ECLI:NL:RBMNE:2020:5463

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
16 december 2020
Zaaknummer
UTR 20/3749
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening om omgevingsvergunning te schorsen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 24 november 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een omgevingsvergunning. De vergunninghouder had een vergunning aangevraagd voor het maken van een doorbraak dragende wand in haar appartement, gelegen in een villa met meerdere appartementen. De verzoekers, bewoners van de andere appartementen, hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij vreesden voor schade aan de constructie van het pand zonder toestemming van de Vereniging van Eigenaren (VvE).

Tijdens de procedure heeft de gemachtigde van de vergunninghouder meegedeeld dat zij niet ter zitting zouden verschijnen, maar dat de vergunninghouder toezegde de muur niet te verwijderen totdat er vervangende toestemming was verleend door de kantonrechter of totdat partijen tot overeenstemming waren gekomen. Op basis van deze toezegging heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang meer was voor het treffen van een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de overweging dat de toezegging van de vergunninghouder voldoende waarborg biedt voor de belangen van de verzoekers. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3749
uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 november 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker 1] ,

[verzoekster]
[verzoeker 2]
[verzoeker 3] ,te [woonplaats] , verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt, verweerder
(gemachtigde: mr. Y. Mayr-van Schajik).
Als derde-partij heeft deelgenomen:
[derde-partij], te [woonplaats] , vergunninghouder,
(gemachtigde: mr. F.S.P. van der Wal).

Inleiding

Vergunninghouder heeft een vergunningaanvraag ingediend voor het maken van een doorbraak dragende wand in de keuken in het appartement [adres 1] te [woonplaats] . Vergunninghouder is per 2 november 2020 eigenaar van dat appartement.
Het appartement van vergunninghouder is gelegen in een villa, waarin ook drie andere appartementen zijn gelegen met de huisnummers [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] . Verzoekers zijn de bewoners en eigenaren van die drie appartementen.
De eigenaren van de vier appartementen vormen de Vereniging van Eigenaren (VvE): de [VvE] .
Bij besluit van 21 september 2020 heeft verweerder aan vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het doorvoeren van een interne constructieve wijziging in haar appartement.
Verzoekers hebben tegen daartegen bezwaar gemaakt. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft partijen uitgenodigd te verschijnen op een zitting op
23 november 2020 om 13.30 uur.
Op 23 november 2020 heeft gemachtigde van vergunninghouder per fax aan de voorzieningenrechter meegedeeld dat hij en vergunninghouder niet ter zitting zullen verschijnen. Daarbij doet hij de toezegging dat vergunninghouder de muur niet zal laten verwijderen totdat de kantonrechter vervangende toestemming heeft verleend, dan wel in rechte is gebleken dat vervangende toestemming niet nodig is, dan wel partijen tot overeenstemming zijn gekomen.
Naar aanleiding van het bericht van de gemachtigde van vergunninghouder heeft de griffier op verzoek van de voorzieningenrechter contact opgenomen met verzoekster [verzoekster] en met de gemachtigde van verweerder.
Daarop is in overleg met verzoekster en verweerder besloten dat de noodzaak voor het houden van een zitting is vervallen. De voorzieningenrechter doet daarom zonder zitting uitspraak.

Overwegingen

Is er een spoedeisend belang?
1. De voorzieningenrechter kan op verzoek een voorlopige voorziening treffen als
onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist [1] .
2. Verzoekers stellen dat er een spoedeisend belang is, omdat de vergunninghouder de constructieve wijziging wil doorvoeren in haar woning ondanks dat de VVE geen toestemming heeft gegeven. Verzoekers wijzen er op dat niet voor niets in het Huishoudelijk Reglement is opgenomen dat veranderingen aan de constructie van het pand niet zijn toegestaan. In het verleden zijn verbouwingen in de oude villa uitgevoerd met veel vervolgschade tot gevolg: grote scheuren in het trappenhuis en buiten in de Noordgevel, die doorlopen in de draagmuren van de keuken en de gang van de appartementen [adres 2] en [adres 4] .
Zij maken zich daarom grote zorgen als vergunninghouder ondanks het ontbreken van toestemming van de VvE van start gaat met de werkzaamheden aan de constructieve doorbraak. Om die reden verzoeken zij de voorzieningenrechter om de bestreden het besluit van 21 september 2020 te schorsen.
3. De voorzieningenrechter oordeelt dat een spoedeisend belang voor het treffen van een
voorlopige voorziening op dit moment niet aanwezig is. De vergunninghouder heeft immers
toegezegd dat zij de muur nu niet zal laten verwijderen totdat de kantonrechter vervangende
toestemming heeft verleend, dan wel in rechte is gebleken dat vervangende toestemming
niet nodig is, dan wel partijen tot overeenstemming zijn gekomen.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.S.D. de Weerd, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht