ECLI:NL:RBMNE:2020:5402

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
11 december 2020
Zaaknummer
16/301968-19 en 16/097617-20 (gev.ttz)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling leerkracht basisschool voor ontucht met minderjarige leerlingen en dierenpornografie

Op 11 december 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een leerkracht van een basisschool, die werd beschuldigd van ontucht met zeven leerlingen uit de groepen 5 en 6/7. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar waren, ondanks de verdediging die stelde dat deze beïnvloed waren door externe factoren. De leerkracht werd veroordeeld voor het betasten van de blote vagina en billen van de slachtoffers. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar. Daarnaast werden immateriële schadevergoedingen toegewezen en contactverboden opgelegd met de slachtoffers en hun ouders. Tevens werd een beroepsverbod voor acht jaar opgelegd, waardoor de leerkracht niet meer in contact met minderjarigen mag komen. In een tweede zaak werd de leerkracht vrijgesproken van het bezit van dierenpornografie, omdat het enkel bekijken van dergelijke beelden niet onder de strafbare feiten viel. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van de vertrouwenspositie van de leerkracht.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/301968-19 en 16/097617-20 (gev.ttz)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1956] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 november 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadslieden mr. D.A.W. Dekker en mr. N.C.E.C. Luns, beiden advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.
Tevens heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen naar voren is gebracht door mr. C.H. Dijkstra, advocaat van benadeelde partijen [slachtoffer 2] en haar moeder [A] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] en haar vader [B] , [slachtoffer 3] ,
en door mr. W. Monster, advocaat van benadeelde partijen [slachtoffer 1] en haar ouders [C] en [D] .

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 3 april 2020 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort weergegeven, op neer dat verdachte:
onder parketnummer 16/301968-19
feit 1 primair
in de periode van 1 september 2018 tot en met 8 november 2019 in [plaatsnaam 1] met de aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarigen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , die de leeftijd van zestien jaren toen nog niet hadden bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door onder meer hun vagina aan te raken;
feit 1 subsidiair
in de periode van 1 september 2018 tot en met 8 november 2019 in [plaatsnaam 1] in zijn functie als leraar met de aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarigen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , ontuchtige handelingen heeft gepleegd door onder meer hun vagina aan te raken;
feit 2 primair
in de periode van 1 september 2018 tot en met 8 november 2019 in [plaatsnaam 1] met de aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarigen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] , die de leeftijd van zestien jaren toen nog niet hadden bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door hun billen aan te raken;
feit 2 subsidiair
in de periode van 1 september 2018 tot en met 8 november 2019 in [plaatsnaam 1] in zijn functie als leraar met aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarigen [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] ontuchtige handelingen heeft gepleegd door hun billen aan te raken;
onder parketnummer 16/097617-20
in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019 te [plaatsnaam 2] dierenpornografisch materiaal in bezit heeft gehad en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst/ geautomatiseerd werk zich de toegang tot dierenpornografisch materiaal heeft verschaft.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde onder feit 1 en 2 onder parketnummer 16/301968-19 en het ten laste gelegde onder parketnummer 16/097617-20 wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten en kort samengevat het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van parketnummer 16/301968-19
De verklaringen van de minderjarige meisjes zijn onvoldoende betrouwbaar en kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat er sprake is geweest van beïnvloeding. Gelet op de vele gesprekken die hebben plaatsgevonden tussen de kinderen onderling, tussen ouders en kinderen, tussen ouders onderling en tussen de school en ouders is er sprake geweest van een proces waarbinnen de verklaringen en beschuldigen zijn ontstaan, het zogeheten
collaborative storytelling. Deze contacten hebben geleid tot een uitvoerige stroom van informatie, waarvan achteraf niet kan worden uitgesloten dat deze de verklaringen van de meisjes heeft beïnvloed. Deze beïnvloeding maakt dat de afgelegde verklaringen niet bruikbaar zijn voor bewijs.
Daarnaast zijn de verklaringen van de minderjarige meisjes over de waargenomen betastingen die zij bij de anderen kinderen zouden hebben gezien onbetrouwbaar, gelet op hun zitplek in de klas en de afstand tot de vermeende waargenomen betastingen.
De aangiftes die zijn gedaan namens de meisjes, alsmede de verklaringen van andere ouders, een oma en een oppas, bevatten slechts elementen van wat zij van de meisjes hebben gehoord en zijn aldus afkomstig uit dezelfde bron. Deze verklaringen kunnen daarom niet aan het (steun)bewijs bijdragen.
Indien de rechtbank toch tot een bewezenverklaring komt van enkele handelingen, dan heeft te gelden dat deze handelingen niet zijn aan te merken als seksueel getinte handelingen of anderszins ontuchtige handelingen. In dat geval zijn het onschuldige handelingen geweest die door de minderjarige meisjes op grond van een misverstand zijn uitgelegd als seksueel getinte handelingen.
Ten aanzien van parketnummer 16/097617-20
Het staat niet vast dat verdachte de betreffende website heeft bezocht. Verdachte heeft verklaard dat hij nooit dierenpornografisch materiaal heeft gezien, maar wel eens op een verkeerd knopje drukt. Indien toch vast kan worden gesteld dat verdachte de website heeft bezocht, heeft te gelden dat het enkel bekijken van dergelijk digitaal materiaal nog geen strafrechtelijk verwijtbaar ‘bezit’ oplevert, mede omdat het (voorwaardelijk) opzet niet bewezen kan worden. Tot slot kent de wet het bestanddeel in de tenlastelegging
“toegang verschaffen tot dierenpornografische afbeeldingen door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst” niet.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van parketnummer 16/301968-19
1. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in een proces-verbaal van verhoor verdachte het volgende gerelateerd:
V: U werkt nu op de basisschool de [naam school] in [plaatsnaam 1] , hoeveel dagen per week werkt u daar?
A: 3 dagen
V: Sinds wanneer werkt u daar?
A: 1 september 2018
V: Hoe noemen de kinderen u in [plaatsnaam 1] ?
A: Meester [verdachte] [2]
2) Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met mevrouw [C] , zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Ik ben de moeder van [slachtoffer 1] , geboren op [2011.] . [slachtoffer 1] zit sinds dit jaar in groep 5B mij meester [verdachte] . [slachtoffer 1] zei mij begin van het jaar dat ze het lievelingetje van meester [verdachte] was. Ze zei dat hij altijd wilde knuffelen. Ze vertelde later dat [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] ook lievelingetjes van meester [verdachte] waren. Op donderdag 7 november vertelde ze toen dat meester [verdachte] haar aanraakt en aan haar zit. Toen zei ze dat hij aan haar vagina zit. Ze vertelde dat hij het ook bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] deed. Ik vroeg hoe vaak hij het dan deed. Ze zei toen: "Heel vaak.". Ze zei als ik som heb en naar hem toe ga aan zijn bureau of aan de instructietafel, dan doet hij dat. Zij vertelde dat ze naar hem toe gaat en dan legt hij zijn hand op haar kruis. Hij doet dat op haar broek, panty of maillot maar ook een keer op haar blote huid. Ze vertelde dat ze er met [slachtoffer 2] over praat en [slachtoffer 3] vertelde dat meester [verdachte] ook aan haar zit. [slachtoffer 1] vertelde dat ze ook kan zien dat [verdachte] aan [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] zit als zij bij hem staan. Dat hij dat onder de tafel doet en zij dat kan zien. Ik weet dat de meester [verdachte] heet. [3]
3) Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Ik, verbalisant, heb het verhoor van [slachtoffer 1] , letterlijk uitgewerkt.
V=verhoorder
[slachtoffer 1] = [slachtoffer 1]
V: En wat heeft ie gedaan wat niet goed is?
[slachtoffer 1] : Ja. Eigenlijk heeft ie aan [slachtoffer 2] , mij en [slachtoffer 3] mijn vriendinnen aan een privé ding gezeten wat dus niet mag.
V: En welk privé ding heeft meester [verdachte] dan aangezeten?
[slachtoffer 1] : Aan.. aan het kruis
[slachtoffer 1] : Eigenlijk dus de vagina
[slachtoffer 1] : Soms doet ie het gewoon op mijn broek, maar soms dus ook gewoon bloot en soms ook gewoon op mijn onderbroek.
[slachtoffer 1] : hij gaat dan met zijn hand in mijn broek en dan ook in mijn onderbroek dus.
[slachtoffer 1] : Eigenlijk gaat ie gewoon een beetje eraan voelen en eigenlijk een beetje heen en weer
[slachtoffer 1] : Eigenlijk gaat ie meestal wrijven of meestal zo (heeft hand op bureau en beweegt duim heen en weer) Maar soms ook gewoon erop leggen en verder niets dan.
