In deze zaak heeft opposante beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van Zilveren Kruis Zorgkantoor, gedateerd 9 juli 2019. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op 4 juni 2020 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposante het griffierecht niet tijdig had voldaan en er geen gronden van beroep waren ingediend. Tegen deze uitspraak heeft opposante een verzetschrift ingediend, waarop een zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2020. Tijdens deze zitting was opposante vertegenwoordigd door haar gemachtigde, O.W. Anderson, terwijl Zilveren Kruis Zorgkantoor niet aanwezig was.
De rechtbank heeft in deze verzetprocedure de beoordeling beperkt tot de vraag of de eerdere uitspraak van 4 juni 2020 in stand kan blijven. Opposante heeft in haar verzetschrift aangegeven dat de gebreken niet zijn hersteld en dat de communicatie met haar gemachtigde moeizaam verliep. Ondanks de omstandigheden, waaronder de zorg voor familieleden met psychische indicaties, heeft de rechtbank geoordeeld dat dit geen geldige reden is voor het niet voldoen van het griffierecht of het niet indienen van gronden van beroep.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op 10 november 2020. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.