12. Verweerder heeft deze documenten geweigerd op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob. De rechtbank volgt verweerder hierin alleen voor document 30. Dit document is opgesteld ten behoeve van intern beraad en bevat persoonlijke beleidsopvattingen. Voor de documenten 28, 29 en 31 geldt dit niet. Het gaat om e-mailcorrespondentie tussen medewerkers van verweerder en eiser. Niet in te zien valt dat deze documenten zouden zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad. Verweerder moet voor deze documenten dan ook opnieuw beoordelen of deze openbaar gemaakt kunnen worden of dat er andere weigeringsgronden zijn die zich daartegen verzetten.
Document 32
13. De rechtbank stelt vast dat verweerder in document 32 de namen en e-mailadressen van ambtenaren heeft weggelakt. Naar vaste jurisprudentie kan waar het gaat om beroepshalve functioneren van ambtenaren weliswaar slechts in beperkte mate een beroep worden gedaan op het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, maar dit ligt anders als het gaat om het openbaar maken van namen en contactgegevens van ambtenaren. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder een zwaarder gewicht mogen toekennen aan het belang bij eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken ambtenaren dan aan het belang van eiser bij openbaarmaking van deze gegevens. De rechtbank acht daarbij van belang dat de ambtenaren wiens persoonsgegevens zijn geweigerd, zichzelf niet reeds uit hoofde van hun functie in de openbaarheid presenteren. Eisers beroepsgrond dat namen van personen die algemeen bekend zijn vanwege hun functie openbaar gemaakt moeten worden, kan daarom niet slagen.
14. Bij bestudering van de ongelakte versie van document 32 heeft de rechtbank twee weggelakte passages aangetroffen, die geen persoonsgegevens bevatten. Deze passages heeft de rechtbank ook aangetroffen in document 33. De rechtbank zal deze passages daarom beoordelen onder het kopje hierna.
Document 33
15. Ook in productie 33 heeft verweerder de namen en e-mailadressen van ambtenaren weggelakt. Hiervoor geldt hetzelfde als hiervoor onder rechtsoverweging 13 is overwogen.
16. Verweerder heeft verder met een beroep op artikel 11 van de Wob passages weggelakt. De rechtbank overweegt hierover het volgende. Voor alle weggelakte passages heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat deze zijn opgesteld ten behoeve van intern beraad en dat deze persoonlijke beleidsopvattingen bevatten, met uitzondering van de volgende passages:
- de twee volledig zwart gelakte pagina’s hebben geen betrekking op eiser, maar betreffen andere zaken. Deze informatie valt daarom buiten de reikwijdte van eisers Wob-verzoek en heeft verweerder om die reden terecht onleesbaar gemaakt;
- het e-mailbericht met als titel ‘adres onderzoek’ bevat passages die geen persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. Verweerder heeft deze passage dan ook ten onrechte op grond van artikel 11 van de Wob weggelakt.
Transcripties van telefoongesprekken
17. Eiser heeft tot slot nog aangevoerd dat van sommige telefoongesprekken transcripties of notities worden gemaakt. Deze transcripties of notities dienen ook openbaar te worden gemaakt volgens eiser. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat van telefoongesprekken in beginsel geen verslagen worden gemaakt. Als het een keer wel gebeurt, wordt dat opgeslagen in het dossier. De rechtbank overweegt hierover dat volgens vaste rechtspraak van de ABRvShet, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, in beginsel aan degene die om informatie verzoekt, is om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust. De mededeling van verweerder ten aanzien van documenten over telefoongesprekken komt de rechtbank niet ongeloofwaardig voor. Eiser heeft met zijn enkele stelling dat er verslagen moeten zijn, het tegendeel naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. De beroepsgrond slaagt niet.