ECLI:NL:RBMNE:2020:5533

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2020
Publicatiedatum
18 december 2020
Zaaknummer
16/275267-19 en 16/267701-20 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke jeugddetentie en werkstraffen voor diefstal met geweld door jeugdige verdachten

Op 18 december 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf jeugdige verdachten, die zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal met geweld. De verdachten hebben via een datingsite een afspraak gemaakt met het slachtoffer en hem onder bedreiging van wapens gedwongen zijn bankpas en pincode af te staan. Toen het slachtoffer zich verzette, werd er geweld gebruikt. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot voorwaardelijke jeugddetentie, werkstraffen en reclasseringstoezicht. De rechtbank oordeelde dat de verdachten samenwerkten en dat hun handelen als ernstig werd beschouwd, gezien de impact op het slachtoffer. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachten, waaronder hun leeftijd en de invloed van hun omgeving. De vordering van de officier van justitie werd grotendeels toegewezen, met als doel de verdachten te begeleiden en te voorkomen dat zij opnieuw in de fout gaan. De rechtbank legde ook een contactverbod op met het slachtoffer en getuigen, en bepaalde dat de verdachten zich moesten houden aan de voorwaarden van de jeugdreclassering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16/275267-19 en 16/267701-20 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 4 december 2020. Het onderzoek ter terechtzitting is eveneens gesloten op 4 december 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.C. Smits en van hetgeen verdachte en mr. A.F.M. Oudijk, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 16/275338-19:
op 16 augustus 2020 te Bilthoven, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere goederen toebehorende aan [slachtoffer] heeft weggenomen, terwijl de diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van (bedreiging met) geweld;
Parketnummer 16/267701-20:
Primair:
op 15 september 2019 te Bilthoven, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, een scooter met kenteken [kenteken] en een scooter met kenteken [kenteken] , toebehorende aan [benadeelde] , heeft weggenomen, door middel van braak en/of verbreking.
Subsidiair is dit feit ten laste gelegd als heling.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 16/275267-19
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte heeft dit feit bekend en het staat vast dat de verdachten zowel in de voorbereiding als in de uitvoering van het plan zo nauw en bewust hebben samengewerkt, dat zij ook samen in strafrechtelijke zin verantwoordelijk zijn voor hetgeen heeft plaatsgevonden.
Parketnummer 16/267701-20
De officier van justitie acht het medeplegen van de diefstal van beide scooters door middel van braak wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 16/275267-19
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 16/267701-20
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de onder parketnummer 16/267701-20 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van de diefstal merkt de verdediging op dat er geen bewijs is dat verdachte bij de diefstal betrokken is geweest. Ten aanzien van de heling stelt de verdediging zich op het standpunt dat er geen bewijs is dat verdachte de scooters voorhanden had en kon beschikken over de scooters. De kentekenplaat die op de aangetroffen scooter zat was van de medeverdachte. Er is onvoldoende bewijs dat verdachte betrokken was bij de heling van de scooters.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 16/275267-19
Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 december 2020;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 17 augustus 2019, genummerd PL0900-2019246159-1, inhoudende het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] met bijlagen, doorgenummerde pagina’s 59 tot en met 67;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 19 augustus 2019, genummerd PL0900-2019246159-12, inhoudende het proces-verbaal van forensisch onderzoek letselfotografie, met bijlagen, doorgenummerde pagina’s 500 tot en met 508.
Parketnummer 16/267701-20:
Bewijsmiddelen [1]
[aangever] heeft namens [benadeelde] aangifte gedaan en het volgende verklaard:
‘Plaats delict: [adres] [woonplaats] , binnen de gemeente
De Bilt.
(…) Vandaag 15 september 2019, omstreeks 02:20 uur lag ik te slapen. Op het genoemde tijdstip werd ik wakker omdat ik gerommel hoorde van het neerzetten van bromscooters.
