten balletjespistool (goednummer: 2019089550-2388112) onttrekken aan het verkeer. Dit voorwerp is van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Het voorwerp is bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 45, 57, 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het subsidiair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
90 dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 75 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van drie (3) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich onder behandeling zal stellen van Terwille Verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling en waarbij het innemen van medicijnen onderdeel kan zijn van de behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig acht;
* zich zal onthouden van het gebruik van alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek en ademonderzoek;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
 balletjespistool (goednummer: 2019089550-2388112);
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wiersma, voorzitter, mrs. R. Veldhuisen en A.M. Crouwel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. van Klompenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 februari 2020.
Mrs. Wiersma, Veldhuisen en Van Klompenburg zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
primair
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 27 maart 2019 te Emmeloord, althans in
Nederland, één of meer (onbekend gebleven) persoon/personen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met een terroristisch misdrijf, immers heeft verdachte opzettelijk
- een afbeelding op facebook geplaatst van twee vuurwapens met daarbij de tekst: "I love what [A] did in new zealand. Tomorrow i do the same Kill to moslims i buy a gun i kill every fucking moslim i love Christs people. White whit people." en/of
- ten overstaan van een of meer (onbekend gebleven) persoon/personen en/of één of meer opsporingsambtenaren van de politie dreigend de woorden toegevoegd: 'Ik ga 40 moslims afknallen, dat is pas wat" en/of "als jullie mij laten gaan ga ik 40 moslims afknallen" en/of " [A] is mijn grote voorbeeld", althans woorden van soortgelijke dreigende strekking en/of aard;
subsidiair
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 27 maart 2019 te Emmeloord, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk één of meer (onbekend gebleven) persoon/personen te bedreigen met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met een terroristisch misdrijf, met dat opzet:
- een afbeelding op facebook heeft geplaatst van twee vuurwapens met daarbij de tekst: "I love what [A] did in new zealand. Tomorrow i do the same Kill to moslims i buy a gun i kill every fucking moslim i love Christs people. White whit people." en/of
- ten overstaan van een of meer (onbekend gebleven) persoon/personen en/of één of meer opsporingsambtenaren van de politie dreigend de woorden heeft toegevoegd: 'Ik ga 40 moslims afknallen, dat is pas wat" en/of "als jullie mij laten gaan ga ik 40 moslims afknallen" en/of " [A] is mijn grote voorbeeld", althans woorden van soortgelijke dreigende strekking en/of aard, terwijl de uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 1 april 2019, genummerd 2019040513006143, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1055. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 1001.
3.Pagina 1005.
4.Pagina 1002.
5.Pagina 1002.
6.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 februari 2020.