V: Want hoe lang heb je al les van meester [verdachte] ?
[slachtoffer 1] : Toen ik net naar groep 5 ging.
V: En je zit nu in groep 5?
[slachtoffer 1] : Ja
V: Dus in deze groep voor het eerst.
[slachtoffer 1] : Ja
V: Oke. Oh je bedoelt alleen meester [verdachte] heeft zoiets gedaan bij jou.
[slachtoffer 1] : Ja en bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
[slachtoffer 1] : Nou meestal staan we dan allemaal bij hem en mogen dus ook naast hem zitten met z'n
drietjes
[slachtoffer 1] : En dan eigenlijk soms zie ik ook dat hij het doet, en ze vertellen het aan mij dat ze dat doen.
V: En van wie heb je het gezien dat ie het ook deed?
[slachtoffer 1] : Uhm..Bij [slachtoffer 2] vooral, maar bij [slachtoffer 3] niet echt. [slachtoffer 3] zei het alleen
V: Oke. En wat heeft [slachtoffer 2] daar zelf over verteld?
[slachtoffer 1] : uhm, eigenlijk alleen dat ie het heeft gedaan
[slachtoffer 1] : [slachtoffer 3] die zei eigenlijk een beetje hetzelfde wat we allemaal zeiden. [4]
4) Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Ik, verbalisant, heb het verhoor van [slachtoffer 2] , letterlijk uitgewerkt.
V=verhoorder
[slachtoffer 2] =slachtoffer [slachtoffer 2]
[slachtoffer 2] : Ik moest naast zitten en dan ging hij altijd een hand op mijn been doen en dan ging ie stap voor stap ging ie in mijn onderbroek hieraan zitten. Zo onder mijn onderbroek en dat was best vaak
[slachtoffer 2] : Dat ik heel misselijk werd en ik vond het echt niet leuk, dat hij dat bij ons deed.
V: En je zegt dat [slachtoffer 1] toch
[slachtoffer 2] : [slachtoffer 1]
[slachtoffer 2] : En [slachtoffer 3]
[slachtoffer 2] : Ik moest mijn eigen hand bij hem maar dan buiten de broek dan moest ik een boks maken (maakt vuist) en moest ik best hard duwen (Doet voor op kruis)
V: Nou heb je het steeds over een hij en wie is die hij dan?
[slachtoffer 2] : Meester [verdachte]
V: Maar is dat in school gebeurd?
[slachtoffer 2] : In de school
V: En in welke klas?
[slachtoffer 2] : 5B
V: En dan zit ie daar, dat noem jij dan zit ie hier. Hoe noem jij dat waar hij dan zit?
[slachtoffer 2] : Vagina
V: En wat deed die hand dan daar bij het midden?
[slachtoffer 2] : Zo (doet 2 vingers, wijs en middelvinger, bij elkaar en gaat op en neer)
V: Is dat aaien, knijpen, is dat kietelen of anders
[slachtoffer 2] : Een soort van (doet de beweging op de tafel voor). Leg hier zo je hand neer.
Verhoorder legt hand op tafel. [slachtoffer 2] doet het voor
V: Oke, ik voel dat je best wat druk zet en ik zie dat je heen en weer gaat en dat merk ik ook. En is dat dan op jou blote huid of is dat dan nog tussen je onderbroek en je broek of je
[slachtoffer 2] : Het is echt op mijn blote huid.
[slachtoffer 2] : Hij deed gewoon erop en dan bewegen
V: Ja oke, En je zegt dat was de eerste keer, weet je nog hoe oud je toen was?
[slachtoffer 2] : Het was de eerste dag dat ik in groep (5) was.
V: Je zegt het is vaker dan 1 keer gebeurd he.
[slachtoffer 2] : Ja
[slachtoffer 2] : Ik zeg niet altijd met zn drieën, maar hij doet het op zich. Hij doet het niet als we alle drie tegelijk zitten, het is een (1) voor een (1)
V: Je zegt verder heeft hij niet aan jou gezeten
[slachtoffer 2] : Maar ik heb het bij hun allebei ook gemerkt
V: Wat gemerkt?
[slachtoffer 2] : Nou, Ik zit echt heel dicht bij het bureau, tegenover [slachtoffer 1] .
V: Heb je het gemerkt of heb je het gezien?
[slachtoffer 2] : Gezien
V: . En wat voelde jij toen jij jou hand in een boks had en op zijn broek legde bij zijn piemel?
[slachtoffer 2] : Nou uhh een hard soort van langwerpig ding [5]
5) Verbalisant [verbalisant 5] heeft in een proces-verbaal samenvatting studioverhoor, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
[slachtoffer 2]Geboren op [.2011.] [6]
6) Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal uitwerking studioverhoor, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Ik, verbalisant, heb het verhoor van [slachtoffer 3] (geboortedatum [2010.] ) letterlijk uitgewerkt.
[verbalisant 11] : [verbalisant 11]
[slachtoffer 3] : [slachtoffer 3]
[slachtoffer 3] : Over meester in de klas, die bij heel veel meisjes wel eens de vagina’s aanraakte. En daar ben ik dus ook één (1) van.
[slachtoffer 3] : Toen ging ie bij mijn billen pakken.
[slachtoffer 3] : Daar ging ie in knijpen en dat deed ie ook op een gegeven moment ging ie in mijn vagina aanraken. En ik zag ook bij heel veel andere meisjes gebeuren. Dat zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
[slachtoffer 3] : Ik zag bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] dat 'ie dat hij hun bij hun vagina ging aanraken.
[verbalisant 11] : En dat 'ie begonnen was toen je acht (8) jaar was.
[slachtoffer 3] : Ja.
[slachtoffer 3] : Bij [slachtoffer 8] was het niet
[slachtoffer 3] : Dat was toen allen bij haar billen.
[verbalisant 11] : Oké en dat is meester [verdachte] van de [naam school] ?
O: [slachtoffer 3] knikt.
[slachtoffer 3] : En toen ging ik naar de meester die pakte me toen bij mijn billen. Die kneep er toen in
[verbalisant 11] : Was dat één (1) hand of was dat twee (2) handen?
[slachtoffer 3] : Ééntje (1).
[verbalisant 11] : Eén hand. Oké en zat 'ie aan één (1) bil of alle twee (2) de billen?
[slachtoffer 3] : Aan ééntje.
[verbalisant 11] : En toen jij terugging naar je plek, toen bleef jij kijken en toen zag je dat meester [verdachte] het ook bij [slachtoffer 8] deed.
[slachtoffer 3] : Ja.
[verbalisant 11] : en wat deed 'ie precies bij haar?
[slachtoffer 3] : Ook in haar billen te knijpen.
[slachtoffer 3] : Ja toen ging die gewoon in mijn kleren terwijl ik zat gewoon heel rustig naar mijn vagina toe. En toen bleef die daar aan aaien.
[slachtoffer 3] : Boven de kleren. Deed 'ie het eerst ook zoals bij mij.
[slachtoffer 3] : En daarna toen begon die in de kleren aan te raken.
[verbalisant 11] : En heb je het nu over [slachtoffer 2] of heb je het nu over jezelf?
[slachtoffer 3] : Over ons allebei.
[slachtoffer 3] : En toon ging die in mijn kleren te zakken en toen zat 'ie, toen deed ie daarin aaien.
[slachtoffer 3] : En toen ging die gewoon verder.
[verbalisant 11] : Begrijp ik dan goed, dat 'ie ook met zijn hand in je onderbroek ging?
[slachtoffer 3] : Ja.
[verbalisant 11] : He en wat jij mij nu vertelde van wat 'ie, dat hij je bij de billen pakte en uh.. in je
kleren bij je vagina aanraakte . Hoe vaak is dat allemaal gebeurd?
[slachtoffer 3] : Ik denk ongeveer vier (4) keer.
[verbalisant 11] : Vertel me daar eens alles over, van [slachtoffer 2] , wat heb jij daar van gezien?
[slachtoffer 3] : Dat 'ie haar erin raakte en er op.
[verbalisant 11] : En waar d'r in raakte en waar d'r op?
[slachtoffer 3] : Op haar, op haar vagina.
[verbalisant 11] : En was dat toen op de kleren, of in de kleren van [slachtoffer 2] ?
[slachtoffer 3] : Op en in. [7]
7) Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal uitwerking studioverhoor, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Getuige [slachtoffer 5] , geboortedatum [2009]
V: (vraag) [verbalisant 12]
A: (antwoord) [slachtoffer 5]
V: Oké en naar wat voor school ga je?
A: [naam school] .
V: Wat kom jij vertellen vandaag?
