Op 18 december 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een werkneemster van de gemeente Almere, die werd beschuldigd van het medeplegen van oplichting en valsheid in geschrift. De verdachte heeft in de periode van 7 februari 2011 tot en met 21 oktober 2011 meerdere vervalste arbeidsovereenkomsten opgemaakt, met als doel onterecht loonkostensubsidie te verkrijgen voor bedrijven van mededaders. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door haar functie bij de gemeente, een centrale rol heeft gespeeld in een fraudeconstructie die de gemeente Almere in totaal €42.113,60 heeft gekost. De verdachte heeft de feiten bekend, maar de rechtbank constateerde een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak, wat invloed had op de strafmaat. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 150 uren, met een proeftijd van één jaar. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, de gemeente Almere, gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk werd gesteld voor een bedrag van €17.353,06, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van gemeenschapsgeld, maar hield ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn.