Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van [adres 2] december 2020 in de zaak tussen
[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , uit [woonplaats] , verzoekers(gemachtigde: mr. F. van der Heijden),
(gemachtigde: H. de Groot).
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak hebben verzoekers, bewoners van de directe omgeving van een gerenoveerde kerk, bezwaar gemaakt tegen een omgevingsvergunning die is verleend aan een derde-partij voor de bouw van een woning in de kerktuin. De verzoekers hebben een voorlopige voorziening aangevraagd om de bouw stil te leggen, in afwachting van de behandeling van hun beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp, dat hun bezwaar ongegrond verklaarde. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 30 november 2020 behandeld, waarbij alle partijen aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de zaak spoedeisend is, omdat de bouw al was gestart. Hij heeft de rechtmatigheid van de omgevingsvergunning beoordeeld en geconcludeerd dat het bouwplan in overeenstemming is met de bestemmingsplanregels. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het bouwpeil op de bouwtekeningen slechts een rekenkundig peil is en dat er geen evidente onrechtmatigheden in de besluitvorming zijn aangetoond. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat het belang van de vergunninghouder om door te gaan met de bouw zwaarder weegt dan het belang van de verzoekers.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter opgemerkt dat verzoekers een handhavingsverzoek hebben ingediend, dat nog door het college moet worden beoordeeld. De vraag hoe het peil moet worden gemeten, zal daarbij een cruciaal punt zijn. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat de definitie van het bestemmingsplanpeil en de meetinstructies uit het Besluit omgevingsrecht van belang zijn voor de verdere besluitvorming over het handhavingsverzoek. De uitspraak is gedaan op 10 december 2020.