A: Wat er op school is gebeurd.
A: Dat er een meester was.
A: En dat hij met zijn hand naar mijn rug en daarna naar beneden.
A: Ik moest naar hem toe lopen
A: om mijn vragen te stellen
A: En toen ging ik helemaal naar de andere kant van het bureau omdat ik vond het gewoon niet leuk.
A: Uhm.. en ook dat hij met zijn hand dus naar daar beneden ging en ook met zijn hand zo ging wrijven. Dat als ik wegga dat hij helemaal met zijn hand zo ging doen.
V: Dus het is het klaslokaal waar jij nu ook les hebt
A: Ja.
A: En dan stel ik die vraag en dan gaat hij met zijn hand hier naar beneden.
O: [slachtoffer 5] gaat met haar hand op haar onderrug.
A: En als ik bijvoorbeeld weg ga lopen, dan gaat 'ie zo.
O: [slachtoffer 5] maakt een wrijvende beweging over haar rug.
O: [slachtoffer 5] wijst haar onderrug aan.
V: En?
A: Dan gaat 'ie naar beneden helemaal.
V: Oh oké. Dus dan raakt 'ie 'm zeg maar hier.
O: Wijst wijst haar onderrug aan.
A: Ja.
V: En dan gaat 'ie naar beneden.
A: Ja.
V: Oké en tot waar gaat dan zijn hand?
A: Tot hier.
O: [slachtoffer 5] wijst haar billen aan.
V: Oké en wat zijn dat van jou?
A: Bips.
A: Daar legt 'ie 'm gewoon de hele tijd zo neer.
V: Ja oké oké en uhm.. hoe lang blijft zijn hand dan daar op jouw billen?
A: Totdat ik wegga.
V: Oké oké, we hebben het steeds over de meester hè. Hoe heet 'ie eigenlijk?
A: Meester [verdachte]
V: Nou wat je zegt het is heel vaak gebeurd hè?
A: Ja.
V: gebeurde dit elke dinsdag?
A: Elke dinsdag ja.
V: En wat zie jij dan gebeuren? [slachtoffer 7] die loopt naar de meester.
A: Ja.
V: En wat zie jij dan?
A: Dat hij met zijn hand uh.. ja naar beneden gaat.
A: Dat' ie zijn hand naar beneden gaat.
O: [slachtoffer 5] beweegt haar arm over haar rug.
A: Ja ook bij [slachtoffer 6] .
A: Daar heb ik het ook heel vaak gezien. [8]
8) Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Ik, verbalisant, heb het verhoor van [slachtoffer 6] uitgewerkt.
V=verhoorder
[slachtoffer 6] =slachtoffer
[slachtoffer 6] : Toen we een keertje op school waren toen zei de meester zei die toen kwam ik effe bij hem voor uitleg. Toen ging hij het uitleggen en dan op een gegeven moment gaat hij gewoon aan je zitten.
V: Hoe vaak heeft meester [verdachte] aan jou gezeten? Is dat een keer of vaker geweest?
[slachtoffer 6] ; Wel vaker, drie keertjes ofzo
V: Oke. En waar was dat dan dat aanraken
[slachtoffer 6] :Gewoon bij mijn billen
[slachtoffer 6] : Gewoon in de klas, bij zijn bureau
V: En in welke groep zat jij toen?
[slachtoffer 6] : Groep 7
V: Zelfde groep als je nu in zit?[slachtoffer 6] : Ja, in groep zes had ik hem ook en toen deed ie helemaal niets.
[slachtoffer 6] : Ik snapte een som niet en toen vroeg ik aan meester [verdachte] kan je me helpen en toen zei hij kom maar even bij mijn bureau.
[slachtoffer 6] : Uuhmm Bij mijn billen aan zitten en dan gaat ie dat heel effetjes doen en dan doet ie weer normaal. Met zijn hand
V: Nee oke. En hoelang blijft die hand dan op jou billen liggen
[slachtoffer 6] : ik weet niet hoor het was wel heel kort, iets van acht seconden
V: Wat jij verteld hebt he over die hand en op je billen. Is dat op je kleren, is dat ertussen?
[slachtoffer 6] ; Ja op mijn kleren. [9]
9) Verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 1] hebben in een proces-verbaal van verhoor aangever, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
[slachtoffer 6] geboren op [2009.] . [10]
10) Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal uitwerking studioverhoor, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
[slachtoffer 7] , geboortedatum [.2009.]
[verbalisant 12]
[slachtoffer 7] : [slachtoffer 7]
O: Opmerking verbalisant
[verbalisant 12] : Kijk. Nou vertel mij dan eens alles wat je nu komt vertellen over meester [verdachte] .
[slachtoffer 7] : We gingen uitleg krijgen bij de gewone tafel waar hij altijd zit.
[slachtoffer 7] : Dan gaat ie steeds van schouder, gaat ie steeds meer naar beneden naar je kont.
[slachtoffer 7] : Toen zei die “Ja” en toen ging 'ie een hand op mijn schouder doen en toen ging ‘ie het uitleggen en toen voelde ik steeds dat 'ie omlaag gaat.
[slachtoffer 7] : En toen het klaar was, was het nog niet bij mijn kont ofzo, maar bij mijn stuitje snap je?
[verbalisant 12] : Doet ‘ie iets van knijpen, aaien, uh klopjes geven of..
[slachtoffer 7] : Nee hij deed gewoon echt zo.
O: [slachtoffer 7] maakt een strelende beweging met haar hand over haar arm.
[verbalisant 12] : Met jou en meester [verdachte] . Uhm, is dat wat meester [verdachte] bij gedaan heeft één (1) gebeurd of vaker?
[slachtoffer 7] : Eén keer bij mij.
[slachtoffer 7] . Ik zit in groep 7.. [11]
11) Verbalisant [verbalisant 6] heeft in een proces-verbaal uitwerking studioverhoor, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
[slachtoffer 8] , geboortedatum [2010]
[verbalisant 12] : [verbalisant 12]
[slachtoffer 8] : [slachtoffer 8]
O: Opmerking verbalisant
[verbalisant 12] : Meester [verdachte] . En wat kom je vertellen over meester [verdachte] ?
[slachtoffer 8] : En als we dan weer teruggingen dan uh.. dan gaf hij ons steeds een billenkoek.
[slachtoffer 8] : En het kwam ook van dat ‘ie eerst hier zo zeg maar begon en dat ‘ie uiteindelijk helemaal hier zat.
O: [slachtoffer 8] wijst eerst haar bovenbeen ter hoogte van haar knieholte aan en vervolgens hoger op de achterkant van haar been.
[verbalisant 12] : Wanneer had jij les van meester [verdachte] ?
[..] : Maandag.
[verbalisant 12] : En was dat in de groep waarin je nu zit?[..] : De groep waarin ik nu gewoon nog in zit
[verbalisant 12] : Waar gebeurde dat meester [verdachte] jou daar zo aanraakte?
[slachtoffer 8] : Nou zeg maar bij zijn bureau als ik naast hem uh stond.
[slachtoffer 8] : Nou dat ik naast hem stond en dat ‘ie dan een beetje over m’n been ging wrijven
[slachtoffer 8] : Ja dan geeft 'ie een tikje op mijn billen. [12]
Ten aanzien van parketnummer 16/097617-20
12) Verbalisant [verbalisant 8] heeft in een proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Op vrijdag 20 december 2019 was ik in de woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . In de woning werd verdachte [verdachte][de rechtbank begrijpt: [verdachte] ]
aangehouden. In de woonkamer zag ik op de keukentafel een laptop liggen. [verdachte] gaf desgevraagd aan dat deze laptop van hem was. De laptop is later inbeslaggenomen ten behoeve van de waarheidsvinding. [13]
13) Een kennisgeving van inbeslagneming, zakelijk weergegeven:
Inbeslagname
Adres: [adres] [woonplaats]
Beslagene: [verdachte]Bijzonderheden: [.......]SIN: AAJL1881NL [14]
14) Verbalisant [verbalisant 9] heeft in een proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd
Documentcode 20191230.0920.3727.BEV
[.......]
SIN AAJL1881NL
Ik heb deze laptop veiliggesteld en in de veiliggestelde data heb ik nader onderzoek verricht. [15]
15) Verbalisant [verbalisant 9] heeft in een proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd
Onder documentcode: 20191230.0840.3727 werd door mij een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt over zoektermen en bezochte websites, aangetroffen op de in beslag
genomen laptop. Naar aanleiding van de door mij aangetroffen zaken heb ik nogmaals in de data van de laptop 1 zoekterm ingevoerd, namelijk “sex”. Ik vond de volgende websites, bezocht met de browser Chrome:
https://www. [.]
datum bezocht: 12 oktober 2019
https://www. [.]
datum bezocht: 22 oktober 2019 [16]
16) Verbalisant [verbalisant 10] heeft in een proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Ik ontving de volgende link:
https://www. [.]
