ECLI:NL:RBMNE:2020:5365

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
20/151-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake beslissingen op bezwaar door de Belastingdienst

Op 20 november 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposante uit België. De opposante had eerder beroep ingesteld tegen beslissingen op bezwaar van de Belastingdienst, welke op 24 april en 29 mei 2017 waren genomen. De rechtbank had in een eerdere uitspraak op 14 juli 2020 het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Tegen deze uitspraak heeft de opposante verzet aangetekend, maar zij heeft geen verzoek gedaan om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om de opposante te horen.

In de verzetprocedure was de beoordeling van de rechtbank beperkt tot de vraag of de eerdere uitspraak in stand kon blijven. De opposante betoogde dat de rechtbank een fout had gemaakt door te stellen dat haar bezwaarschrift vóór 5 juni 2017 ingediend had moeten worden. Zij verwees naar een brief die zij op 25 maart 2017 naar de Belastingdienst had gestuurd. De rechtbank oordeelde echter dat deze brief niet als tijdig bezwaar kon worden aangemerkt, aangezien deze ruim voor de beslissingen op bezwaar was verzonden. De rechtbank concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat de eerdere uitspraak in stand bleef.

De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd en verklaarde het verzet ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en de beslissing is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/151-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 november 2020 op het verzet van

[opposante] , te [woonplaats] , België, opposante.

Procesverloop

Opposante heeft beroep ingediend tegen de beslissingen op bezwaar van 24 april 2017 en
29 mei 2017 van Belastingdienst/Toeslagen (de Belastingdienst).
In de uitspraak van 14 juli 2020 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroep te laat is ingediend.
Opposante heeft tegen deze uitspraak een verzetschrift ingediend.
Opposante heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om opposante op een zitting te horen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft de uitspraak van 14 juli 2020 gedaan zonder dat zij een zitting heeft gehouden. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als over de uitkomst van de procedure in redelijkheid geen twijfel mogelijk is.
2. In deze verzetprocedure is de beoordeling van de rechtbank beperkt tot de vraag of de uitspraak van de rechtbank van 14 juli 2020 in stand kan blijven. Zo ja, dan is het verzet ongegrond. Zo nee, dan is het verzet gegrond en vervalt de eerdere uitspraak.
3. Volgens opposante is de uitspraak van de rechtbank van 14 juli 2020 niet juist omdat onder rechtsoverweging 7 staat vermeld dat het bezwaarschrift (beroepschrift) vóór 5 juni 2017 had moeten worden ingediend. Zij geeft aan dat zij op 25 maart 2017 een brief heeft gestuurd aan de Belastingdienst.
4. De rechtbank ziet hierin geen reden om het verzet gegrond te verklaren. De brief van
25 maart 2017 waar opposante naar verwijst is ruim voor de data van de beslissingen op bezwaar verzonden en kan dus niet worden gezien als (tijdig) bezwaar (beroep) tegen de beslissingen op bezwaar van 24 april 2017 en 29 mei 2017. Wat op dit punt in verzet is aangevoerd doet dus niks af aan de overwegingen in de uitspraak van de rechtbank van 14 juli 2020, namelijk dat het beroep niet tijdig is ingediend en dat niet is gebleken dat dit niet verwijtbaar is. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van 14 juli 2020 in stand blijft.
Wat opposante verder nog aanvoert in haar verzetschrift ziet op de inhoud van de zaak. Aangezien het verzet ongegrond is komt de rechtbank hier niet aan toe.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 20 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier de rechter
is verhinderd om te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.