(…) Vandaag 15 september 2019, omstreeks 07:17 uur werd ik wakker en keek uit het slaapkamerraam. Ik zag dat de bromscooters weg waren.
Omdat een van de twee bromscooters van een Track en Trace systeem is voorzien, kon ik middels mijn telefoon zien waar de bromscooter mogelijk zou kunnen staan. Ik zag op mijn telefoon dat de bromscooter uit peilde op de [straat] te [woonplaats] , gemeente De Bilt. (…)
Ik hoorde vervolgens uit de garage van perceelnummer [nummer] geluid van de claxon komen. Ik wist toen dat de bromscooter in de bewuste garage van perceel [adres] moest staan.
(…) De bromscooter (…) voorzien van het kenteken [kenteken] , kleur blauw is nog niet gevonden. De bromscooter (…) met het kenteken [kenteken] , kleur mat zwart heb ik weer terug. Dit is de bromscooter welke voorzien is van Track en Trace.’ [2]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben het volgende verklaard:
‘(…) Wij, verbalisanten (…) kwamen omstreeks 09.10 uur ter plaatse op de [adres] te [woonplaats] .
(…) Wij liepen vervolgens met verdachte [medeverdachte 1] naar de schuur en zagen dat hij de schuurdeur opende met een sleutel. Wij zagen een mat zwarte bromfiets voorzien van kenteken [kenteken] in de schuur staan. Wij zagen dat het slot van de bromfiets geforceerd was.’ [3]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben het volgende verklaard:
‘Op 15 september 2019 omstreeks 14:40 uur werden wij verbalisanten gezonden naar het [straat] te [woonplaats] . Wij troffen de blauwe Vespa voorzien van het kenteken [kenteken] aan op het [straat] ter hoogte van nummer [nummer] .
(…) Meldster verklaarde dat haar buurvrouw de scooter omstreeks 09:00 uur voor het eerst had zien staan. (…)
De eigenaar van de scooter gaf aan dat de scooter niet meer met de sleutel gestart kon worden. Het slot kon er naar wat rommelen ook gewoon uit.’ [4]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft het volgende verklaard:
‘ [verdachte] , geboren op [2002] , is woonachtig op de [adres] in [woonplaats] . Via google maps heb ik de afstand tussen het [adres] in [woonplaats] en de [adres] in [woonplaats] bekeken. Hieruit bleek dat de afstand tussen de locatie waar de blauwe scooter is aangetroffen en de woning van [verdachte] , 600 meter is.
(…)
De twee personen die communiceren met elkaar via whatsapp zijn:
- [verdachte] met telefoonnummer [telefoonnummer] .
- Een persoon genaamd [naam] met telefoonnummer [telefoonnummer] .
[verdachte] die appt naar een persoon genaamd [naam] op zondag 15-09- 2019 om 11:27 uur: [medeverdachte 1] is opgepakt.
[verdachte] die appt naar een persoon genaamd [naam] op zondag 15-09- 2019 om 15:46 uur: Die andere heb ik nog
[verdachte] die appt naar een persoon genaamd [naam] op zondag 15-09- 2019 om 15:46 uur: Maar ik weet niet of hij gps heeft
[verdachte] die appt naar een persoon genaamd [naam] op zondag 15-09- 2019 om 15:46 uur: Hij staat in de wijk
[verdachte] die appt naar een persoon genaamd [naam] op zondag 15-09- 2019 om 16:21 uur: Ik bedoel we hadden er 2
[verdachte] die appt naar een persoon genaamd [naam] op zondag 15-09- 2019 om 16:22 uur: De blauwe staat bij mij in de wijk
[verdachte] die appt naar een persoon genaamd [naam] op zondag 15-09- 2019 om 16:22 uur: Maar ik weet niet of hij gps heeft’ [5]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met zijn mededader twee scooters heeft gestolen.