Ik heb deze link geopend en zag dat dit een filmpje betrof. Ik zag dat een man met zijn hand het geslachtsdeel van een hond aanraakte. Ik zie dat de man met zijn hand heen en weer gaat. Na enige tijd is te zien dat de hond een erectie heeft. De vrouw begint dan aan het geslachtsdeel van de hond te likken. Vervolgens wordt zij door de hond vaginaal gepenterd[de rechtbank begrijpt: gepenetreerd]. [17]
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van parketnummer 16/301968-19
De betrouwbaarheid van de verklaringen
De rechtbank overweegt met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van de minderjarige meisjes [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] als volgt.
Deskundige drs. [F] heeft, in opdracht van de rechtbank, onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van deze meisjes. De deskundige heeft met betrekking tot de ontstaansgeschiedenis van de verklaringen onderzocht of er alternatieve scenario’s zijn waardoor de verklaringen van deze minderjarige meisjes zijn ontstaan, terwijl het vermeende delict niet of niet op de in de verklaringen beschreven wijze heeft plaatsgevonden. Daarnaast heeft de deskundige de inhoud van de verklaringen onderzocht op de volledigheid, accuraatheid en consistentie waarbij eventuele problemen in de verklaringen worden opgespoord.
In het rapport van 24 november 2020 heeft de deskundige samengevat het volgende geconcludeerd
  • Er zijn geen aanknopingspunten voor de mogelijkheid dat de verhalen van de 7 meisjes zijn ontstaan door bewuste beïnvloeding. Geen van de ouders of de kinderen lijkt een motief te hebben om verdachte bewust vals te beschuldigingen.
  • Er is geen steun voor de mogelijkheid dat er seksuele handelingen met de meisjes zijn gepleegd door iemand anders dan verdachte.
  • Er zijn geen aanknopingspunten voor de mogelijkheid dat de meisjes hun verhalen over de betastingen door verdachte hebben verzonnen
  • Voor de mogelijkheid dat er sprake kan zijn van een misverstand en dat onschuldige handelingen ten onrechte zijn uitgelegd als seksueel getinte handelingen is geen ondersteuning ten aanzien van de meisjes die genoemd worden in het onder feit 1 ten laste gelegde. Ten aanzien van de meisjes die genoemd zijn in het onder feit 2 ten laste gelegde sluit de deskundige niet uit dat de intentie van verdachte bij de handelingen anders was dan achteraf is geïnterpreteerd door de meisjes en hun ouders in de context van de geruchten over seksueel grensoverschrijdend gedrag.
  • Er is ondanks de risicovolle ontstaansgeschiedenis van de verklaringen geen sterke ondersteuning voor de mogelijkheid dat de verklaringen door onbedoelde beïnvloeding zijn ontstaan. Het is volgens de deskundige nooit mogelijk uit te sluiten dat de gesprekken die de meisjes onderling hebben gevoerd en die de meisjes met hun ouders hebben gevoerd, de verklaringen hebben beïnvloed, bijvoorbeeld op details. Maar naar het oordeel van de deskundige is er geen sterke ondersteuning te vinden voor de mogelijkheid dat dit de kern van de verklaringen betreft.
  • Er zijn geen serieuze problemen met de inhoud van de verklaringen van de minderjarige meisjes.
De rechtbank overweegt nog dat met betrekking tot deze rapportage een peer review verricht is door dr. [G] , geregistreerd voor het deskundigengebied Legal Psychology – Statement Validity. De rechtbank neemt het oordeel van de deskundige drs. [F] over en is gelet op deze rapportage van oordeel dat de verklaringen van de hiervoor genoemde meisjes betrouwbaar zijn en dus gebruikt kunnen worden voor het bewijs.
Uit de verklaringen die de ouders van de minderjarige meisjes hebben afgelegd bij de rechter-commissaris kan evenmin bewuste of onbewuste beïnvloeding van elkaar en van hun kinderen worden afgeleid, zodat de verweren van de verdediging op dit punt worden verworpen. Voor bewust gepleegde valse beschuldigingen, een mogelijkheid die verdachte zelf nog ter zitting bij wijze van verdediging heeft aangevoerd, ontbreekt iedere steun. [18]
Ontuchtige handelingen
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde handelingen zijn aan te merken als ontuchtige handelingen gelet op de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen. Dit geldt ook voor het onder feit 2 ten laste gelegde plaatsen van de hand op de billen door verdachte bij de daar genoemde meisjes en deze daar gedurende enige tijd laten rusten en het geven van een tik tegen de billen. De rechtbank is van oordeel dat de aard en tijdsduur van deze handelingen in samenhang met de leeftijd van de slachtoffers, de omstandigheid dat de meisjes bij het bureau van hun leraar stonden om iets te vragen en de positie van verdachte als leerkracht uitsluiten dat deze onbedoeld als ontuchtig zijn opgevat.
De voorwaardelijke verzoeken van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om, indien de rechtbank de verklaringen van de minderjarige meisjes gebruikt voor het bewijs, de minderjarige meisjes te doen horen als getuige. De verdediging wenst hen te bevragen over wanneer de meisjes onderling contact hebben gehad en waarover dat contact ging, omdat dit volgens de verdediging nu onvoldoende duidelijk is. Daarnaast heeft de verdediging de rechtbank verzocht om deskundige drs [F] op te roepen voor een nader te bepalen terechtzitting om haar vragen te stellen over de door haar opgestelde rapportage. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de verzoeken van de verdediging af te wijzen.
De rechtbank zal deze verzoeken van de verdediging afwijzen. De rechtbank is van oordeel dat het verzoek tot het horen van de minderjarige meisjes moet worden beoordeeld aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium. De verdediging heeft reeds eerder op de terechtzittingen van 3 april 2020 en 31 juli 2020 verzocht om de minderjarige meisjes te horen, welk verzoek gemotiveerd is afgewezen op de terechtzitting van 31 juli 2020. De rechtbank acht het horen van de meisjes om de redenen genoemd door de verdediging nu niet noodzakelijk, mede in het licht van het rapport van de deskundige over de verklaringen van de minderjarige meisjes.
Met betrekking tot het verzoek van de verdediging om deskundige drs. [F] op te roepen voor een nader te bepalen terechtzitting overweegt de rechtbank als volgt. De verdediging heeft dit verzoek reeds gedaan op de terechtzitting van 27 november 2020, waarbij dit verzoek is afgewezen. De rechtbank herhaalt dat hoewel ook hier formeel het noodzakelijkheidscriterium van toepassing is bij de beoordeling van dit verzoek, dit, gelet op het late tijdstip waarop deze rapportage is verstrekt (namelijk enkele dagen voor de zitting), sterk ingekleurd dient te worden door het verdedigingsbelang. De verdediging heeft op de terechtzitting van 27 november 2020 een lijst met vragen overgelegd die de verdediging wil stellen aan de deskundige. De rechtbank overweegt dat zij zich, waar het gaat over de werkwijze en de deskundigheid van de deskundige, voldoende voorgelicht acht op grond van het rapport en het daarbij gevoegde c.v. Ook waar het gaat om de mogelijkheden en beperkingen van het menselijk geheugen in het algemeen en van minderjarigen in het bijzonder, acht de rechtbank zich voldoende voorgelicht op grond van de inhoud van het rapport. De rechtbank stelt verder vast dat de deskundige in haar rapportage nadrukkelijk rekening heeft gehouden met de risicovolle totstandkoming van de verklaringen en heeft benadrukt dat beïnvloeding nooit geheel is uit te sluiten. Met inachtneming van die kanttekeningen is de deskundige tot haar gemotiveerde afwegingen en conclusies zoals hiervoor besproken gekomen. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat een aantal van de vragen die de verdediging wil stellen aan de deskundige, ziet op de vaststelling van feiten. De vaststelling van feiten is niet aan de deskundige, maar aan de rechtbank. De rechtbank acht het gelet op het voorgaande niet noodzakelijk om de deskundige ter terechtzitting te horen, ook niet in het licht van het verdedigingsbelang.
Periode
De rechtbank overweegt met betrekking tot de periode dat het een feit van algemene bekendheid is dat de zomervakantie in de regio Noord in 2019 is geëindigd op 26 augustus 2019, hetgeen inhoudt dat op maandag 26 augustus 2019 het schooljaar 2019/2020 is aangevangen.
