Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 29 juli 2020 met de daarin genoemde stukken;
- een brief van [eiseres] van 10 november 2020 met een bijlage.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 16 december 2020, staat de vraag centraal of de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tussentijds kon worden opgezegd door de gedaagde, en of er een regeling is getroffen tussen de partijen na de opzegging. De eiseres, een besloten vennootschap, had de gedaagde in dienst genomen, maar de gedaagde heeft na enkele maanden zijn arbeidsovereenkomst opgezegd. De eiseres stelde dat er een regeling was getroffen over de vergoeding die de gedaagde moest betalen, maar de gedaagde betwistte dit. De kantonrechter oordeelde dat de arbeidsovereenkomst tussentijds kon worden opgezegd op basis van de bepalingen in de overeenkomst, maar dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen over de te betalen vergoeding. De kantonrechter wees de vorderingen van de eiseres af en veroordeelde haar tot betaling van de proceskosten van de gedaagde.