ECLI:NL:RBMNE:2020:5613
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Ongegrond wrakingsverzoek tegen rechter in faillissementszaak
In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 december 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. P.J. Neijt, de behandelend rechter in een faillissementszaak. Het wrakingsverzoek werd ingediend door verzoeker op 24 november 2020, waarbij hij stelde dat hij ten onrechte geen oproep voor de faillissementszitting had ontvangen en niet alle stukken had gekregen. De wrakingskamer heeft het verzoek op 1 december 2020 in het openbaar behandeld, maar er was niemand verschenen tijdens de zitting.
De rechter, mr. P.J. Neijt, heeft in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat verzoeker al was opgeroepen door de aanvrager van het faillissement en dat hij zich niet kon vinden in de wraking. Hij stelde dat de rechter alleen kan beslissen op basis van stukken waarvan partijen op de hoogte zijn en waarover zij zich hebben kunnen uitlaten. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden kunnen brengen.
De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat het verzoek ongegrond is, omdat de door verzoeker aangevoerde gronden niet gebaseerd zijn op handelen of nalaten van de rechter. Er was geen sprake van vooringenomenheid of partijdigheid van de rechter. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 20/1069 F moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing.
Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.