Partiële vrijspraak feit 2 primair en subsidiair met betrekking tot [slachtoffer 4]
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde handelingen met betrekking tot [slachtoffer 4] heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt hiertoe dat in het dossier zich enkel een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden met de moeder van [slachtoffer 4] bevindt en dat [slachtoffer 4] door de politie niet zelf is gehoord over de tenlastegelegde handelingen. De rechtbank acht het informatieve gesprek onvoldoende voor een bewezenverklaring, ook wanneer dit in samenhang wordt bezien met de overige bewijsmiddelen.
Partiële vrijspraak ten aanzien van parketnummer 16/097617-20
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst (met zijn laptop op het internet) de toegang heeft verschaft tot dierenpornografisch materiaal, door met die laptop tweemaal een website te bezoeken met een film met dierenpornografisch materiaal. De rechtbank komt tot zover tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De rechtbank is van oordeel dat hieruit niet volgt dat verdachte een gegevensdrager met dat dierenpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad, nu hiervoor vastlegging op een gegevensdrager van verdachte vereist is. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel vrijspreken.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
onder parketnummer 16/301968-19
feit 1 primair
op tijdstippen in de periode van 26 augustus 2019 tot en met 8 november 2019 te [plaatsnaam 1] met meerdere aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarigen, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [2011.] ) en [slachtoffer 2] (geboren op [.2011.] ) en [slachtoffer 3] (geboren op [2010.] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, buiten echt, meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die handelingen uit:
- het betasten/aanraken van en het brengen van zijn, verdachtes, vingers, althans hand, op de met kleding bedekte vagina, althans schaamstreek, van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] en
- het betasten/aanraken van en het brengen van zijn, verdachtes, vingers op de ontblote vagina van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en
- het maken van heen en weer gaande bewegingen over en het wrijven over en het

aaien van de met kleding bedekte en/of ontblote vagina van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en

- het vast pakken van de hand en vuist van die [slachtoffer 2] en het leggen/drukken van die hand op zijn, verdachtes, been en (stijve) geslachtsdeel en
- het knijpen in/vastpakken van de met kleding bedekte billen van die [slachtoffer 3] ;
feit 2 primair
op tijdstippen in de periode van 26 augustus 2019 tot en met 8 november 2019 te [plaatsnaam 1] met meerdere aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarigen, te weten [slachtoffer 5] (geboren op [2009] ) en [slachtoffer 6] (geboren op [2009.] ) en [slachtoffer 7] (geboren [.2009.] ) en [slachtoffer 8] (geboren op [2010] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, buiten echt, meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het aanraken van en/of het geven van een tik en/of het leggen van zijn, verdachtes, hand op de (met kleding bedekte) billen van die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] en
- het aanraken van en/of wrijven over de rug en/of benen van die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] ;
onder parketnummer 16/097617-20
in de periode van 12 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019 te [plaatsnaam 2] zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft tot afbeeldingen, terwijl op die afbeeldingen ontuchtige handelingen zichtbaar zijn waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken, welke ontuchtige handelingen bestonden uit:
- het door een dier vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon en
- het door een persoon betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een dier.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten onder parketnummer 16/301968-19 geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
De rechtbank acht het onder parketnummer 16/097617-20 bewezen verklaarde niet strafbaar nu dit niet valt onder de wettelijke delictsomschrijving van artikel 254a van het Wetboek van Strafrecht. In die bepaling is het verspreiden, openlijk tentoonstellen, vervaardigen, invoeren, doorvoeren, uitvoeren of in bezit hebben van een afbeelding met dierenporno strafbaar gesteld. Het
toegang verschaffen tot(en op die manier bekijken) van een of meer van zulke afbeeldingen (van een film in een browser) is immers niet gelijk te stellen aan het
bezitvan die afbeeldingen en is niet strafbaar gesteld. De rechtbank zal verdachte daarom ten aanzien van dit feit ontslaan van alle rechtsvervolging.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1 primair en feit 2 primair onder parketnummer 16/301968-19
telkens: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN/OF MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan een gedeelte van één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren, met als bijzondere voorwaarden een locatieverbod voor [plaatsnaam 1] en een contactverbod met de slachtoffers en de ouders van de slachtoffers.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr op te leggen, inhoudende een contactverbod met de slachtoffers en de ouders van de slachtoffers, en een locatieverbod voor de plaats [plaatsnaam 1] voor de duur van vijf jaren. De officier van justitie vordert daarbij te bepalen dat per overtreding van deze maatregel een maand hechtenis ten uitvoer zal worden gelegd met een maximum van zes maanden. De officier van justitie vordert tevens deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd als bijkomende straf verdachte te ontzetten van het recht tot uitoefening van het beroep leraar, te weten onderwijs aan en/of begeleiding van minderjarige kinderen voor de duur van 10 jaren.
Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte bij uitspraak wordt opgeheven.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het ontbreken van relevante justitiële documentatie, het lage risico op recidive (hetgeen mede blijkt uit het consult NIFP, het forensisch psychologisch onderzoek en het reclasseringsrapport) en met de reeds door verdachte ondervonden gevolgen van dit strafproces. waaronder de tijd dat verdachte in voorarrest heeft gezeten. De verdediging verzoekt de rechtbank om geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen dan de duur van het voorarrest, nu verdachte gelet op de gevolgen van het strafproces zijn straf ruimschoots heeft gehad.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf/maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in zijn functie als leerkracht van een basisschool in het begin van het schooljaar 2019/2020 schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zeven van zijn leerlingen uit de groepen 5 en 6/7 te weten: [slachtoffer 1] (destijds 8 jaar oud), [slachtoffer 2] (destijds 7/8 jaar oud), [slachtoffer 3] (destijds 8 jaar oud), [slachtoffer 5] (destijds 9 jaar oud), [slachtoffer 6] (destijds 10 jaar oud), [slachtoffer 7] (destijds 10 jaar oud) en [slachtoffer 8] (destijds 9 jaar oud). De ontuchtige handelingen van verdachte bestonden onder meer uit het betasten van de blote vagina, het leggen van de hand van een slachtoffer op zijn stijve met kleding bedekte geslachtsdeel en het betasten van de billen van slachtoffers. De ontucht vond plaats in het klaslokaal in de aanwezigheid van andere basisschoolleerlingen. Verdachte pleegde deze ontuchtige handelingen als de slachtoffers naar zijn bureau toe kwamen voor uitleg over een som of een opdracht. Door hun jonge leeftijd en ontzag voor verdachte als hun leerkracht waren zij niet bij machte meteen te zeggen dat zij dit niet wilden. Bij de onder feit 1 ten laste gelegde feiten waren de betrokken meisjes ook zodanig gepositioneerd dat ze niet makkelijk konden weglopen. Zij stonden namelijk tussen verdachte en zijn bureau in, terwijl hij zijn hand soms op en soms in hun broek of maillot deed. De meisjes hebben er lang niets over durven zeggen, kennelijk uit angst en schaamte.
Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan zeer ernstige strafbare feiten. Hij had een vertrouwenspositie als leerkracht van deze jonge meisjes en het klaslokaal moet bij uitstek een plek zijn waar kinderen veilig kunnen zijn. Verdachte heeft ernstig misbruik gemaakt van de afhankelijkheidsrelatie die bestond tussen hem en deze kinderen en hij heeft zijn taak en verantwoordelijkheid als leraar volledig miskend. Hij heeft het in hem gestelde vertrouwen op grove wijze beschaamd.
Verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers. Het is een feit van algemene bekendheid dat door seksueel misbruik de psychische gezondheid van het slachtoffer ernstig kan worden geschaad. Seksueel misbruik van jonge kinderen kan een normale en gezonde seksuele ontwikkeling doorkruisen. Het is nog afwachten wat de gevolgen op lange termijn zijn voor de slachtoffers. Maar uit de afgelegde slachtofferverklaringen door ouders van de slachtoffers en de onderbouwing van ingediende vorderingen tot schadevergoeding blijkt dat het handelen van verdachte nu al grote psychische en lichamelijke gevolgen heeft (gehad) voor een aantal slachtoffers. Ouders van de meisjes hebben een heel zwaar jaar gehad, waarin zij grote zorgen over het welzijn van hun kinderen hebben gehad en nog steeds hebben en waarbij zij in grote onzekerheid over het proces en de gevolgen hebben verkeerd.
Dit soort feiten veroorzaken daarnaast ook gevoelens van angst, onveiligheid en boosheid in de samenleving als geheel en in het bijzonder bij de gemeenschap die bij de school betrokken is. Op de school waar verdachte werkzaam was heeft het handelen van verdachte veel impact gehad, ook op andere kinderen en hun ouders die les kregen op deze school. Veel ouders hebben zich met angst afgevraagd of er ook iets met hun kind is gebeurd.