Op 15 september 2019 omstreeks 02:20 uur zijn twee scooters gestolen. Eén van deze scooters kon via de gps-tracker enkele uren later in de schuur van medeverdachte [medeverdachte 1] worden gelokaliseerd. Daarnaast is de tweede (blauwe) scooter 600 meter van het woonhuis van verdachte aangetroffen. Verdachte heeft de ochtend na het misdrijf hierover geappt met een ander. Verdachte heeft hierover geen verklaring willen afleggen terwijl deze berichten vragen om een nadere uitleg. De rechtbank is van oordeel dat, op basis van het WhatsappGesprek, te weten: ‘ [medeverdachte 1] die is opgepakt’, ‘we hadden er 2’, ‘die andere’ ‘blauwe’ die hij nog heeft en ‘in de wijk’ staat en de vraag of die andere ‘gps’ heeft, de conclusie gerechtvaardigd is dat verdachte in dit appgesprek spreekt over de weggenomen scooters. Verdachte had dus daderkennis. Gelet op het korte tijdsbestek tussen de diefstal, het aantreffen van de ene scooter in de schuur van de medeverdachte en de melding van een blauwe scooter in de wijk van de verdachte, een aantal uren na de diefstal, het belastende WhatsAppgesprek en het ontbreken van een aannemelijke ontlastende verklaring van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dat verdachte en zijn mededader de twee scooters hebben gestolen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Parketnummer 16/275338-19:
op 16 augustus 2019 te Bilthoven, tezamen en in vereniging met anderen, onder meer,meerdere bankpassen en meerdere creditcards en een identiteitskaart , een rijbewijs, een kentekenbewijs en een reservesleutel, die geheel toebehoorden aan [slachtoffer] ,heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- gemaskerd en gewapend de woorden toe te roepen: 'Als je doet wat we zeggen, als je gewoon meewerkt gebeurt er niets, dan zullen we je hooguit toetakelen' en 'blijf voor je uit kijken of wil je een kogel door je kop?' en- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een mes (dreigend) in de richting van die [slachtoffer] te houden en te tonen en- vervolgens de trekker van dit vuurwapen over te halen en- een boksbeugel en een honkbalknuppel en een mes (dreigend) in de richting van die [slachtoffer] te houden en te tonen, en- vervolgens meermalen met kracht op het hoofd, althans het lichaam, van die[slachtoffer] te slaan/stompen;
Parketnummer 16/267701-20:
Primair:
op 15 september 2019 te Bilthoven, gemeente De Bilt, tezamen en in vereniging met een ander, een scooter met kenteken [kenteken] en een scooter met kenteken [kenteken] , die toebehoorden aan [benadeelde] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 16/275338-19:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Parketnummer 16/268029-20:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder in bereik heeft gebracht door middel van verbreking

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 103 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarde: toezicht en begeleiding door SAVE;
- een taakstraf van 200 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 100 dagen jeugddetentie;
- de maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, strekkende tot beperking van de vrijheid van verdachte, voor de duur van twee jaren, met toepassing van vervangende jeugddetentie voor de duur van een week voor iedere keer dat de verdachte zich niet aan de maatregel houdt, met een maximum van zes maanden, waarbij wordt bevolen dat verdachte op geen enkele wijze contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer, de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] en met alle medeverdachten.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat zij zich kan vinden in de eis van de officier van justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met zijn mededaders, schuldig gemaakt aan het plegen van een ernstige diefstal met geweld. Verdachte en zijn mededaders hebben via een datingapp een slachtoffer naar een afgelegen plek gelokt en vervolgens op grove wijze bedreigd met geweld en gebruik gemaakt van geweld om het slachtoffer te kunnen beroven van zijn waardevolle spullen. Verdachte en medeverdachten hadden van tevoren afgesproken dat zij de bankpas van het slachtoffer zouden afpakken en hem zouden dwingen om zijn pincode te geven, om na de beroving naar een geldautomaat te gaan en daar geld van de bankrekening van het slachtoffer te pinnen. Toen het slachtoffer in verzet ging hebben verdachte en zijn mededaders geweld gebruikt waardoor hij letsel heeft opgelopen.
