ECLI:NL:RBMNE:2020:5267
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van zorgtoeslag en proceskostenvergoeding na intrekking van beroep
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H. Sala, een beroep ingesteld tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, dat haar aanvraag voor zorgtoeslag over de jaren 2017 en 2018 had afgewezen. Het primaire besluit werd genomen op 11 november 2019, waarna verzoekster bezwaar maakte. Het bezwaar werd op 31 maart 2020 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van een beroep door verzoekster. Echter, op 28 oktober 2020 trok de Belastingdienst het bestreden besluit in en besloot alsnog de aanvraag voor zorgtoeslag toe te wijzen, met een bedrag van € 2.043,- voor 2017 en € 2.121,- voor 2018.
Naar aanleiding van deze ontwikkeling trok verzoekster haar beroep in en verzocht de rechtbank om een proceskostenvergoeding. De Belastingdienst gaf aan in te stemmen met een vergoeding van één punt voor het schrijven van het beroepschrift, conform het Besluit Proceskosten Bestuursrecht. De rechtbank oordeelde dat de verzoekster recht had op een proceskostenvergoeding, omdat de Belastingdienst tegemoet was gekomen aan haar beroep. De rechtbank stelde de kosten vast op € 525,- voor de rechtsbijstand en oordeelde dat de Belastingdienst ook het griffierecht van € 48,- moest vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. L.M. Reijnierse, in aanwezigheid van griffier mr. R.P. Stehouwer, en werd op 30 november 2020 bekendgemaakt. Verzoekster kan binnen zes weken verzet aantekenen tegen deze uitspraak.