De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan. Zij rekent het verdachte tevens aan dat hij geen verantwoordelijkheid heeft willen nemen voor zijn handelen. Verdachte heeft zich ter terechtzitting gepresenteerd als het enige slachtoffer in deze zaak, wat niet alleen een grove miskenning van de werkelijkheid is maar ook voor de slachtoffers en hun ouders zeer pijnlijk moet zijn geweest.
Justitiële documentatie
De rechtbank heeft kennisgenomen van de justitiële documentatie opgesteld ten behoeve van verdachte waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor misdrijven.
Rapportages
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van de reclasseringsrapportages van 27 februari 2020 en 12 november 2020 en van het forensisch psychologisch onderzoek van 5 november 2020.
De reclassering schat het recidiverisico in als laag op basis van diverse risico-instrumenten, maar kan gezien de ontkennende houding van verdachte geen delictgerelateerde risicofactoren vaststellen. De reclassering adviseert geen interventies of behandeling in een strafrechtelijk kader, mede nu verdachte ontkent en niet bereid is tot het volgen van interventies/behandeling. De reclassering adviseert wel een aantal bijzondere voorwaarden in het kader van slachtofferbescherming.
De psycholoog is van oordeel dat verdachte niet lijdend is aan een psychische stoornis en schat het risico op recidive in als laag. Gelet hierop wordt geen behandeling in een strafrechtelijk kader geadviseerd.
De rechtbank begrijpt dat de reclassering en de psycholoog, door de ontkennende houding van verdachte, geen risicofactoren voor herhaling konden vaststellen en daarom moesten komen tot de inschatting dat het recidiverisico laag is. Omdat de rechtbank de ontucht bewezen acht, deelt zij die conclusies met betrekking tot het recidiverisico niet. Verdachte heeft in een periode van 2,5 maand meermalen ontuchtige handelingen gepleegd bij zeven minderjarige kinderen. Nu verdachte heeft ontkend, kan er geen inzicht worden verkregen in wat hem tot dit verregaande grensoverschrijdende gedrag heeft gebracht en hoe herhaling ervan kan worden voorkomen. De verondersteld beschermende factoren waren ook toen aanwezig, maar hebben verdachte er niet van weerhouden deze feiten te plegen. De rechtbank is van oordeel dat hieruit kan worden afgeleid dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van een of meer personen.
De straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf van lange duur. Hoewel het onder parketnummer 16/097617-20 ten laste gelegde feit, anders dan de officier van Justitie heeft geconcludeerd, niet een strafbaar feit is, zal de rechtbank de strafeis van de officier van justitie volgen, nu deze passend en geboden is voor hetgeen wel is bewezen verklaard en strafbaar is. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van drie jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaren. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel bijzondere voorwaarden verbinden, te weten: een contactverbod met de slachtoffers en de ouders van de slachtoffers en een locatieverbod voor de gemeente [plaatsnaam 1] tenzij verdachte zich op het grondgebied van de gemeente [plaatsnaam 1] moet bevinden omdat hij met gemotoriseerd verkeer op doorreis is. Praktisch gezien komt dat er op neer dat verdachte wel in een trein of in een auto door [plaatsnaam 1] mag rijden.
Vrijheidsbeperkende maatregel (artikel 38v Sr)
De rechtbank acht het ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten van belang dat aan verdachte de vrijheidsbeperkende maatregel (zoals bedoeld in artikel 38v Sr) wordt opgelegd, te weten een locatieverbod voor de gemeente [plaatsnaam 1] (behoudens doorreis) en een contactverbod met de slachtoffers en de ouders van de slachtoffers voor de duur van vijf jaren. De rechtbank zal de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel bevelen nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend gedraagt jegens bepaalde personen, te weten de slachtoffers en de ouders van de slachtoffers.
Dergelijk gedragingen acht de rechtbank niet ondenkbaar gelet op zijn houding ter zitting, waarbij hij de aanwezige ouders van toneelspel heeft beticht, hen heeft beschuldigd van het doen van valse aangiftes wat bestraft moet worden, en hen levenslang wroeging heeft toegewenst.
Beroepsverbod
De verdachte heeft het tenlastegelegde gepleegd in de uitoefening van zijn beroep als leerkracht. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de verdachte als bijkomende straf gedurende een langere periode een beroepsverbod moet krijgen om in deze, of een soortgelijke functie, met kinderen werkzaam te zijn, zoals ook door de reclassering is geadviseerd. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte ontzetten uit zijn recht tot het uitoefenen van een beroep als leerkracht, begeleider of instructeur waarbij hij in contact komt met minderjarigen voor de duur van acht jaren. Gelet op de duur van de opgelegde vrijheidsstraf is dat de maximale duur van een beroepsverbod.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal bij vonnis de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen, nu onderhavig vonnis op grond van artikel 75 lid 1 Sv een zelfstandige grondslag biedt voor een bevel tot voorlopige hechtenis. De rechtbank is van oordeel dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte nu niet zodanig bijzonder zwaar wegen, dat het belang dat de maatschappij heeft bij de voorzetting van de voorlopige hechtenis, voor het persoonlijk belang van verdachte moet blijven wijken. Het belang van deze zelfstandige grondslag kan, anders dan het herhalingsgevaar, niet worden gewaarborgd door middel van het verbinden van voorwaarden aan een schorsing van de voorlopige hechtenis.

9.BENADEELDE PARTIJEN

[A] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 2]
[A] heeft zich, als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 2] , als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag betreft immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 onder parketnummer 16/301968-19 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij verzoekt de proceskosten te begroten op nihil.
[A] (zelfstandige vordering)
[A] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 4.428,91, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit verplaatste materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 onder parketnummer 16/301968-19 ten laste gelegde feit, bestaande uit de schadeposten: reiskosten t.b.v. eerste aanleg (€ 145,65), toekomstige reiskosten, behandeling acupuncturist (€ 105,00), gederfde inkomsten ouderschapsverlof (€ 3.761,01) en incontinentiematerialen (€ 317,25).
De benadeelde partij heeft de rechtbank verzocht haar in de schadepost toekomstige reiskosten en de schadepost toekomstige gederfde inkomsten ouderschapsverlof ter hoogte van € 3.371,94 niet-ontvankelijk te verklaren. De benadeelde partij verzoekt de proceskosten te begroten op nihil.
[H] (mede als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 5] )
[H] heeft zich, mede als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 5] , als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 826,21, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 76,21 materiele schade (schadeposten reiskosten eerste aanleg € 26,21 en reiskosten hoger beroep € 50,00) en € 750,00 immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 onder parketnummer 16/301968-19 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij verzoekt de rechtbank haar niet-ontvankelijk te verklaren in de schadepost reiskosten hoger beroep en de proceskosten te begroten op nihil.
[E] (mede als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 3] )
[E] heeft zich, mede als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 3] , als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 2.590,61, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 90,61 materiele schade (schadeposten reiskosten eerste aanleg € 40,61 en reiskosten hoger beroep € 50,00) en € 2.500,00 immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 onder parketnummer 16/301968-19 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij verzoekt de rechtbank hem niet-ontvankelijk te verklaren in de schadepost reiskosten hoger beroep en de proceskosten te begroten op nihil.
[B] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 8]
[B] heeft zich, als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 8] , als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 onder parketnummer 16/301968-19 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij verzoekt de rechtbank de proceskosten te begroten op nihil.
[B] (zelfstandige vordering)
[B] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 462,17, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit verplaatste materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 onder parketnummer 16/301968-19 ten laste gelegde feit, bestaande uit de schadeposten: reiskosten t.b.v. eerste aanleg (€ 94,17), toekomstige reiskosten hoger beroep en gederfde inkomsten (€ 318,00).
De benadeelde partij heeft de rechtbank verzocht hem in de schadepost toekomstige reiskosten hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De benadeelde partij verzoekt de proceskosten te begroten op nihil.
[D] en [C] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 1]
[D] en [C] hebben zich, als wettelijk vertegenwoordigers van [slachtoffer 1] , als benadeelde partij in het geding gevoegd en vorderen een bedrag van € 2.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 onder parketnummer 16/301968-19 ten laste gelegde feit.
[D] (zelfstandige vordering)
[D] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 1.843,38, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit verplaatste materiële schade ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 onder parketnummer 16/301968-19 ten laste gelegde feit, bestaande uit de schadepost: gederfde inkomsten (€ 1.843,38). Benadeelde partijen [D] en [C] hebben de rechtbank tevens gezamenlijk verzocht verdachte te veroordelen in de proceskosten, te begroten op € 3.226,60.