De gevolgen van dergelijke overvallen zijn over het algemeen zeer traumatiserend voor de slachtoffers. De impact op hun gewone leven en gevoel van veiligheid is groot. Het slachtoffer omschrijft de beroving als het ergste wat hij heeft meegemaakt in zijn leven.
Op geen enkele wijze heeft verdachte zich bekommerd om de gevolgen voor het slachtoffer. Dat deze gevolgen, ook op de langere termijn, ernstig kunnen zijn heeft verdachte ook op voorhand kunnen beseffen. Hij heeft, enkel om financieel gewin, het slachtoffer ernstige en aanzienlijke schade berokkend. Dit rekent de rechtbank verdachte ernstig aan.
Daarnaast heeft verdachte zich, samen met zijn mededader, schuldig gemaakt aan de diefstal van twee scooters. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn gedrag en ook dit neemt de rechtbank hem kwalijk.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 27 oktober 2020. Hieruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van Samen Veilig Midden-Nederland (SAVE) van 24 november 2020, opgesteld door K. Leenders. Hieruit volgt dat verdachte verstandelijk prima in staat is om risicovolle situaties in te schatten maar toch de grenzen blijft opzoeken. Verdachte lijkt zich bewust te zijn van de verantwoordelijkheden die hij heeft en de keuzes die hij kan maken. Toch lukt het hem niet helemaal om de juiste keuzes te maken. De medewerker van SAVE beoordeelt het recidiverisico op laag tot midden. Verdachte heeft een dag- en vrijetijdsbesteding. SAVE geeft het advies om de maatregel toezicht en begeleiding op te leggen met een proeftijd van een jaar zodat de vinger aan de pols kan worden gehouden ten aanzien van onder andere het schoolverzuim.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) van 6 augustus 2020, opgesteld door S. Kensenhuis, Raadsonderzoeker. De RvdK heeft de indruk dat er meerdere factoren hebben meegespeeld zoals het overlijden van de broer van verdachte kort voor het strafbare feit, interesse in contact met bepaalde jongeren, negatieve groepsbeïnvloeding en minimaal toezicht en controle vanuit ouders vanwege de zorgen rondom zijn zieke broer. Verdachte stelt zich begeleidbaar op en de RvdK vindt het belangrijk dat de jeugdreclasseringsbegeleiding wordt voortgezet. De RvdK vindt het vanuit pedagogisch perspectief belangrijk dat de positieve ontwikkelingen van verdachte doorgang vinden en adviseert daarom een onvoorwaardelijke werkstraf met een voorwaardelijke jeugddetentie met bijzondere voorwaarden waaronder jeugdreclasseringsbegeleiding
Strafoplegging
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten opgesteld. De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf voor het bewezen verklaarde feit gekeken naar deze oriëntatiepunten.
Voor een diefstal met geweld in de meest lichte vorm is een taakstraf van 60 uur, of jeugddetentie van 1 maand het uitgangspunt. Strafverzwarende omstandigheden zijn aanleiding om de strafmaat te verhogen. Iedere strafverzwarende omstandigheid telt daarbij in beginsel voor 60 uur taakstraf, dan wel 1 maand jeugddetentie. De strafverzwarende omstandigheden zijn in de zaak van verdachte: de aard en ernst van het gebruikte fysieke geweld, het letsel dat verdachte heeft opgelopen, het gebruik van meerdere wapens waaronder de bedreiging met een op een soortgelijkend vuurwapen, een boksbeugel, een honkbalknuppel en een mes, de plaats van het delict en het plegen van het feit in een georganiseerde groep. De rechtbank acht ook de planmatigheid strafverzwarend. Verdachten hebben bewust een homoseksueel slachtoffer uitgekozen door het slachtoffer te benaderen via een datingapp voor homoseksuelen. De rechtbank kan niet vaststellen of dit uit ‘homohaat’ is geweest, of, zoals de officier van justitie heeft gezegd, omdat de groep jongeren dachten dat een homoseksueel slachtoffer niet zou terugvechten of aangifte zou doen. Feit is in ieder geval dat de jongens goed nagedacht hebben over wie hun slachtoffer zou worden. Verder zitten er sterke aanwijzingen in het dossier dat verdachte degene is geweest die een klap met de boksbeugel heeft uitgedeeld aan het slachtoffer.
