ECLI:NL:RBMNE:2020:5612
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek ongegrond verklaard; beoordeling van rechterlijke onpartijdigheid en procedurele aspecten
In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 15 december 2020, heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking van mr. S.H. Gaertman ongegrond verklaard. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.I. Vervest, stelde dat de rechter vooringenomen was tijdens de zitting van 20 november 2020. Hij baseerde zijn wrakingsverzoek op de wijze waarop hij en zijn advocaat door de rechter werden bejegend, het niet stellen van kritische vragen aan de wederpartij, en het toelaten van stukken die te laat waren ingediend. De rechter heeft echter betoogd dat zij de advocaat voldoende gelegenheid heeft gegeven om te reageren en dat haar vragen voortkwamen uit de aard van de zaak, die betrekking had op een wijziging van kinderalimentatie.
De wrakingskamer oordeelde dat de rechter niet vooringenomen was en dat de gronden voor wraking niet voldoende waren onderbouwd. De procedurele aspecten werden ook in overweging genomen, waarbij werd vastgesteld dat nieuwe wrakingsgronden niet in de beoordeling konden worden betrokken, omdat deze niet gelijktijdig met het wrakingsverzoek waren ingediend. De wrakingskamer benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. In dit geval was er geen objectieve grond voor de vrees dat de rechter vooringenomen was. De wrakingskamer concludeerde dat de procedure van verzoeker met het oorspronkelijke zaaknummer voortgezet moest worden, en dat er geen rechtsmiddel openstond tegen deze beslissing.