ECLI:NL:RBMNE:2020:5532

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2020
Publicatiedatum
18 december 2020
Zaaknummer
16/248944-19 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke jeugddetentie en werkstraffen voor jeugdige verdachten na gewelddadige diefstal

Op 18 december 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf jeugdige verdachten die zich schuldig hebben gemaakt aan diefstal met geweld. De verdachten hadden via een datingsite een afspraak gemaakt met het slachtoffer en hem onder bedreiging van wapens gedwongen zijn bankpas en pincode af te staan. Toen het slachtoffer zich verzette, werd er geweld gebruikt. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot voorwaardelijke jeugddetentie, werkstraffen en reclasseringstoezicht. De rechtbank oordeelde dat de verdachten gezamenlijk verantwoordelijk waren voor de gepleegde feiten en dat het geweld dat werd gebruikt om de diefstal te faciliteren, ernstig was. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de persoonlijke omstandigheden van de verdachten. De opgelegde straffen zijn bedoeld om de maatschappij te beschermen en de kans op recidive te verkleinen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht en begeleiding door de jeugdreclassering, en een contactverbod met het slachtoffer en getuigen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/248944-19 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 18 december 2020.
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres
[adres] te [woonplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats]

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 3 december 2020. Het onderzoek ter terechtzitting is gesloten op 4 december 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.C. Smits en van hetgeen verdachte en mr. K.R. Koopman, advocaat te Zeist, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 16 augustus 2020 te Bilthoven, tezamen en in vereniging met anderen, meerdere goederen toebehorende aan [slachtoffer] heeft weggenomen, terwijl de diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van (bedreiging met) geweld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Vaststaat dat de verdachten zowel in de voorbereiding als in de uitvoering van het plan zo nauw en bewust hebben samengewerkt, dat zij ook samen in strafrechtelijke zin verantwoordelijk zijn voor hetgeen heeft plaatsgevonden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft bekend dat hij betrokken is geweest bij de beroving. De verdediging stelt zich evenwel op het standpunt dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van een aantal van de gestolen goederen in de tenlastelegging. Het oogmerk van de wederrechtelijke toe-eigening was gelegen in het verkrijgen van de pinpas van het slachtoffer. Verdachte stelt dat er verder niets is weggenomen. Het opzet van verdachte is niet gelegen in het toe-eigenen van de overige goederen en ook het plan, in het kader van het medeplegen, is niet gericht geweest op het afnemen van de creditcards, identiteitskaart, rijbewijs, kentekenbewijs of reservesleutel. De verdediging verzoekt verdachte vrij te spreken van de diefstal van de overige goederen.
Voorts stelt de verdediging zich op het standpunt dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de feitelijke geweldshandelingen. Van te voren is expliciet afgesproken dat er geen geweld zou worden gebruikt. Verdachte heeft ook geen geweld gebruikt noch zich bedreigend uitgelaten tegen het slachtoffer. Het opzet van verdachte is slechts gericht geweest op de diefstal in vereniging. Het voor medeplegen vereiste dubbel opzet ten aanzien van het toegepaste geweld ontbreekt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft het ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen (integrale) vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 december 2020;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 17 augustus 2019, genummerd PL0900-2019246159-1, inhoudende het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] met bijlagen, doorgenummerde pagina’s 59 tot en met 67;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van 19 augustus 2019, genummerd PL0900-2019246159-12, inhoudende het proces-verbaal van forensisch onderzoek letselfotografie, met bijlagen, doorgenummerde pagina’s 500 tot en met 508;
Bewijsoverweging voorwaardelijk opzet
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen oogmerk had op het wegnemen van de goederen op de tenlastelegging, met uitzondering van de pinpas van het slachtoffer. Verdachte heeft met zijn mededaders het plan beraamd om het - via de datingsite Grindr uitgekozen - slachtoffer te beroven van zijn bankpas en hem te dwingen zijn pincode af te geven. In dit plan, bij gebrek van aanwijzingen van het tegendeel, lag besloten dat het geenszins onwaarschijnlijk was dat ook andere goederen van het slachtoffer zouden worden weggenomen. Nu een bankpas vaak bewaard wordt bij andere waardevolle persoonlijke spullen, zoals het rijbewijs, een creditcard, een identiteitskaart, een OV-kaart etc, heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard op tevens het wegnemen van andere goederen.
In casu heeft dit scenario zich verwezenlijkt omdat het slachtoffer zijn waardevolle spullen bewaarde in een heuptasje en hij gedwongen werd om dit af te staan. . De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte tevens verantwoordelijk kan worden gehouden voor het wegnemen van alle goederen, zoals genoemd in de tenlastelegging. Het voorgaande gaat tevens op ten aanzien van het toegepaste geweld. In het door de verdachte tezamen met zijn mededaders uitgevoerde plan om onder medebrenging van een honkbalknuppel, een boksbeugel, een (nep)vuurwapen en een mes een persoon te beroven, ligt - behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, die in dit geval ontbreken - besloten dat tegen hem enig geweld gebruikt zal worden om zich over de pinpas te ontfermen, zoals een duw en/of een enkele klap, al dan niet met behulp van voormelde (nep)wapens. De verdachte heeft de aanmerkelijke kans hierop bewust aanvaard door zijn betrokkenheid als medepleger bij de uitvoering van dit plan. [1]

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 16 augustus 2019 te Bilthoven, tezamen en in vereniging met anderen, onder meer,meerdere bankpassen, en meerdere creditcards en een identiteitskaart en een rijbewijs en een kentekenbewijs en een reservesleutel, die geheel toebehoorden aan [slachtoffer] ,heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door- gemaskerd en gewapend de woorden toe te roepen: 'Als je doet wat we zeggen, als je gewoon meewerkt gebeurt er niets, dan zullen we je hooguit toetakelen' en 'blijf voor je uit kijken of wil je een kogel door je kop?', , en- op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en een mes (dreigend) in de richting van die [slachtoffer] te houden en te tonen en- vervolgens de trekker van dit vuurwapen over te halen en- een boksbeugel en een honkbalknuppel en een mes (dreigend) in de richting van die [slachtoffer] te houden en te tonen, en- vervolgens meermalen met kracht op het hoofd, althans het lichaam, van die[slachtoffer] te slaan/stompen;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zich zelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 155 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden: toezicht en begeleiding door SAVE, meewerken aan behandeling bij de Waag, naar school gaan volgens het rooster en een alcohol- en drugsverbod zolang de jeugdreclassering dat nodig acht;
- een taakstraf van 120 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen jeugddetentie;
- de maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, strekkende tot beperking van de vrijheid van verdachte, voor de duur van twee jaren, met toepassing van vervangende jeugddetentie voor de duur van een week voor iedere keer dat de verdachte zich niet aan de maatregel houdt, met een maximum van zes maanden, waarbij wordt bevolen dat verdachte op geen enkele wijze contact zal opnemen, zoeken of hebben met het slachtoffer, de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] en met alle medeverdachten.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden, het uit te oefenen toezicht en de maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd.
De verdediging refereert zich ten aanzien van de gevorderde (voorwaardelijke) jeugddetentie. De verdediging meent dat, gelet op de al forse straf, niet ook nog een taakstraf moet worden opgelegd. Er moet worden gekeken naar het belang van verdachte. Het is in zijn belang dat er wordt gewerkt aan herstel en een goede opleiding. Een taakstraf heeft hierbij geen meerwaarde. Ten aanzien van de maatregel van artikel 38v Sr stelt de verdediging zich op het standpunt dat de maatregel niet moet worden opgelegd. Verdachte is inmiddels meerderjarig. Hij moet zijn contacten op een positieve manier kunnen vormgeven. De medeverdachten zijn vrienden van verdachte. Met betrekking tot de gevorderde voorwaarde van een alcohol- en drugsverbod merkt de verdediging op dat het feit niet onder invloed van verdovende middelen is gepleegd. Verdachte moet keuzes maken die goed voor hem zijn. Er is geen sprake van problematiek op het gebied van verdovende middelen. Deze voorwaarde hoeft, wat betreft de verdediging, niet te worden opgelegd. Verdachte gaat akkoord met de oplegging van de overige voorwaarden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en de maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met zijn mededaders, schuldig gemaakt aan het plegen van een ernstige diefstal met geweld. Verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer via een datingssite naar een afgelegen plek gelokt en hem daar op grove wijze bedreigd met geweld en gebruik gemaakt van geweld om het slachtoffer te kunnen beroven van zijn waardevolle spullen. Van tevoren hebben verdachten en medeverdachten het plan gesmeed om het slachtoffer van zijn bankpas te beroven en hem te dwingen om zijn pincode af te geven, waarna zij geld van zijn bankrekening zouden stelen. Toen het slachtoffer in verzet ging hebben verdachte en zijn mededaders geweld tegen het slachtoffer gebruikt waardoor hij letsel heeft opgelopen.