Daarnaast heeft verdachte twee scooters weggenomen. Volgens de oriëntatiepunten staat hier een straf vanaf 40 uur taakstraf op per scooter. Het gaat hier om twee scooters en er is sprake van een samenwerkingsverband wat een strafvermeerderende factor is.
Tot slot heeft verdachte zich gedurende de schorsingsperiode tot twee keer toe misdragen. Hij heeft een getuige op een vervelende manier benaderd en in strijd met het contactverbod met een van de medeverdachten afgesproken.
Als de rechtbank alleen maar naar het voorgaande zou kijken, dan zou een veel langere onvoorwaardelijke jeugddetentie op zijn plek zijn dan zoals door de officier van justitie is geëist. De rechtbank kijkt echter ook naar de persoonlijke omstandigheden van verdachte. In zijn geval speelt mee dat zijn broer enkele dagen voorafgaand aan de beroving is overleden na een lang ziekbed. De ouders van verdachte hebben verklaard dat zij vooral oog hebben gehad voor de broer van verdachte in aanloop naar zijn overlijden. Verdachte heeft verklaard dat hij de periode rondom het overlijden van zijn broer als een waas heeft ervaren en zich heeft laten meesleuren door vrienden. Verder gelooft de rechtbank dat verdachte inmiddels zijn best doet om zijn leven te beteren. Hij heeft een baan en staat ingeschreven voor een studie. Ook de ouders van verdachte zijn nauw bij hem betrokken en houden zich nu intensief bezig met zijn verdere ontwikkeling.
De rechtbank acht het al met al, ondanks dat dit volgens de oriëntatiepunten wel geïndiceerd zou zijn, niet wenselijk om verdachte opnieuw naar een jeugdgevangenis te sturen. Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie van 120 dagen waarvan 103 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden. De rechtbank zal tevens bijzondere voorwaarden opleggen om de maatschappij te beschermen en verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Tot slot legt de rechtbank de maximale taakstraf op aan verdachte om de ernst van de feiten te onderstrepen. De rechtbank is van oordeel dat een werkstraf van 200 uren, te vervangen door 100 dagen jeugddetentie, moet worden opgelegd.
Vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank ziet, ter beveiliging van de maatschappij, voorts aanleiding om op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte
op te leggen, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer, drie getuigen en de medeverdachten voor de duur van 2 jaren. Voor iedere keer dat verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende jeugddetentie worden opgelegd voor de duur van een week, met een maximum van 6 maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank overweegt dat de maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard, nu er - gelet op de aard en de ernst van de feiten - en ook zijn gedrag tijdens de schorsingsperiode, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt en/of zich belastend gedraagt.
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een beroving met (bedreiging van) geweld. Uit de rapportages en de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en SAVE volgt dat intensief toezicht en behandeling van verdachte nodig is om de ingezette positieve ontwikkeling vast te houden en daarmee de kans op recidive te verkleinen. De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat er rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zonder het toezicht en begeleiding van de jeugdreclassering opnieuw een vergelijkbaar misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zullen worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 38v, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 77we, 311, 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het feit onder parketnummer 16/275267-19 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het feit onder parketnummer 16/267701-20 primair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 120 dagen;
- beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in
mindering gebracht zal worden;
- beveelt dat een gedeelte van
103 dagen van deze jeugddetentie niet zal worden ten
uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte
de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- stelt als voorwaarden dat verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, binnen drie werkdagen dagen na het uitspreken van dit vonnis meldt bij Samen Veilig Midden-Nederland, Tiberdreef 8 te Utrecht, en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht. Verdachte dient zich daarbij te houden aan de aanwijzingen die Samen Veilig hem geeft;
Waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten Samen Veilig Midden-Nederland te Utrecht opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
200 uren;
- beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht,
vervangende
jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
100 dagen;
Oplegging maatregel
- legt op de vrijheidsbeperkende maatregel dat de verdachte voor de duur van 2 jaren op
geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen zoeken of hebben met de volgende personen;
- [slachtoffer] , geboren op [1971] te [geboorteplaats] ;
- [getuige 1] , geboren op [2001] te [geboorteplaats] ;
- [getuige 2] , geboren op [2003] te [geboorteplaats] ;
- [getuige 3] , geboren op [2003] te [geboorteplaats] ;
- [medeverdachte 2] , geboren op [2004] te [geboorteplaats] ;
- [medeverdachte 3] , geboren op [2002] te [geboorteplaats] ;
- [medeverdachte 4] , geboren op [2001] te [geboorteplaats] ;
- [medeverdachte 1] , geboren op [2001] te [geboorteplaats] ;
- [A] , geboren op [2002] te [geboorteplaats] ;
- waarbij de politie opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving;
- beveelt dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor het geval door
verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende
jeugddetentie bedraagt één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt
voldaan, met een maximum van 6 maanden. Toepassing van de vervangende
jeugddetentie heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op;
Dadelijke uitvoerbaarheid
- beveelt dat de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de jeugdreclassering dadelijk
uitvoerbaar zijn;
Voorlopige hechtenis
- heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Leijten, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. Y.M. Vanwersch en J.W.B. Snijders Blok, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Beek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 december 2020.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Parketnummer 16-275267-19
hij op of omstreeks 16 augustus 2019 te Bilthoven, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onder meer,
een of meerdere bankpassen en/of een of meerdere creditcards en/of een
identiteitskaart en/of een rijbewijs en/of een kentekenbewijs en/of een
reservesleutel, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- gemaskerd en/of gewapend die [slachtoffer] de woorden toe te roepen: 'Als je
doet wat we zeggen, als je gewoon meewerkt gebeurd er niets, dan zullen we je
hooguit toetakelen' en/of 'blijf voor je uit kijken of wil je een kogel door je kop?',
althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een
mes (dreigend) in de richting van die [slachtoffer] te houden en/of te tonen en/of
- (vervolgens) de trekker van dit vuurwapen over te halen en/of
- een boksbeugel en/of een honkbalknuppel en/of een mes (dreigend) in de
richting van die [slachtoffer] te houden en/of te tonen, en/of
- (vervolgens) meermalen (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam, van die
te slaan/ stompen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
Parketnummer 16-267701-20
hij op of omstreeks 15 september 2019 te Bilthoven, gemeente De Bilt
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een scooter met kenteken [kenteken] en/of een scooter met kenteken [kenteken] , in
elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [benadeelde] , heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het
misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht,
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 september 2019 te Bilthoven, gemeente De Bilt,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal een of meer goederen, te weten een scooter met
kenteken [kenteken] en/of een scooter met kenteken [kenteken] heeft verworven,
voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) (telkens)
ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en),
althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf
verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 417bis lid 1 ahf/ond a
Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 9 juli 2020, genummerd PL0900-2020218905, opgemaakt door politie Midden-Nederland, ongenummerd. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aangifte.
3.Proces-verbaal van bevindingen, PL0900-2019277111-3.
4.Proces-verbaal van bevindingen, PL0900-2019277118-6.
5.Proces-verbaal van bevindingen, PL0900-2019277111-14.