ECLI:NL:RBMNE:2020:5428
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering wegens arbeidsvermogen van jonggehandicapte
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.F. Ronday, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. I.L.M. Dunselman. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uwv had deze aanvraag afgewezen. Eiseres was van mening dat zij geen arbeidsvermogen had door de gevolgen van een ongeval in 2005, waardoor zij hersenletsel had opgelopen. Het primaire besluit van het Uwv, dat op 14 november 2019 was genomen, stelde dat eiseres geen recht had op een uitkering. Dit besluit werd in het bestreden besluit van 8 april 2020 gehandhaafd, waarop eiseres beroep instelde.
Tijdens de zitting op 11 november 2020, die via Skype plaatsvond, heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiseres voerde aan dat haar klachten waren toegenomen en dat zij niet in staat was om te werken. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige in overweging genomen. De verzekeringsarts concludeerde dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt was en dat er geen sprake was van een situatie van 'geen benutbare mogelijkheden'. De rechtbank volgde deze redenering en oordeelde dat eiseres over arbeidsvermogen beschikte, wat betekende dat het Uwv terecht had geweigerd om een Wajong-uitkering te verlenen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.