ECLI:NL:RBMNE:2020:5442

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
C/16/511449 / KL ZA 20-296
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verklaring over gezondheidsrisico's van 5G door internetprovider

Op 10 december 2020 vond een mondelinge behandeling plaats in een kort geding tussen de Nationale Bond Overheidszaken (NBO) en een internetprovider. NBO vorderde dat de internetprovider een verklaring zou afgeven dat het 5G-netwerk geen gevaar voor de gezondheid oplevert. De voorzieningenrechter, mr. H.M.M. Steenberghe, wees de vordering af en oordeelde dat deze volstrekt kansloos was. De rechter nam de zorgen over de gezondheidsrisico's van 5G serieus, maar stelde vast dat de vordering van NBO niet voldeed aan de eisen van het burgerlijk recht. NBO had niet aangetoond dat de gevraagde verklaring enige juridische basis had, aangezien de gezondheidsrisico's van 5G nog niet zijn vastgesteld. De rechter benadrukte dat de kortgedingprocedure niet geschikt was voor het beoordelen van deze gezondheidsrisico's, vooral niet gezien het feit dat de Gezondheidsraad ook geen uitspraken kon doen over de veiligheid van 5G. De voorzieningenrechter concludeerde dat NBO met haar vordering in werkelijkheid niet de zorgen van haar leden wilde wegnemen, maar eerder aansprakelijkheid wilde vestigen voor de toekomst. Uiteindelijk werd NBO veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 1.284 werden begroot.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kort geding
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/511449 / KL ZA 20-296
Proces-verbaal van de mondelinge behandeling en van het mondeling vonnis, gehouden en uitgesproken op 10 december 2020
in de zaak van:
de vereniging
NATIONALE BOND OVERHEIDZAKEN,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. S.W. van Zijll te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaten mr. J. S. Kortmann en mr. M.C. Herweijer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna NBO en [gedaagde] genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van het provinciehuis van de Provincie Flevoland.
Tegenwoordig zijn mr. H.M.M. Steenberghe, voorzieningenrechter, en
mr. C.L. de Lussanet de la Sabloniere-Buikema, griffier
Na uitroeping van de zaak verschijnen
  • de heer [A] , de heer [B] en de heer [C] , [.] van NBO;
  • mevrouw mr. [D] , director legal en advocaat in dienst van [bedrijfsnaam] B.V.;

1.Inleiding

Ter inleiding van de mondelinge behandeling houdt de voorzieningenrechter de aanwezigen en degenen die de mondelinge behandeling via de livestream volgen voor dat het verboden is van de zitting en de livestream opnamen te maken. De voorzieningenrechter geeft na een inventarisatie van de ontvangen (proces)stukken (de dagvaarding met producties en de akte van [gedaagde] met producties) vervolgens informatie over het verloop van de zitting en kondigt de mogelijkheid aan dat na de inhoudelijke behandeling van de zaak mondeling uitspraak zal worden gedaan. Of van die mogelijkheid gebruik gemaakt zal worden, is afhankelijk van de inhoudelijke behandeling van de zaak.

2.De inhoudelijke behandeling van de zaak

Nadat mr. Van Zijll het woord gegeven is, geeft hij [C] (hierna: [C] ) het woord. [C] verwijst naar de behandeling van een vergelijkbaar kort geding door de voorzieningenrechter te Den Haag en stelt vervolgens enkele tot [gedaagde] gerichte vragen.
De voorzieningenrechter onderbreekt [C] in het stellen van vragen en verzoekt mr. Van Zijll het standpunt van NBO toe te lichten.
Mr. Van Zijll pleit aan de hand van pleitaantekeningen.
Mr. Kortmann pleit aan de hand van pleitaantekeningen en laat daarvan onbesproken het gedeelte over artikel 3:305a BW. Vervolgens repliceert mr. Van Zijll voor NBO en dupliceert mr. Kortmann voor [gedaagde] .
De voorzieningenrechter stelt onder meer de vraag aan [C] naar het belang van NBO bij de vordering omdat de gevorderde verklaring van [gedaagde] dat het 5G-netwerk veilig is, de zorgen van NBO en de bij NBO aangesloten leden over de schadelijke effecten van het 5G-netwerk niet weg zal nemen. [C] verklaart (kort weergegeven) dat dat belang gelegen is in de vestiging van de aansprakelijkheid van [gedaagde] indien in de toekomst van schadelijke effecten zal blijken.
De voorzieningenrechter stelt de personen die overigens voor partijen verschenen zijn in de gelegenheid kort het woord te voeren. De heren [A] , [B] en [C] maken van die gelegenheid gebruik.

3.Afsluiting en aankondiging mondeling vonnis

De voorzieningenrechter geeft aan dat met het laatste woord de inhoudelijke behandeling van de zaak wordt afgesloten, kondigt aan mondeling vonnis te zullen gaan wijzen en schorst de zitting voor beraad ter voorbereiding van het mondeling vonnis.

