8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en de maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met zijn mededaders, schuldig gemaakt aan het plegen van een ernstige diefstal met geweld. Verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer via een datingssite naar een afgelegen plek gelokt en hem daar op grove wijze bedreigd met geweld en gebruik gemaakt van geweld om het slachtoffer te kunnen beroven van zijn waardevolle spullen. Van tevoren hebben verdachten en medeverdachten het plan gesmeed om het slachtoffer van zijn bankpas te beroven en hem te dwingen om zijn pincode af te geven, waarna zij geld van zijn bankrekening zouden stelen. Toen het slachtoffer in verzet ging hebben verdachte en zijn mededaders geweld tegen het slachtoffer gebruikt waardoor hij letsel heeft opgelopen.
De gevolgen van dergelijke overvallen zijn over het algemeen zeer traumatiserend voor de slachtoffers. De impact op hun gewone leven en gevoel van veiligheid is groot. Het slachtoffer omschrijft de beroving als het ergste wat hij heeft meegemaakt in zijn leven.
Op geen enkele wijze heeft verdachte zich bekommerd om de gevolgen voor het slachtoffer. Dat deze gevolgen, ook op de langere termijn, ernstig kunnen zijn heeft verdachte ook op voorhand kunnen beseffen. Hij heeft, enkel om financieel gewin, het slachtoffer ernstige en aanzienlijke schade berokkend. Dit rekent de rechtbank verdachte ernstig aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 27 oktober 2020. Hieruit volgt dat verdachte op 18 december 2018 is veroordeeld voor een mishandeling, openlijke geweldpleging en een huisvredebreuk tot een taakstraf van 120 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk.
Uit het psychologisch onderzoek van 5 maart 2002, opgesteld door S.L. Ladan, GZ-psycholoog, volgt dat bij verdachte sprake is van problemen met plannen, ordenen, impulsief gedrag, afleidbaarheid, spijbelen, drugsgebruik, inbraak en weinig respect voor autoriteit. Voorts is de deskundige van oordeel dat verdachte makkelijk zijn eigen belang boven dat van de ander stelt, grenzen van anderen makkelijk overschrijdt en zich moeilijk kan inleven in anderen. Ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde was hier ook al sprake van. Aan de rechtbank wordt in overweging gegeven om het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De psycholoog schat de kans op gewelddadige recidive in als matig hoog. Geadviseerd wordt om aan verdachte een taakstraf op te leggen in combinatie met een behandeling en wordt geadviseerd de huidige begeleiding van de jeugdreclassering te continueren en de urinecontroles te handhaven.
De rechtbank is gelet op de conclusies van de psycholoog van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde verminderd aan verdachte kan worden toegerekend en zal hiermee rekening houden in de strafoplegging.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) van 26 oktober 2020, opgesteld door R.D. Peters, Raadsonderzoeker. De RvdK merkt in zijn rapport op dat er ondanks het verbeterde gedrag van verdachte op diverse leefgebieden zorgen zijn. Zo blijft het voor verdachte lastig om te plannen en te organiseren en heeft hij nog geen vaste vorm van vrijetijdsbesteding. Verdachte heeft baat bij duidelijkheid. Positief is te noemen dat verdachte zijn afspraken met de jeugdreclassering is nagekomen en dat er geen nieuwe verdenkingen of politiecontacten zijn geweest. Ook is verdachte gemotiveerd voor hulpverlening. De RvdK acht het noodzakelijk dat er een strikte reactie volgt op het delictgedrag. Een verplichte behandeling, waarbij de rol van het slachtoffer centraal staat en gekeken wordt naar de behandeling van de diagnose, wordt in dat kader zinvol geacht. De RvdK adviseert daarom aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met bijzondere voorwaarden waaronder meewerken aan behandeling en jeugdreclasseringsbegeleiding
Ter terechtzitting van 3 december 2020 heeft een medewerker van SAVE verklaard dat toezicht en begeleiding is opgezet en dat een behandeling bij de Waag is gestart. De focus ligt in het begin op de ADHD-problematiek van verdachte. Verdachte is goed begeleidbaar en het is belangrijk dat de begeleiding wordt voortgezet en bijzondere voorwaarden worden opgelegd zodat de ingezette positieve lijn wordt voortgezet.
Strafoplegging
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten opgesteld. De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf voor het bewezen verklaarde feit gekeken naar deze oriëntatiepunten.
Voor een diefstal met geweld in de meest lichte vorm is een taakstraf van 60 uur, of jeugddetentie van 1 maand het uitgangspunt. Strafverzwarende omstandigheden zijn aanleiding om de strafmaat te verhogen. Iedere strafverzwarende omstandigheid telt daarbij in beginsel voor 60 uur taakstraf, dan wel 1 maand jeugddetentie. De strafverzwarende omstandigheden zijn in de zaak van verdachte: de aard en ernst van het gebruikte fysieke geweld, het letsel dat verdachte heeft opgelopen, het gebruik van meerdere wapens waaronder de bedreiging met een op een soortgelijkend vuurwapen, een boksbeugel, een honkbalknuppel en een mes, de plaats van het delict en het plegen van het feit in een georganiseerd groepsverband. De rechtbank acht ook de planmatigheid strafverzwarend. Verdachten hebben bewust een homoseksueel slachtoffer uitgekozen door het slachtoffer te benaderen via een datingapp voor homoseksuelen. De rechtbank kan niet vaststellen of dit uit ‘homohaat’ is geweest, of zoals de officier van justitie heeft gezegd, omdat de groep jongeren dachten dat een homoseksueel slachtoffer niet zou terugvechten of aangifte zou doen. Feit is dat in ieder geval verdachte en medeverdachten goed nagedacht hebben over wie hun slachtoffer zou worden. Verdachte is degene geweest die via Grindr het contact met het slachtoffer heeft gelegd en met het slachtoffer heeft afgesproken.
Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie van 155 dagen waarvan 100 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden. De rechtbank ziet, gelet op de uitkomsten van het psychologisch rapport, het rapport van de RvdK en het advies van SAVE om hierbij bijzondere voorwaarden op te nemen om de maatschappij te beschermen en verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Tevens zal de rechtbank een taakstraf van 80 uren, te vervangen door 40 dagen jeugddetentie, opleggen.
Vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank ziet, ter beveiliging van de maatschappij, voorts aanleiding om op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte
op te leggen, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer, drie getuigen en de medeverdachten voor de duur van 2 jaren. Voor iedere keer dat verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende jeugddetentie worden opgelegd voor de duur van een week, met een maximum van 6 maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank overweegt dat de maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard, nu er - gelet op de aard en de ernst van de feiten - ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt.
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een beroving met (bedreiging van) geweld. Uit het psychologisch rapport en de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en SAVE volgt dat intensief toezicht en behandeling van verdachte nodig is om de ingezette positieve ontwikkeling vast te houden en daarmee de kans op recidive te verkleinen. De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat er rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zonder het toezicht en begeleiding van de jeugdreclassering opnieuw een vergelijkbaar misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zullen worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.