ECLI:NL:RBMNE:2020:5356

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 november 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
20/350
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift wegens gebrek aan ondertekening

Op 3 november 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had op 15 januari 2020 beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 10 december 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet ondertekend was, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat een beroepschrift ondertekend moet zijn om ontvankelijk te zijn. De rechtbank heeft eiseres op 12 juni 2020 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om binnen vier weken een ondertekend beroepschrift in te dienen. Eiseres heeft echter niet tijdig gereageerd op deze oproep.

Gezien het ontbreken van een ondertekening en het niet tijdig indienen van een correct beroepschrift, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht. De beslissing om het beroep niet inhoudelijk te behandelen is genomen op basis van artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft ook bepaald dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/350

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 november 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend op 15 januari 2020 tegen het besluit van verweerder van 10 december 2019.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet het beroepschrift ondertekenen. Dit staat in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als dat niet gebeurt is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift niet is ondertekend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiseres op 12 juni 2020 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat zij binnen vier weken een ondertekend beroepschrift moet indienen.
4. Eiseres heeft niet (op tijd) gereageerd op deze brief.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk. Het beroep zal daarom niet inhoudelijk worden behandeld (artikel 8:54 Awb).
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 november 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.