4.Het vonnis

Nadat de zitting is hervat, overweegt en beslist de voorzieningenrechter als volgt:
4.1.
De beslissing luidt dat de vorderingen van NBO zullen worden afgewezen en NBO veroordeeld zal worden in de proceskosten van [gedaagde] . Deze beslissing berust op de navolgende gronden.
4.2.
NBO stelt dat 9583 personen zich bij haar hebben aangesloten die zich zorgen maken over de gezondheidsrisico’s van de elektromagnetische velden van de
5G-frequenties. De vordering zoals door NBO ingesteld, strekt uitsluitend ter bescherming van haar eigen belang. Die vordering betreft het gebieden van [gedaagde] tot het afgeven van een schriftelijke verklaring “waaruit blijkt dat het 5G-netwerk geheel veilig is en geen schade aan de gezondheid van de Nederlandse bevolking zal toebrengen”.
4.3.
In artikel 2 van de statuten van NBO staat dat het haar doel is te streven naar “een werkelijk rechtvaardig en democratisch Nederland en te bewerkstelligen dat de belangen van de Nederlandse bevolking vanuit mensenrecht en burgerrecht alsmede vanuit politieke besluitvorming weer centraal komen te staan”. NBO stelt dit doel te willen bereiken door “de Nederlandse rechtstaat en de directe democratie te herstellen en te vernieuwen”.
4.4.
Vooropgesteld wordt dat de rechter de zorgen die leven over de gezondheidsrisico’s van de elektromagnetische velden van de 5G-frequenties,
en de mensen die die zorgen hebben en delen, serieus neemt.
4.5.
Uit het rapport van de Gezondheidsraad,
5G en gezondheid, van 2 september 2020 (Nr. 2020/16) aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
blijkt dat het nog onbekend is of de blootstelling aan 5G-frequenties daadwerkelijk gezondheidsrisico’s oplevert. Voor de beantwoording van die vraag acht de Gezondheidsraad uitgebreide analyse van wetenschappelijke gegevens
enbekendheid over de feitelijke blootstelling aan de elektromagnetische velden na de invoering van 5G nodig.
De Gezondheidsraad heeft geconcludeerd dat zij geen uitspraak kan doen over de vraag of toekomstige blootstelling aan 5G-frequenties tot daadwerkelijke gezondheidsrisico’s zal leiden.
4.6.
De rechter hecht er aan te benadrukken dat het burgerlijke (proces)recht aan eenieder vele mogelijkheden geeft om effectief bescherming te bieden voor gerechtvaardigde belangen. De bescherming van de gezondheid is zo een belang.
Om aanspraak te maken op toegang tot en erkenning van het recht ter bescherming van een belang, dient eenieder, ook NBO, het burgerlijk recht en het burgerlijk procesrecht juist te hanteren.
4.7.
De wijze waarop NBO, getuige haar dagvaarding, het burgerlijkrecht hanteert en van het burgerlijk procesrecht gebruik maakt, is onjuist en evident kansloos.
Ter toelichting geldt het volgende.
4.8.
De feitelijke grondslag van de vordering is in strijd met de inhoud van de vordering omdat de feitelijke grondslag van de vordering de onbekendheid met de gezondheidsrisico’s van de 5G-frequenties is, terwijl de vordering strekt tot afgifte van een verklaring “waaruit blijkt dat het 5G netwerk geheel veilig is en geen schade aan de gezondheid van de Nederlandse bevolking zal toebrengen”. Als iets onzeker is, is het geven van zekerheid in strijd met de waarheid.
4.9.
De kortgedingprocedure is ongeschikt ter beoordeling van de gezondheidsrisico’s van de 5G-frequenties en de rechtsgevolgen daarvan. Als de Gezondheidsraad die vraag al niet beantwoorden kan en daarvoor onder meer uitgebreide analyse van wetenschappelijke gegevens nodig acht, dan is het onbegrijpelijk waarom NBO ter bescherming van haar belang de kortgedingprocedure gebruikt.
4.10.
Voor het inroepen van elk recht op grond van het burgerlijkrecht, zoals de vaststelling van aansprakelijkheid, geldt dat daarvoor, in het licht van de toepasselijke norm(en), de relevante feiten moeten worden gesteld. Aan deze elementaire basisregel heeft NBO in het geheel niet voldaan. De door NBO gestelde onzekerheid over de gezondheidsrisico’s van de 5G-frequenties en de zorgen die daarover leven, zijn ten enenmale onvoldoende om daarop een aanspraak van NBO op een door gedaagde af te geven garantie te baseren.
4.11.
Uit hetgeen [C] ter zitting heeft verklaard blijkt dat NBO met haar vordering in werkelijkheid niet beoogt enige zorg weg te nemen die bij de bij haar aangesloten mensen leeft, maar met haar vordering poogt te bereiken dat [gedaagde] bij voorbaat persoonlijk aansprakelijk is indien in de toekomst zal blijken dat 5G-frequenties daadwerkelijk gezondheidsrisico’s opleveren. Ook aldus begrepen is haar vordering volstrekt kansloos.
4.12.
Dit zijn de gronden waarop de vorderingen van NBO zullen worden afgewezen en NBO zal worden veroordeeld in proceskosten van [gedaagde] . De proceskosten zullen worden begroot op € 980 aan salaris advocaat en € 304 aan griffierecht.

5.5. De beslissing

De voorzieningenrechter,
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt NBO in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.284;
en sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal,
de voorzieningenrechter de griffier
mr. H.M.M. Steenberghe