Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 27 januari 2020 met bijgevoegde producties (5),
- het verweerschrift, ingekomen op 31 januari 2020,
- de fax van 3 februari 2020 van [eiser sub 1] c.s. met producties 6 tot en met 9,
- de mondelinge behandeling op 5 februari 2020,
- de pleitnota van [eiser sub 1] c.s.,
- de pleitnota van [gedaagde sub 1] c.s.
2.De feiten
- er twaalf overlast gevende gedragingen hebben plaatsgevonden zodat [eiser sub 1] c.s. van 13 juli 2019 tot en met 1 januari 2020 € 1.200,00 aan dwangsommen verschuldigd is geworden, en
- dat hij tien dagen of dagdelen een camera niet verwijderd heeft gehouden zodat [eiser sub 1] c.s. in verband daarmee van 19 december 2019 tot en met 31 december 2019 € 2.500,00 aan dwangsommen verschuldigd is geworden.
3.Het geschil
4.De beoordeling
De uitoefening van de erfdienstbaarheid
die is veroorzaakt bij de uitoefening van het recht van overpad. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn er in verband hiermee daarom geen dwangsommen verbeurd.
bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid.
wiehet vuur heeft gemaakt.
bij de uitoefening van de erfdienstbaarheiden om die reden een dwangsom heeft verbeurd.
De camera
4.31. Wat camera 3 betreft, als onweersproken staat vast dat die camera op 5 meter hoogte hangt. [eiser sub 1] c.s. heeft onvoldoende weersproken dat die camera geen beelden van het perceel van [gedaagde sub 1] c.s. maakt. Deze camera levert dus in beginsel een inbreuk op het recht op privacy van [gedaagde sub 1] c.s. op. De op zichzelf legitieme wens van [eiser sub 1] c.s. om zijn eigendommen te beschermen, vormt onvoldoende rechtvaardiging voor een inbreuk op het recht op privacy van [gedaagde sub 1] c.s. Er zijn immers ook minder vergaande maatregelen denkbaar, bijvoorbeeld het gebruik maken van (gedeeltelijk) afgeplakte camera’s of van anders in- of afgestelde camera’s, dan wel van op een andere plaats in of aan de woning gepositioneerde camera’s. De rechtbank zal de vordering van [gedaagde sub 1] c.s. daarom toewijzen. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd tot € 250,00 per overtreding met een maximum van € 2.500,00.’
De kosten