[C] ( zelfstandige vordering)
[C] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.777,44, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit verplaatste schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 onder parketnummer 16/301968-19 ten laste gelegde feit, bestaande uit de schadeposten: gederfde inkomsten(€ 5.460,56) en reiskosten ( € 316,84). Benadeelde partijen [D] en [C] hebben de rechtbank tevens gezamenlijk verzocht verdachte te veroordelen in de proceskosten, te begroten op € 3.226,60.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat de vorderingen van de benadeelde partijen, voor zover verzocht, volledig worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaategel.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van oordeel dat de vorderingen van [A] , [H] , [B] en [E] dienen te worden afgewezen nu een volmacht ontbreekt waaruit kan worden vastgesteld dat mr. Dijkstra (schriftelijk) gemachtigd was om de vorderingen te ondertekenen en in te dienen.
Ten aanzien van de gevorderde schade die ziet op de schadeposten medisch onderhoud, immateriële schade, gevorderde inkomstenderving en gevorderde proceskosten van [D] en [C] en de gevorderde toekomstige schade verzoekt de verdediging de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren. De schade met betrekking tot de schadeposten medisch onderhoud en immateriële schade is niet zo eenvoudig vast te stellen dat de vorderingen zich lenen voor een behandeling in het strafgeding. Met betrekking tot de gevorderde inkomstenderving van [D] en [C] is de verdediging van mening dat deze niet kunnen worden aangemerkt als verplaatste schade. Ten aanzien van de gevorderde proceskosten van [D] en [C] ontbreekt enige onderbouwing en deze kosten zijn niet aannemelijk. De stukken die door de benadeelde partijen na het pleidooi ter onderbouwing van deze schade zijn overgelegd, kunnen volgens de verdediging niet meer worden gevoegd nu het tijdstip waarop deze zijn ingediend in de procedure zich hier tegen verzet.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Ontbreken volmacht vorderingen van [A] , [H] , [B] en [E]
Nu de vorderingen van de benadeelde partijen zijn ingediend door een advocaat, te weten mr. C.H. Dijkstra, die overigens samen met [A] en [B] ter terechtzitting is verschenen, is een (schriftelijke) volmacht niet noodzakelijk. Een advocaat wordt immers geacht een toereikende volmacht te hebben van de cliënten die zij zegt te vertegenwoordigen.
Verplaatste schade
De rechtbank overweegt dat derden aanspraak hebben op vergoeding van materiële schade wanneer het gaat om zogeheten verplaatste schade, zoals bedoeld in artikel 6:107 BW. Hiermee wordt bedoeld de schade die bestaat uit kosten die derden hebben gemaakt ten behoeve van het slachtoffer en die het slachtoffer zelf had kunnen vorderen, indien deze de betreffende kosten had gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade van de benadeelde partijen:
- [A] : m.b.t. de schadeposten reiskosten t.b.v. eerste aanleg, behandeling acupuncturist, gederfde inkomsten ouderschapsverlof (ter hoogte van € 389,07) en incontinentiematerialen;
- [B] : m.b.t. de schadeposten reiskosten t.b.v. eerste aanleg en gederfde inkomsten;
- [D] : m.b.t. de schadeposten gederfde inkomsten;
- [C] : m.b.t. de schadeposten gederfde inkomsten en reiskosten;
is aan te merken als verplaatste schade. De rechtbank zal deze schade toewijzen nu de betreffende schadeposten genoegzaam zijn onderbouwd en de hoogte ervan niet of onvoldoende is betwist.
Gevorderde proceskosten [D] en [C]
De rechtbank zal de gevorderde proceskosten van benadeelde partijen [D] en [C] toewijzen nu deze schade genoegzaam is onderbouwd en onvoldoende is betwist. De rechtbank heeft bij de beoordeling van deze schade mede acht geslagen op de aanvullende bijlagen die door de advocaat van de benadeelde partijen zijn overgelegd na het pleidooi van de raadsman op de terechtzitting van 27 november 2020. De rechtbank is van oordeel dat deze stukken kunnen worden gevoegd en de inhoud ervan bij de beoordeling kan worden betrokken. De vordering was tijdig ingediend, de hoogte ervan is ook reeds in de vordering genoemd en in de vordering werd ook naar deze bijlagen verwezen. Dat deze bijlagen per abuis niet bij de vordering waren gevoegd en pas ter zitting door de advocaat zijn overgelegd, betekent niet dat deze buiten beschouwing moeten worden gelaten; de raadsman heeft deze bijlagen kunnen bestuderen en met verdachte kunnen bespreken.
De rechtbank zal met betrekking tot de gevorderde proceskosten van de overige benadeelde partijen de verdachte veroordelen in de proceskosten en die kosten tot en met de uitspraak begroten op nihil, zoals gevorderd.
Toewijzing gevorderde schade
De rechtbank zal ook de overige gevorderde schadeposten, met uitzondering van de gevorderde toekomstige schade (toekomstige reiskosten en schadepost gederfde inkomsten ouderschapsverlof van [A] ), toewijzen nu deze onvoldoende dan wel niet zijn betwist, naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam zijn onderbouwd en geen onevenredige belasting van het strafproces opleveren. De rechtbank overweegt met betrekking tot de gevorderde immateriële schade dat gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten de nadelige gevolgen zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon op andere wijze kan worden aangenomen.
Niet-ontvankelijkheid gevorderde toekomstige schade
De rechtbank zal de benadeelde partijen in de door hen gevorderde toekomstige schade (toekomstige reiskosten en schadepost gederfde inkomsten ouderschapsverlof ter hoogte van € 3.371,94 van [A] ), zoals gevorderd, niet-ontvankelijk verklaren.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 28, 31, 36f, 38v, 38w, 57, 247, 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 onder parketnummer 16/301968-19 en het onder parketnummer 16/0976717-20 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 onder parketnummer 16/301968-19 en het onder parketnummer 16/0976717-20 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder parketnummer 16/0976717-20 bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging ten aanzien van dat feit;
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 onder parketnummer 16/301968-19 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van drie jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van één jaar niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van vijf (5) jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 2] , [A] , [slachtoffer 5] , [H] , [slachtoffer 8] , [B] , mevrouw [achternaam] (moeder van [slachtoffer 8] ), [slachtoffer 3] , [E] , [K] , [slachtoffer 1] , [D] , [C] , [slachtoffer 7] , [I] , [L] , [slachtoffer 6] , [J] en [M] , zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk acht;
* zich niet zal ophouden in de gemeente [plaatsnaam 1] , behalve in het geval van doorreis in een vervoermiddel zonder uit te stappen, zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk acht;
  • bepaalt dat de politie toezicht houdt op de naleving van deze bijzondere voorwaarden;
  • legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van vijf jaren;
  • beveelt dat verdachte
  • zich niet zal ophouden in de gemeente [plaatsnaam 1] , behalve in het geval van doorreis in een vervoermiddel zonder uit te stappen;
  • zich onthoudt van contact met [slachtoffer 2] , [A] , [slachtoffer 5] , [H] , [slachtoffer 8] , [B] , mevrouw [achternaam] (moeder van [slachtoffer 8] ), [slachtoffer 3] , [E] , [K] , [slachtoffer 1] , [D] , [C] , [slachtoffer 7] , [I] , [L] , [slachtoffer 6] , [J] en [M] ;
- beveelt dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan deze vrijheidsbeperkende maatregel wordt voldaan en bepaalt voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan de duur van de vervangende hechtenis die ten hoogste ten uitvoer wordt gelegd op dertig (30) dagen;
  • ontzet de verdachte uit het recht tot de uitoefening van het beroep van leerkracht, begeleider of instructeur van minderjarigen voor de duur van acht jaar;
  • geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving door de verdachte van de ontzetting van het recht tot de uitoefening van het beroep van leerkracht, begeleider of instructeur van minderjarigen;
  • heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Schadevergoedingen
Benadeelde partij [A] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot nu begroot op nihil;
Benadeelde partij [A]
  • wijst de vordering van [A] toe tot een bedrag van € 956,97 wegens materiële schade, bestaande uit de schadeposten reiskosten eerste aanleg, behandeling acupuncturist, gederfde inkomsten ouderschapsverlof (tot een bedrag van € 389,07) en incontinentiematerialen;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [A] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [A] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [A] aan de Staat € 956,97 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 19 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt de verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot nu begroot op nihil;
Benadeelde partij [H] (mede als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 5] )
  • wijst de vordering van
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan
  • verklaart
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot nu begroot op nihil;
Benadeelde partij [E] (mede als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 3] )
  • wijst de vordering van [E]
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [E]
  • verklaart [E]
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [E]
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot nu begroot op nihil;
Benadeelde partij [B] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 8]
  • wijst de vordering van [B] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 8] toe tot een bedrag van € 750,00, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [B] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 8] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [B] als wettelijk vertegenwoordiger van [slachtoffer 8] aan de Staat € 750,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 15 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot nu begroot op nihil;
Benadeelde partij [B]
