ECLI:NL:RBMNE:2020:5412
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende partijdigheid
Op 1 december 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht een mondelinge uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoekster, wonende in België, tegen mr. D. Wachter, de behandelend rechter in een andere zaak. Het wrakingsverzoek was ingediend op 10 november 2020, twaalf dagen na de zitting op 29 oktober 2020, en was gebaseerd op de indruk van de verzoekster dat de rechter niet onpartijdig was. De verzoekster stelde dat zij pas na de zitting zich bewust werd van de gedragingen van de rechter die tot een wraking konden leiden. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de verzoekster al tijdens de zitting op de hoogte was van de feiten en omstandigheden die haar wrakingsverzoek onderbouwden. Hierdoor was het verzoek niet tijdig ingediend volgens artikel 37 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De wrakingskamer verklaarde de verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek en droeg de griffier op om het proces-verbaal aan alle betrokken partijen te zenden. De procedure in de oorspronkelijke zaak met zaaknummer C/16/492779/HA ZA 19-217 dient voortgezet te worden in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.