ECLI:NL:RBMNE:2020:5358

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 november 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
19/986-V
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak bestuursrechtelijke beslissing van gemeente Almere

In deze zaak heeft de opposant beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 22 februari 2019 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, waarbij zijn bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op 21 mei 2020 het beroep kennelijk ongegrond verklaard, omdat het besluit op de juiste wijze was bekendgemaakt. Tegen deze uitspraak heeft de opposant een verzetschrift ingediend, waarop een zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2020. De opposant was aanwezig en werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, terwijl het college van burgemeester en wethouders niet verscheen.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij de eerdere uitspraak zonder zitting heeft kunnen doen, omdat er geen redelijke twijfel bestond over de uitkomst van de procedure. De opposant heeft in zijn verzetschrift aangegeven dat hij het niet eens is met de eerdere uitspraak, omdat hij niet persoonlijk gehoord is. Hij voelt zich tekortgedaan en meent dat hij recht heeft op een uitkering, maar dat hij niet gehoord wordt in de procedure. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de argumenten van de opposant geen aanleiding geven om het verzet gegrond te verklaren. De rechtbank heeft de eerdere uitspraak van 21 mei 2020 in stand gelaten, omdat er geen twijfel was over de uitkomst van de procedure en de beslissing zonder zitting terecht is genomen.

De rechtbank heeft besloten dat het verzet ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen en is op 10 november 2020 openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/986-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 november 2020 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant,

(gemachtigde: mr. R.H. Bouwman).

Procesverloop

Opposant heeft beroep ingediend tegen de beslissing op bezwaar van 22 februari 2019 van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere. In deze beslissing is het bezwaar van opposant niet-ontvankelijk verklaard omdat hij het bezwaar te laat heeft ingediend.
In de uitspraak van 21 mei 2020 heeft de rechtbank het beroep kennelijk ongegrond verklaard omdat verweerder het besluit op de juiste wijze bekend heeft gemaakt.
Opposant heeft tegen deze uitspraak een verzetschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgevonden op 3 november 2020. Opposant is verschenen heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere (B&W) is niet verschenen.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft de uitspraak van 21 mei 2020 gedaan zonder dat zij een zitting heeft gehouden. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als over de uitkomst van de procedure in redelijkheid geen twijfel mogelijk is.
2. In deze verzetprocedure is de beoordeling van de rechtbank beperkt tot de vraag of de uitspraak van de rechtbank van 21 mei 2020 in stand kan blijven. Zo ja, dan is het verzet ongegrond en blijft de eerdere uitspraak in stand. Zo nee, dan is het verzet gegrond en vervalt de eerdere uitspraak.
3. Opposant geeft in zijn verzetschrift aan dat hij het niet eens is met de uitspraak van de rechtbank omdat er geen zitting is gehouden. Hij is van mening dat hij tekort wordt gedaan doordat hij zijn zaak niet persoonlijk op een zitting heeft kunnen bepleiten. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van opposant dit toegelicht. Opposant is zwervende. Hij vindt dat hij recht heeft op een uitkering maar hij komt er niet door. Hij voelt zich niet gehoord en dat wordt in zijn ogen bevestigd doordat B&W de beslissing naar een oud adres heeft gestuurd.
4. De rechtbank ziet in dat wat opposant aanvoert geen reden om het verzet gegrond te verklaren. Zoals in rechtsoverweging 1 van deze uitspraak staat kan de rechtbank als er over de uitkomst van de procedure in redelijkheid geen twijfel mogelijk is, zonder een zitting te houden uitspraak doen. Dat opposant van mening is dat hij tekort wordt gedaan en zich niet gehoord voelt – mede door niet op een zitting te worden gehoord – maakt niet dat de uitspraak van 21 mei 2020 niet in stand kan blijven. De rechtbank volgt de overwegingen in de uitspraak van 21 mei 2020. Er was geen twijfel over de uitkomst van de procedure. De rechtbank heeft terecht besloten om de uitspraak zonder het houden van een zitting te doen.
5. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van
21 mei 2020 in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 10 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.