ECLI:NL:RBMNE:2020:5373

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 december 2020
Publicatiedatum
10 december 2020
Zaaknummer
16-187830-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak verkrachting en veroordeling voor seksueel binnendringen van een persoon in staat van verminderd bewustzijn

Op 10 december 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en seksueel binnendringen van een persoon die in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. De zaak vond plaats in Utrecht op 19 juli 2020. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde verkrachting, omdat niet bewezen kon worden dat er sprake was van geweld of bedreiging. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het subsidiair ten laste gelegde, namelijk het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, die onder invloed van alcohol verkeerde en niet in staat was om weerstand te bieden. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, camerabeelden en forensisch bewijs, waaronder DNA-analyse die de verdachte verbond aan de handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast is er een schadevergoeding van € 5.000,- toegewezen aan het slachtoffer, die als benadeelde partij in het geding was betrokken. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-187830-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 december 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats] (Tsjechië),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
gedetineerd in de PI Rotterdam, locatie De Schie, te Rotterdam.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 oktober en 26 november 2020. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 26 november 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.A. Hoppenbrouwers en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. A.M.R. van Ginneken, advocaat te Utrecht, alsmede mr. C .H. Dijkstra, advocaat te Amersfoort, namens de benadeelde partij, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de terechtzitting van 26 november 2020 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair, [slachtoffer] op 19 juli 2020 te Utrecht heeft verkracht;
Subsidiair, op 19 juli 2020 te Utrecht seksueel is binnengedrongen bij een persoon ( [slachtoffer] ) die in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, te weten onder invloed van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat zij het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend acht te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde en heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak ten aanzien van het primair ten laste gelegde: verkrachting
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde, verkrachting, niet bewezen kan worden. Op grond van het dossier kan niet vastgesteld worden dat sprake is geweest van geweld en/of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid tegen het slachtoffer door verdachte. De beperkte aanwijzingen die daarvoor in het dossier zitten, zijn onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Om die reden zal de rechtbank verdachte van het primair ten laste gelegde vrijspreken.
Bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde: seksueel binnendringen van het lichaam van een persoon die in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeert
Bewijsmiddelen [1]
Aantreffen van het slachtoffer [slachtoffer]
Op 19 juli 2020 was ik, verbalisant, op zoek naar [slachtoffer] , omdat zij als vermist was opgegeven. Omstreeks 08:31 uur kreeg ik van de centrale een melding dat een dame laveloos was aangetroffen op het terras van café [café] . Ter plaatse gekomen zag ik twee medewerkers van de gemeentereiniging en een dame die half op een bankje lag. Ik vroeg of zij [slachtoffer] . was en zij antwoordde met 'ja'. Ik vond dat zij er niet goed uit zag. Ik zag dat zij wazig uit haar ogen keek, ze leek onder invloed van alcohol of drugs. Ik zag dat haar kleding vies was. [2] Ik vroeg aan haar wat er gebeurd was, maar hoorde dat ze daar geen antwoord op gaf en een beetje voor zich uit staarde. Ik zag dat haar haren verwilderd waren. Ik zag een lege fles sterke drank op de bank naast haar staan. Ik zag dat er een zwarte damesonderbroek naast haar op de grond lag. [3]
Ik, verbalisant, vroeg nogmaals aan [slachtoffer] of zij wist wat er vannacht was gebeurd. Ik zag en hoorde dat [slachtoffer] hier niet op reageerde. Ik zag dat [slachtoffer] verwijde pupillen had. Ik zag daarbij dat zij vertraagd reageerde op de vragen welke ik stelde. Ik hoorde dat zij continue antwoordde dat zij niet meer wist wat er de afgelopen uren was gebeurd. [4]
Op 19 juli 2020 was ik, getuige [getuige 1] , samen met een collega als gemeentereiniger (bladblazer) werkzaam op het Janskerkhof te Utrecht. Opeens zag ik een blote kont tussen de bankjes liggen. Ik zag dat het om een man en een vrouw ging. De man lag boven op. Ik zag dat de man de vrouw omhoog tilde. Ik zag dat de vrouw op haar kont zat en dat de man haar vast hield. Ik zag dat de armen van de vrouw levenloos langs haar lichaam hingen. [5]
Hoewel mijn collega en ik pratend en met de blazers langskwamen, bleef de man gewoon doorgaan. Ik zag zijn reet en zijn klokken spel. Hij zat op zijn knieën. Ik dacht dat hij haar aan het beffen was. [6] Toen we terugkwamen, zagen we dat de man wegliep. Mijn collega en ik zijn naar de vrouw toe gelopen. Ik heb haar aangesproken. Haar ogen gingen open. Ik zag haar bibberen. Mijn collega vroeg aan haar of ze wist wat er gebeurd was. Ik hoorde haar antwoorden: Nee. [7]
Ik, getuige [getuige 2] , was met een collega aan het werk toen ik bij café [café] benen zag uitsteken. Van voren zag ik dat er twee benen uit elkaar gespreid waren en dat een man waarvan je zijn geslachtsdeel kon zien daarboven bezig was. [8] Ze hadden seks met elkaar. De broek van de man was op de knieën en je zag zijn geslachtsdeel op en neer gaan. De benen van die vrouw waren wijd. [9] Die man die boven lag was de enige die bewegingen maakte, dat meisje dat eronder lag die deed helemaal niets. Die lag er als een lijk bij. [10]
Onderzoek (camerabeelden en NFI)
Ik, verbalisant, heb de camerabeelden van café [café] van 19 juli 2020 bekeken. Ik zag het volgende: [11]
om 05:54:24 uur komen twee personen het terras op lopen. Te zien is dat er een persoon in een rok op de bank gaat zitten en een man in een spijkerbroek en een zwart shirt erbij gaat zitten. Ik herken de persoon met de rok als zijnde het slachtoffer, [slachtoffer] . Uit onderzoek is gebleken dat de tweede persoon [verdachte] betreft. [12]
Om 07:03:42 uur is te zien dat [verdachte] met zijn broek afgezakt tot onder zijn kont bovenop [slachtoffer] ligt. [13]
Om 07:03:50 is te zien dat [verdachte] nog steeds bovenop [slachtoffer] ligt en dat hij met zijn linkerhand haar rechter been pakt en deze spreidt waardoor hij tussen de benen van [slachtoffer] komt te liggen. [verdachte] ligt tussen de benen van [slachtoffer] . [14]
[verdachte] ligt met zijn hoofd tussen de benen van [slachtoffer] . [15]
Vervolgens is te zien dat [verdachte] [slachtoffer] aan haar armen omhoog trekt. [slachtoffer] zelf is slap en beweegt niet en heeft geen spierspanning. [16]
[verdachte] zit tussen de benen van [slachtoffer] gehurkt, waarbij aan weerzijde van [verdachte] een been van [slachtoffer] ligt. Zichtbaar is dat de benen van [slachtoffer] iets omhoog gaan waarop [verdachte] ze vastpakt en beiden benen langs hem neerlegt. [17]
Zichtbaar is dat [verdachte] vervolgens de benen van [slachtoffer] spreidt. Hij gaat tussen de benen van [slachtoffer] zitten. Hij heeft zijn handen om haar middel. [18]
Het is 08:02:40 uur en [verdachte] ligt nog steeds op [slachtoffer] . Om 08:08:35 uur zit [verdachte] op de bank en helpt [slachtoffer] opstaan. [19]
Om 08:20:11 uur loopt [verdachte] weg bij [slachtoffer] . Om 08:24:47 uur ligt [slachtoffer] op het bankje en kort hierna wordt zij aangesproken door de twee gemeentewerkers. [20]
Tijdens zijn verhoor op 21 augustus 2020 wordt verdachte geconfronteerd met de camerabeelden van café [café] . De verbalisant vraagt: Wie is die man op de beelden?
Verdachte antwoordt: Dat ben ik. [21]
Bij het slachtoffer is in het Universitair Medisch Centrum te Utrecht forensisch onderzoek gedaan. Met behulp van een zedenkit zijn de navolgende monsters veilig gesteld:
2 x buitenste schaamlippen, 2 x binnenste schaamlippen, 1 x diep vaginaal, 2 x om de anus en 1 x in de anus. De monsters zijn voorzien van SIN ZAAD0608NL. [22]
Deze monsters zijn door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) onderzocht.
Uit dit onderzoek blijkt dat in alle monsters ZAAD0608NL (#01 t/m #08) spermavloeistof en spermacellen zijn aangetroffen en dat in de monsters ZAAD06008NL #01 t/m #04 en #06 t/m #07 speeksel is aangetroffen. Van de DNA-profielen ZAAD0608NL #01 t/m #08 elk is het meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker dat het sperma afkomstig is van verdachte [verdachte] dan wanneer het afkomstig zou zijn van een willekeurige niet-verwante man. [23]
Aangifte
Op 20 juli 2020 heeft het slachtoffer [slachtoffer] aangifte gedaan van verkrachting. [24]
Het slachtoffer heeft verklaard dat het laatste dat zij zich kan herinneren is dat ze aan de Werf zaten met een fles drank. Ze was daar samen met een vriend en een onbekende man die erbij was komen zitten en Spaans sprak. [25]
Conclusie
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
subsidiair
op 19 juli 2020 te Utrecht met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, te weten een slaap- of sluimertoestand en onder invloed van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol, dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen en houden en (heen en weer) bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina en tussen de schaamlippen en in de anus van die [slachtoffer] en
- het brengen en houden van zijn, verdachtes, tong en/of mond in de vagina en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het brengen en houden van zijn, verdachtes, tong en/of mond in en tegen de anus van die [slachtoffer] .
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van verminderd bewustzijn verkeert, handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie te hoog is en geen recht doet aan de omstandigheden van het geval. Er moet aansluiting worden gezocht bij de LOVS-richtlijnen en er is geen sprake van strafverzwarende omstandigheden zoals de officier van justitie die noemt. Daarbij verzoekt de raadsvrouw rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte een jonge man betreft die (eenmalig) een heel grote fout heeft gemaakt waar hij ontzettend veel spijt van heeft. Ook verdachte heeft last van het incident: hij schaamt zich, voelt zich schuldig en depressief. De raadsvrouw verzoekt een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen en een onvoorwaardelijk deel te bepalen dat aanzienlijk lager ligt dan de eis van de officier van justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van een jonge vrouw, terwijl zij in staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Het binnendringen bestond onder meer uit het brengen van zijn penis in haar vagina en anus. Verdachte heeft, door aldus te handelen, een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. Hij heeft de belangen van aangeefster volledig veronachtzaamd en slechts oog gehad voor het bevredigen van zijn eigen seksuele behoeften. Dat verdachte zelf ook onder invloed van alcohol verkeerde doet hieraan niet af. De ervaring leert dat slachtoffers van feiten als de onderhavige daarvan nog lange tijd psychische schade ondervinden. Het incident heeft een zeer grote impact gehad op het slachtoffer, zij heeft last van nachtmerries en is ernstig in haar vertrouwen geschaad.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 september 2020, waaruit blijkt dat verdachte (in Nederland) niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de Pro Justitia rapportage van 5 november 2020, opgemaakt door R. Bout, GZ-psycholoog. Uit deze rapportage volgt dat bij verdachte sprake is van een stoornis in het gebruik van alcohol en dat er enkele antisociale trekken in de persoonlijkheid van verdachte zijn waargenomen, maar dat er onvoldoende gronden zijn om een persoonlijkheidsstoornis te classificeren. De rapporteur ziet geen aanleiding verdachte anders dan volledig toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt dit rapport mee in haar overweging.
Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport van 16 september 2020 en het aanvullende rapport van 5 november 2020, opgemaakt door J. Ivasko, reclasseringswerker. De reclassering ziet geen grond voor het adviseren van eventuele interventies en/of het begeleiden van verdachte. Weliswaar zijn er aanwijzingen voor alcoholproblematiek, maar nu verdachte de Nederlandse taal niet spreekt en onduidelijk is hoe lang hij in Nederland wil blijven, wordt een behandeling en begeleiding door de reclassering niet haalbaar geacht. De reclassering adviseert de rechtbank de zaak enkel strafrechtelijk en onvoorwaardelijk af te doen.
De rechtbank neemt dit advies over.
De straf
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken door rechtbanken zijn opgelegd.
De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de omstandigheid dat het wettelijk strafmaximum voor het seksueel binnendringen van het lichaam van een persoon die in staat van verminderd bewustzijn verkeert (artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht) lager ligt dan voor verkrachting (artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht). De rechtbank is echter wel van oordeel dat voor een zedendelict als het onderhavige, waarbij sprake is van seksueel binnendringen (met de penis), een gevangenisstraf van enige omvang is gerechtvaardigd.
In strafverzwarende zin neemt de rechtbank mee in haar overweging dat het incident heeft plaatsgevonden bij daglicht op een terras midden in het centrum van de stad, met omstanders, hetgeen voor het slachtoffer een vernederende situatie is geweest. Daarnaast neemt de rechtbank in strafverzwarende zin mee dat verdachte meerdere seksuele handelingen bij het slachtoffer heeft verricht en dat dit alles meer dan een uur heeft geduurd.
In strafverminderende zin neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte direct na de confrontatie, maar ook ter terechtzitting naar het oordeel van de rechtbank oprecht spijt heeft betuigd en zichtbaar onder de zaak lijdt.
De rechtbank is – alles overwegende – van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, met aftrek van het voorarrest, een passende en geboden reactie vormt.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 7.500,- voor het geval het primair ten laste gelegde bewezen zal worden verklaard en een bedrag van € 5.000,- voor het geval het subsidiair ten laste gelegde bewezen zal worden verklaard. Het bedrag bestaat geheel uit immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat een bedrag van € 5.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, voor toewijzing in aanmerking komt.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank acht, gelet op de omstandigheid dat het subsidiair ten laste gelegde bewezen zal worden verklaard en gelet op vergelijkbare zaken, alsmede gelet op de omstandigheden van het geval, een bedrag van € 5.000,- billijk en waardeert de schade op dat bedrag. De rechtbank zal dan ook de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 5.000,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 19 juli 2020 tot de dag van volledige betaling.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000,-. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Verdachte zal verder worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f en 243 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 14 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [slachtoffer] ter zake van immateriële schade toe tot een bedrag van € 5.000,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2020 tot de dag van volledige betaling;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 5.000,- te betalen, bij niet betaling aan te vullen met 60 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.S.K. Fung Fen Chung, voorzitter, mrs. G. Perrick en L.C. Michon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 december 2020.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 juli 2020 te Utrecht, althans in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte meermalen, in elk geval eenmaal,
- zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of in de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of (heen en weer) bewogen en/of
- zijn tong en/of mond in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of gehouden en/of bewogen en/of
- zijn tong en/of mond in en/of tegen de anus van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of bewogen,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- deze handelingen onverhoeds heeft uitgevoerd en/of
- terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat die [slachtoffer] onder invloed was van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol, althans (een) bewustzijn verlagend(e) en/of verdovend(e) middel(en) en/of dat zij bewusteloos was, althans in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of op de grond en/of op/tegen een bankje heeft geduwd en/of gelegd en/of
- ( vervolgens) terwijl die [slachtoffer] bewusteloos was, althans in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, haar rok omhoog heeft geduwd/geschoven en/of haar onderbroek(en) naar beneden heeft getrokken/gedaan en/of haar onderbroek(en) heeft uitgetrokken/uitgedaan en/of
- met zijn lichaam boven op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- de benen en/of het lichaam van die [slachtoffer] (telkens) heeft neergelegd en/of verplaatst in een houding/positie die hij, verdachte, wilde en/of
- onverhoeds en/of terwijl die [slachtoffer] bewusteloos was, althans in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of in de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht/bewogen en/of zijn tong en/of mond in de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of in en/of tegen de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht/bewogen en/of
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht en/of misbruik heeft gemaakt van het feit dat die [slachtoffer] onder invloed was van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol, althans (een) bewustzijn verlagend(e) en/of verdovend(e) middel(en) en/of bewusteloos was, althans in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde en/of en hij, verdachte, (aldus) voornoemde handelingen (onverhoeds) heeft verricht zonder dat die [slachtoffer] dit kon verhinderen en/of hier tegen verzet kon bieden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 juli 2020 te Utrecht, althans in Nederland, met [slachtoffer] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde (te weten een slaap- of sluimertoestand en/of onder invloed van (een aanzienlijke hoeveelheid) alcohol, althans (een) bewustzijn verlagend(e) en/of verdovend(e) middel(en) was), dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het duwen/brengen en/of houden en/of (heen en weer) bewegen van zijn, verdachtes penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of anus van die [slachtoffer] en/of
- het duwen/brengen en/of houden en/of (heen en weer) bewegen van zijn, verdachtes tong en/of mond in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het duwen/brengen en/of houden en/of (heen en weer) bewegen van zijn, verdachtes tong en/of mond in en/of tegen de anus van die [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Tenzij anders vermeld zijn deze processen-verbaal als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2020231664, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 190. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar mogelijk wordt volstaan met een verkorte en zakelijke weergave.
2.Een proces-verbaal van bevindingen van 19 juli 2020 (verbalisant [verbalisant 1] ), p. 64.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 19 juli 2020, p. 65.
4.Een proces-verbaal van bevindingen van 19 juli 2020 (verbalisant [verbalisant 2] ), p. 66.
5.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] op 19 juli 2020, p. 43.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 44.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 48.
8.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] op 19 juli 2020, p. 54.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 55.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 56.
11.Een proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden café [café] ), p. 81.
12.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden café [café] ), p. 82.
13.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden café [café] ), p. 87.
14.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden café [café] ), p. 88.
15.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden café [café] ), p. 89.
16.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden café [café] ), p. 90.
17.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden café [café] ), p. 93.
18.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden café [café] ), p. 96.
19.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden café [café] ), p. 97.
20.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden café [café] ), p. 99.
21.Een proces-verbaal van verhoor verdachte op 21 augustus 2020, p. 138.
22.Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict van 19 juli 2020, p. 159-160.
23.Een geschrift, te weten een NFI-rapport van 29 september 2020, opgemaakt door dr. ing. M. van Gent, NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA.
24.Een proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] op 20 juli 2020, p. 34.
25.Een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden op 20 juli 2020, p. 31.