De gevolgen van dergelijke overvallen zijn over het algemeen zeer traumatiserend voor de slachtoffers. De impact op hun gewone leven en gevoel van veiligheid is groot. Het slachtoffer omschrijft de beroving als het ergste wat hij heeft meegemaakt in zijn leven.
Op geen enkele wijze heeft verdachte zich bekommerd om de gevolgen voor het slachtoffer. Dat deze gevolgen, ook op de langere termijn, ernstig kunnen zijn heeft verdachte ook op voorhand kunnen beseffen. Hij heeft, enkel om financieel gewin, het slachtoffer ernstige en aanzienlijke schade berokkend. Dit rekent de rechtbank verdachte ernstig aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 27 oktober 2020. Hieruit volgt dat verdachte op 18 december 2018 is veroordeeld voor een mishandeling, openlijke geweldpleging en een huisvredebreuk tot een taakstraf van 120 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk.
Uit het psychologisch onderzoek van 5 maart 2002, opgesteld door S.L. Ladan, GZ-psycholoog, volgt dat bij verdachte sprake is van problemen met plannen, ordenen, impulsief gedrag, afleidbaarheid, spijbelen, drugsgebruik, inbraak en weinig respect voor autoriteit. Voorts is de deskundige van oordeel dat verdachte makkelijk zijn eigen belang boven dat van de ander stelt, grenzen van anderen makkelijk overschrijdt en zich moeilijk kan inleven in anderen. Ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde was hier ook al sprake van. Aan de rechtbank wordt in overweging gegeven om het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De psycholoog schat de kans op gewelddadige recidive in als matig hoog. Geadviseerd wordt om aan verdachte een taakstraf op te leggen in combinatie met een behandeling en wordt geadviseerd de huidige begeleiding van de jeugdreclassering te continueren en de urinecontroles te handhaven.
De rechtbank is gelet op de conclusies van de psycholoog van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde verminderd aan verdachte kan worden toegerekend en zal hiermee rekening houden in de strafoplegging.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) van 26 oktober 2020, opgesteld door R.D. Peters, Raadsonderzoeker. De RvdK merkt in zijn rapport op dat er ondanks het verbeterde gedrag van verdachte op diverse leefgebieden zorgen zijn. Zo blijft het voor verdachte lastig om te plannen en te organiseren en heeft hij nog geen vaste vorm van vrijetijdsbesteding. Verdachte heeft baat bij duidelijkheid. Positief is te noemen dat verdachte zijn afspraken met de jeugdreclassering is nagekomen en dat er geen nieuwe verdenkingen of politiecontacten zijn geweest. Ook is verdachte gemotiveerd voor hulpverlening. De RvdK acht het noodzakelijk dat er een strikte reactie volgt op het delictgedrag. Een verplichte behandeling, waarbij de rol van het slachtoffer centraal staat en gekeken wordt naar de behandeling van de diagnose, wordt in dat kader zinvol geacht. De RvdK adviseert daarom aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met bijzondere voorwaarden waaronder meewerken aan behandeling en jeugdreclasseringsbegeleiding
Ter terechtzitting van 3 december 2020 heeft een medewerker van SAVE verklaard dat toezicht en begeleiding is opgezet en dat een behandeling bij de Waag is gestart. De focus ligt in het begin op de ADHD-problematiek van verdachte. Verdachte is goed begeleidbaar en het is belangrijk dat de begeleiding wordt voortgezet en bijzondere voorwaarden worden opgelegd zodat de ingezette positieve lijn wordt voortgezet.
Strafoplegging
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechtbanken ongeveer dezelfde straffen worden opgelegd, zijn door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) oriëntatiepunten opgesteld. De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf voor het bewezen verklaarde feit gekeken naar deze oriëntatiepunten.
Voor een diefstal met geweld in de meest lichte vorm is een taakstraf van 60 uur, of jeugddetentie van 1 maand het uitgangspunt. Strafverzwarende omstandigheden zijn aanleiding om de strafmaat te verhogen. Iedere strafverzwarende omstandigheid telt daarbij in beginsel voor 60 uur taakstraf, dan wel 1 maand jeugddetentie. De strafverzwarende omstandigheden zijn in de zaak van verdachte: de aard en ernst van het gebruikte fysieke geweld, het letsel dat verdachte heeft opgelopen, het gebruik van meerdere wapens waaronder de bedreiging met een op een soortgelijkend vuurwapen, een boksbeugel, een honkbalknuppel en een mes, de plaats van het delict en het plegen van het feit in een georganiseerd groepsverband. De rechtbank acht ook de planmatigheid strafverzwarend. Verdachten hebben bewust een homoseksueel slachtoffer uitgekozen door het slachtoffer te benaderen via een datingapp voor homoseksuelen. De rechtbank kan niet vaststellen of dit uit ‘homohaat’ is geweest, of zoals de officier van justitie heeft gezegd, omdat de groep jongeren dachten dat een homoseksueel slachtoffer niet zou terugvechten of aangifte zou doen. Feit is dat in ieder geval verdachte en medeverdachten goed nagedacht hebben over wie hun slachtoffer zou worden. Verdachte is degene geweest die via Grindr het contact met het slachtoffer heeft gelegd en met het slachtoffer heeft afgesproken.
Alles afwegende acht de rechtbank een jeugddetentie van 155 dagen waarvan 100 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden. De rechtbank ziet, gelet op de uitkomsten van het psychologisch rapport, het rapport van de RvdK en het advies van SAVE om hierbij bijzondere voorwaarden op te nemen om de maatschappij te beschermen en verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Tevens zal de rechtbank een taakstraf van 80 uren, te vervangen door 40 dagen jeugddetentie, opleggen.
Vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank ziet, ter beveiliging van de maatschappij, voorts aanleiding om op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte
op te leggen, inhoudende een contactverbod met het slachtoffer, drie getuigen en de medeverdachten voor de duur van 2 jaren. Voor iedere keer dat verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende jeugddetentie worden opgelegd voor de duur van een week, met een maximum van 6 maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid vrijheidsbeperkende maatregel
De rechtbank overweegt dat de maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht dadelijk uitvoerbaar wordt verklaard, nu er - gelet op de aard en de ernst van de feiten - ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt.
Dadelijke uitvoerbaarheid bijzondere voorwaarden
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten een beroving met (bedreiging van) geweld. Uit het psychologisch rapport en de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming en SAVE volgt dat intensief toezicht en behandeling van verdachte nodig is om de ingezette positieve ontwikkeling vast te houden en daarmee de kans op recidive te verkleinen. De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat er rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zonder het toezicht en begeleiding van de jeugdreclassering opnieuw een vergelijkbaar misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden die verdachte zullen worden opgelegd en het toezicht door de reclassering, dadelijk uitvoerbaar zijn.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij de stukken bevindt zich de op 31 augustus 2020 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland, in de zaak met parketnummer 16-652270-18, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis van 18 december 2018 van de meervoudige strafkamer te Utrecht, waarbij verdachte is veroordeeld tot een taakstaf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, met bevel dat een gedeelte, te weten 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank gaat ervan uit dat in de vordering van de officier van justitie abusievelijk de datum van het onherroepelijk vonnis onjuist is opgenomen en bij de einddatum van de proeftijd een cijfer ontbreekt. Nu het parketnummer juist op de vordering staat vermeld is de rechtbank van oordeel dat niet anders kan worden bedoeld dat het gaat om het vonnis van 18 december 2018, met parketnummer 16-652270-18.
Zoals uit dit vonnis volgt, heeft verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit schuldig gemaakt. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te gelasten.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 38v, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 77we, 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het onder feit 1 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 155 dagen;
- beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak
in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in
mindering gebracht zal worden;
- beveelt dat een
gedeelte van 100 dagen van deze jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast, op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden overtreedt;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- stelt als voorwaarden dat verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
* zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, binnen drie werkdagen dagen na het uitspreken van dit vonnis meldt bij Samen Veilig Midden-Nederland, Tiberdreef 8 te Utrecht, en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht. Verdachte dient zich daarbij te houden aan de aanwijzingen die Samen Veilig hem geeft;
* schoolgang blijft volgen volgens het lesrooster;
* meewerkt aan een behandeling bij de Waag of een soortgelijke instelling, indien en zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
* geen verdovende middelen of alcohol gebruikt, indien en zolang de
jeugdreclassering dit nodig acht, en hem wordt verplicht ten behoeve van de
naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
Waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten Samen Veilig Midden-Nederland te Utrecht opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80
uren;
- beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende
jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
Oplegging maatregel
- legt op de vrijheidsbeperkende maatregel dat de verdachte voor de duur van 2 jaren op
geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen zoeken of hebben met de volgende personen;
- [slachtoffer] , geboren op [1971] te [geboorteplaats] ;
- [getuige 1] , geboren op [2001] te [geboorteplaats] ;
- [getuige 2] , geboren op [2003] te [geboorteplaats] ;
- [getuige 3] , geboren op [2003] te [geboorteplaats] ;
- [medeverdachte 1] , geboren op [2004] te [geboorteplaats] ;
- [medeverdachte 2] , geboren op [2002] te [geboorteplaats] ;
- [medeverdachte 3] , geboren op [2001] te [geboorteplaats] ;
- [medeverdachte 4] , geboren op [2001] te [geboorteplaats] ;
- [A] , geboren op [2002] te [geboorteplaats] ;
- waarbij de politie opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving;
- beveelt dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor het geval door
verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende
jeugddetentie bedraagt 1 week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan,
met een maximum van 6 maanden. Toepassing van de vervangende jeugddetentie heft
de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op;
Dadelijke uitvoerbaarheid
- beveelt dat de opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de jeugdreclassering dadelijk
uitvoerbaar zijn;
Voorlopige hechtenis
- heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast de tenuitvoerlegging van de bij genoemd vonnis van 18 december 2018
(parketnummer 16-652270-18) opgelegde voorwaardelijke straf, namelijk een
taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. J.W.B. Snijders Blok en P.M. Leijten, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Beek, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 18 december 2020.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 augustus 2019 te Bilthoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, onder meer, een of meerdere bankpassen en/of een of meerdere creditcards en/of een identiteitskaart en/of een rijbewijs en/of een kentekenbewijs en/of een reservesleutel, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door - gemaskerd en/of gewapend de woorden toe te roepen: 'Als je doet wat we zeggen, als je gewoon meewerkt gebeurd er niets, dan zullen we je hooguit toetakelen' en/of 'blijf voor je uit kijken of wil je een kogel door je kop?', althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, en/of een mes dreigend) in de richting van die [slachtoffer] te houden en/of te tonen en/of
- (vervolgens) de trekker van dit vuurwapen over te halen en/of
- een boksbeugel en/of een honkbalknuppel en/of een mes (dreigend) in de richting van die [slachtoffer] te houden en/of te tonen, en/of
- (vervolgens) meermalen (met kracht) op het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te slaan/ stompen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.ECLI:NL:HR:2020:1804, r.o. 2.2.3.