ECLI:NL:RBMNE:2020:5414

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2020
Publicatiedatum
11 december 2020
Zaaknummer
16/147695-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in strafzaak wegens voorbereiding van overval en wapenbezit

Op 10 december 2020 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1995, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van voorwerpen ter voorbereiding van een overval en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De zaak werd behandeld op de zitting van 26 november 2020, waar de officier van justitie, mr. A. Drogt, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.J.R. Roethof, hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.

De tenlastelegging omvatte twee feiten: het voorhanden hebben van voorwerpen ter voorbereiding van een overval op 3 juni 2020 te Abcoude, en het voorhanden hebben van een pistool op dezelfde datum en locatie. Tijdens het onderzoek is een vuurwapen aangetroffen in de auto waarin de verdachte zich bevond, samen met andere voorwerpen die mogelijk verband hielden met de tenlastelegging. De verdachte ontkende echter bekend te zijn met de aanwezigheid van het vuurwapen en de medeverdachte claimde dat het wapen van hem was.

Na beoordeling van het dossier en de verklaringen van de betrokkenen, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlasteleggingen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide feiten, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij betrokken was bij het opstellen van handgeschreven notities die in de auto werden aangetroffen, noch dat hij op de hoogte was van het vuurwapen. De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde niet bewezen en sprak de verdachte vrij.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/147695-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1995] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 november 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en mr. M.J.R. Roethof , advocaat te Arnhem, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 op 3 juni 2020 te Abcoude samen met een ander voorwerpen voorhanden heeft gehad ter voorbereiding van een overval;
Feit 2 op 3 juni 2020 te Abcoude samen met een ander een pistool voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van beide ten laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft eveneens algehele vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van beide feiten
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is het volgende gebleken.
Verdachte zat als bijrijder in een auto waarin een vuurwapen werd aangetroffen. Dit vuurwapen zat in een tas, verstopt in een sok. In de auto en de achterbak lagen diverse tassen. In één van die tassen zat een bivakmuts. In een andere tas zaten diverse bankpassen op naam van verschillende personen, en in een tweetal tassen ook een zorgpas, een OV chipkaart en een rijbewijs op naam van [A] . In de tas met de bankpassen, de zorgpas en een OV chipkaart op naam van [A] zat voorts een drietal A4-tjes met handgeschreven aantekeningen, met het opschrift ‘plan A’, ‘plan B’ en ‘Plan C’.
Hierop staat vermeld:
PLAN A
- beide passen laten vallen ( €5000,00 per kaart)
- als het klaar is, overvallen in de auto
- auto parkeren voor zijn auto
- instappen geld pakken en weg
Verdeling: [A] doet begin proces, checken hoeveel mensen
Bijlmer rijd auto
[B] en [C] stappen in zijn auto
Risico’s: meerdere mensen bij de bonker
‘Plan B’ en ‘Plan C’ bevatten varianten op de tekst van ‘Plan A’, waarbij eveneens de namen Bijlmer, [C] , [B] en [A] voorkomen.
De politie heeft onderzoek gedaan naar [A] . Dit blijkt [A] te zijn en hij is op 2 juni 2020, de dag voor de aanhouding van verdachte, aangehouden in een onderzoek in Noord-Nederland ter zake verdenking van pinpasfraude. [A] verklaart dat hij de eigenaar is van een deel van de aangetroffen goederen in de auto waarin verdachten zaten. [A] bekent dat hij zich samen met anderen bezig houdt met pinpasfraude. Zij waren daarbij weer door anderen opgelicht. De handgeschreven notities zijn plannen met mogelijke manieren om deze personen weer terug te pakken. De plannen zijn niet uitgevoerd. [A] wil niet verklaren welke personen bedoeld worden met Bijlmer, [B] en [C] . Hij ontkent de handgeschreven notities zelf te hebben geschreven.
Een verbalisant van politie verklaart echter dat het handschrift van verdachte [A] sterke overeenkomst vertoont met het handschrift waarmee de notities zijn gemaakt.
Conclusie ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat uit hetgeen hiervoor is opgenomen op geen enkele manier is komen vast te staan dat verdachte betrokken is bij het opstellen van de handgeschreven notities dan wel bij de uitvoering van de daarin vermelde plannen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van hetgeen onder feit 1 is ten laste gelegd.
Conclusie ten aanzien van feit 2
Verdachte heeft verklaard dat hij niet bekend was met de aanwezigheid van een vuurwapen in één van de tassen in de auto. Direct na het aantreffen van het vuurwapen verklaarde medeverdachte [medeverdachte] dat dit zijn vuurwapen was. Op het wapen is ook DNA-materiaal van de medeverdachte aangetroffen. Van verdachte is geen DNA-materiaal aangetroffen. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte eveneens vrijspreken van hetgeen onder feit 2 is ten laste gelegd.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Perrick, voorzitter, mrs. L.C. Michon en C.S.K. Fung Fen Chung, rechters, in tegenwoordigheid van D.G.W. van de Haar-Kleijer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 december 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 3 juni 2020 te Abcoude, gemeente De Ronde Venen, in elk
geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans
alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf van diefstal met geweld (artikel
312 Wetboek van Strafrecht) en/of bedreiging met geweld en/of afpersing (artikel
317 Wetboek van Strafrecht), althans van een misdrijf waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk
(een) voorwerp(en), (een) stof(fen), (een) informatiedrager(s), (een) ruimte(n)
en/of (een) vervoermiddel(en) bestemd tot het in vereniging begaan van
genoemd(e) misdrij(f)(ven), te weten (onder meer)
- een of meerdere bivakmutsen en/of
- een (vuur)wapen, te weten een pistool (Zoraki M906, kaliber .380 auto) en/of
- een of meerdere handschoen(en)
- een of meerdere (handgeschreven) notities met daarin instructies hoe een
overval te plegen,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of
voorhanden heeft gehad;
( art 46 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 3 juni 2020 te Abcoude, gemeente De Ronde Venen, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een
pistool, van het merk Zoraki M906, kaliber .380 auto en/of 9mm kort, zijnde een
vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft
gehad;
( art 26 lid 1 Wet wapens en munitie )