ECLI:NL:RBMNE:2020:5354

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 augustus 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
20/1228
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing op bezwaar inzake niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift door te late indiening

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 27 augustus 2020 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit dat op 25 september 2019 bekend was gemaakt, maar haar bezwaarschrift werd pas op 11 november 2019 ontvangen, wat te laat was volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat eiseres niet tijdig bezwaar heeft gemaakt. Eiseres voerde aan dat zij door omstandigheden, zoals een verhuizing en een nieuwe baan, niet in staat was om haar post tijdig te controleren. Ook stelde zij dat een medewerker van verweerder haar had toegezegd dat zij het bezwaar later kon indienen. De rechtbank oordeelde echter dat deze omstandigheden geen verschoonbare termijnoverschrijding vormden en dat eiseres niet had aangetoond dat er een toezegging was gedaan door de medewerker van verweerder. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dat weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1228

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 augustus 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. L.A.M. van der Geld),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 14 februari 2020 (het bestreden besluit).

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat zij vindt dat zij voldoende informatie heeft om zonder zitting uitspraak te kunnen doen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2.In deze zaak gaat het om de vraag of verweerder in het bestreden besluit het bezwaarschrift van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dat betekent dat verweerder het bezwaarschrift niet inhoudelijk heeft behandeld. Verweerder heeft dit gedaan omdat hij van mening is dat eiseres het bezwaarschrift te laat heeft ingediend.
3.De rechtbank zal beoordelen of eiseres haar bezwaarschrift inderdaad te laat heeft ingediend en of er redenen zijn waarom verweerder het bezwaar toch inhoudelijk had moeten behandelen.
4. Een bezwaarschrift moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)).
In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 25 september 2019. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 6 november 2019 door verweerder ontvangen moeten zijn. Verweerder heeft het bezwaarschrift ontvangen op 11 november 2019. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
5.1
Eiseres zegt dat zij midden in een verhuizing zat en in die periode ook is gaan werken bij een ander filiaal van haar werkgever. Door deze omstandigheden was zij niet in staat om tijdig haar post op te halen en bezwaar te maken. Het was haar niet bekend dat het besluit alleen per post bekend gemaakt zou worden.
5.2
Eiseres geeft ook aan dat een medewerker van verweerder haar heeft toegezegd dat zij het bezwaar later kon indienen.
6.1
De omstandigheden die eiseres aandraagt vormen geen verschoonbare termijnoverschrijding. Het is de verantwoordelijkheid van eiseres om op tijd bezwaar te maken tegen een besluit. Eiseres had ervoor moeten zorgen dat iemand op haar post lette en haar kon waarschuwen dat het besluit er was.
6.2
Verder geldt dat het aan eiseres is om te bewijzen dat een medewerker van verweerder heeft toegezegd dat zij haar bezwaar later kon indienen. Dat heeft zij niet gedaan. Uit het procesdossier en de door verweerder meegezonden telefoonnotities blijkt niet dat er zo’n toezegging is gedaan door een medewerker van verweerder. Eiseres heeft zelf ook geen stukken overgelegd waaruit die toezegging kan blijken.
7. Verweerder heeft dus terecht het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb).
8. Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier, op 27 augustus 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.