Op 9 december 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen de Vereniging [eiseres] en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Blaricum. De zaak betreft een beroep tegen de niet-ontvankelijkheid van een omgevingsvergunning die eerder was verleend voor de bouw van een tijdelijke strandtent met horeca. De omgevingsvergunning gold tot 30 oktober 2019, en het college had op 7 november 2019 het bezwaar van de [eiseres] ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen procesbelang meer was bij de beoordeling van de omgevingsvergunning, aangezien deze al was verlopen op het moment dat het beroep werd ingesteld. De rechtbank benadrukte dat een bestuursrechter alleen uitspraak doet als er een actueel en reëel belang is bij de beoordeling van een besluit. In dit geval was er geen belang meer, omdat er inmiddels een nieuwe omgevingsvergunning was verleend voor een permanent strandpaviljoen op dezelfde locatie, en de eerdere vergunning voor de tijdelijke strandtent niet meer geldig was. De rechtbank concludeerde dat de [eiseres] geen belang hadden bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroep, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen tegen deze uitspraak.