  • wijst de vordering van [B] toe tot een bedrag van € 412,17, bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [B] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [B] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [B] aan de Staat € 412,17 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 8 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot nu begroot op nihil;
Benadeelde partij [D] en [C] als wettelijk vertegenwoordigers van [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [D] en [C] als wettelijk vertegenwoordigers van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 2.500,00, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [D] en [C] als wettelijk vertegenwoordigers van [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [D] en [C] als wettelijk vertegenwoordigers van [slachtoffer 1] aan de Staat € 2.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 35 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [D]
  • wijst de vordering van [D] toe tot een bedrag van € 1.843,38, bestaande uit
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [D] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [D] aan de Staat € 1.843,38 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 28 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [C]
  • wijst de vordering van [C] toe tot een bedrag van € 5.777,44;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [C] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [C] aan de Staat € 5.777,44 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 63 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Ten aanzien van de benadeelde partijen [D] en [C] (mede als wettelijk vertegenwoordigers van [slachtoffer 1] ):
- veroordeelt verdachte ook in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken, tot op dit moment begroot op € 3.226,60, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.M. van Hoof, voorzitter, mrs. R.P.P. Hoekstra en A.M. Loots, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Jole-Harmsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 december 2020.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1 primair onder parketnummer 16/301968-19
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2018 tot en met 8 november 2019 te [plaatsnaam 1] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met meerdere, althans een, aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige(n), te weten [slachtoffer 1] (geboren op [2011.] ) en/of [slachtoffer 2] (geboren op [.2011.] ) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [2010.] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, in voornoemde periode meermalen, althans éénmaal, (telkens) één of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die handelingen uit:
- het betasten/aanraken van en/of het brengen van één of meer van zijn, verdachtes, vinger(s), althans hand, op de met kleding bedekte vagina, althans schaamstreek, van die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- het betasten/aanraken van en/of het brengen van één of meer van zijn, verdachtes,
vinger(s) op de (ontblote) vagina, althans schaamstreek, van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] en/of
- het maken van heen en weer gaande bewegingen over en/of het wrijven over en/of het
aaien van de met kleding bedekte en/of ontblote vagina, althans schaamstreek, van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- het vast pakken van de hand en/of vuist van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of (vervolgens) het leggen/drukken van die hand op zijn, verdachtes, been en/of (stijve)
geslachtsdeel en/of
- het knijpen in/vastpakken van de met kleding bedekte en/of ontblote billen en/of de
borst(en) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ;
feit 1 subsidiair onder parketnummer 16/301968-19
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2018 tot en met 8 november 2019 te [plaatsnaam 1] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, in zijn functie als docent/leraar van de school [naam school] te [plaatsnaam 1] , met de aan zijn opleiding en/of zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige(n) [slachtoffer 1] (geboren op [2011.] ) en/of [slachtoffer 2] (geboren op [.2011.] ) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [2010.] ), die toen daar op die school (een) leerling(en) was(ren), in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal, opzettelijk (telkens) ontucht heeft gepleegd, bestaande die ontucht uit:
- het betasten/aanraken van en/of het brengen van één of meer van zijn, verdachtes,
vinger(s), althans hand, op de met kleding bedekte vagina, althans schaamstreek, van die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- het betasten/aanraken van en/of het brengen van één of meer van zijn, verdachtes, vinger(s) op de (ontblote) vagina, althans schaamstreek, van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] en/of
- het maken van heen en weer gaande bewegingen over en/of het wrijven over en/of het aaien van de met kleding bedekte en/of ontblote vagina, althans schaamstreek, van die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- het vast pakken van de hand en/of vuist van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of (vervolgens) het leggen/drukken van die hand op zijn, verdachtes, been en/of (stijve)
geslachtsdeel en/of
- het knijpen in/vastpakken van de met kleding bedekte en/of ontblote billen en/of de
borst(en) van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] ;
feit 2 primair onder parketnummer 16/301968-19
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2018 tot en met 8 november 2019 te [plaatsnaam 1] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, met meerder, althans een, aan zijn zorg, opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige(n) [slachtoffer 4] (geboren op [2011] ) en/of [slachtoffer 5] (geboren op [2009] ) en/of [slachtoffer 6] (geboren op [2009.] ) en/of [slachtoffer 7] (geboren [.2009.] ) en/of [slachtoffer 8] (geboren op [2010] ) die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt, buiten echt, in voornoemde periode meermalen, althans éénmaal, (telkens) één of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande die ontuchtige handelingen uit:
- het aanraken van en/of het geven van een tik en/of het leggen van zijn, verdachtes, hand op de (met kleding bedekte) billen van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]
en/of [slachtoffer 8] en/of
- het aanraken van en/of wrijven over de rug en/of be(e)n(en) van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of
- het haar/hen daarbij mondeling toevoegen van de woorden "je bent een lekker wijffie", althans woorden van gelijke strekking of aard;
feit 2 subsidiair onder parketnummer 16/301968-19
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2018 tot en met 8 november 2019 te [plaatsnaam 1] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, in zijn functie als docent/leraar van de school [naam school] te [plaatsnaam 1] , met de aan zijn opleiding en/of zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige(n) [slachtoffer 4] (geboren op [2011] ) en/of [slachtoffer 5] (geboren op [2009] ) en/of [slachtoffer 6] (geboren op [2009.] ) en/of [slachtoffer 7] (geboren op [.2009.] en/of [slachtoffer 8] (geboren op [2010] ), die toen daarop die school (een) leerling(en) was(ren), in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal, opzettelijk (telkens) ontucht heeft gepleegd, bestaande uit
- het aanraken van en/of het geven van een tik en/of het leggen van zijn, verdachtes, hand op de (met kleding bedekte) billen van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]
en/of [slachtoffer 8] en/of
- het aanraken van en/of wrijven over de rug en/of be(e)n(en) van die [slachtoffer 4]
en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of
- het haar/hen daarbij mondeling toevoegen van de woorden "je bent een lekker wijffie" althans woorden van gelijke strekking of aard;
feit 1 onder parketnummer 16/097617-20
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 22 oktober 2019 te [plaatsnaam 2] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten een computer/laptop ( [.......] ), in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) ontuchtige handeling(en) zichtbaar is/zijn waarbij een mens en (een) dier(en) is/zijn betrokken of schijnbaar is/zijn betrokken, welke ontuchtige handelingen bestonden uit:
- het door een of meerdere dier(en) oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon
en/of
- het door een persoon betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een of meerdere dier(en).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal die deel uitmaken van het proces-verbaal van 29 februari 2020, doorgenummerd pagina 6 tot en met 223 en het proces-verbaal van 16 juli 2020, doorgenummerd pagina 224 tot en met 434, beiden met proces-verbaalnummer 2019 334 131 ( [....] ), opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 106 tot en met 110
3.Pagina 6 tot en met 9
4.Pagina 320 tot en met 340
5.Pagina 341 tot en met 355
6.Pagina 160-162
7.Pagina 378 tot en met 399; op pagina 90 is in een proces-verbaal van bevindingen gerelateerd dat verbalisant [verbalisant 11] de vragen heeft gesteld en wie verder aanwezig zijn geweest bij dit verhoor.
8.Pagina 400-409; op pagina 169 is in en proces-verbaal van bevindingen gerelateerd dat verbalisant [verbalisant 12] de vragen heeft gesteld en wie er verder aanwezig waren bij dit verhoor.
9.Pagina 370 tot en met 377.
10.Pagina 64-67
11.Pagina 410 tot en met 419; op pagina 174 is in een proces-verbaal van bevindingen gerelateerd dat verbalisant [verbalisant 12] de vragen heeft gesteld.
12.Pagina 420 tot en met 428; op pagina 177 is in een proces-verbaal van bevindingen gerelateerd dat verbalisant [verbalisant 12] de vragen heeft gesteld.
13.Pagina 122
14.Pagina 123-124
15.Pagina 130-132
16.Pagina 135-143
17.Een ter terechtzitting overgelegd geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten een niet ondertekend proces-verbaal van bevindingen van een bevoegd ambtenaar van de politie.
18.Verklaringen van [M] , [L] , [B] bij de rechter-commissaris op 8 oktober 2020 en verklaringen van [C] , [H] , [E] , [N] en [A] bij de rechter-commissaris op 8 juni 2020.