4.3Het oordeel van de rechtbank
Ten laste is gelegd (primair) opzetheling, althans (subsidiair) schuldheling van:
- schaarbrug(gen) en/of een (mobiele) airco, geleverd door [bedrijf 1] B.V. en/of
- hefbrug(gen) en/of een (mobiele) airco, geleverd door [bedrijf 2] B.V. en/of
- een (mobiele) telefoon (Apple iPhone).
De rechtbank zal de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde onderdelen hierna afzonderlijk bespreken.
Schaarbrug(gen) en/of een (mobiele) airco, geleverd door [bedrijf 1] B.V.
en
hefbrug(gen) en/of een (mobiele) airco, geleverd door [bedrijf 2] B.V.
[aangever 1] heeft namens [bedrijf 1] B.V. aangifte gedaan van het bestellen door en het op 17 mei 2016 leveren aan het bedrijf [bedrijf 3] aan de [adres] te [vestigingsplaats] van twee schaarhefbruggen en een aircoserviceapparaat en het niet betalen van de facturen ten bedrage van 19.118 euro door [bedrijf 3] voor deze goederen.Kort voor 15 augustus 2016 is een vertegenwoordiger van [bedrijf 1] naar het pand van [bedrijf 3] gegaan en heeft gezien dat het pand helemaal leeg was.[aangever 1] overlegt bij de aangifte een door een medewerker van [bedrijf 3] gemaakte fotovan de vloer waar de hefbruggen geplaatst moesten worden en op deze foto staat de man die namens [bedrijf 3] contact heeft gehad met [bedrijf 1] . De man op de foto wordt door brigadiers van politie Eenheid Midden-Nederland herkend als [medeverdachte 1] .
[aangever 2] doet namens [bedrijf 2] B.V. aangifte van het bestellen door en leveren aan het bedrijf [bedrijf 3] aan de [adres] te [vestigingsplaats] van een mobiel airco station en twee hefbruggen.Het mobiele airco station is geleverd op 9 mei 2016 en de twee hefbruggen op 27 juni 2016.Op 21 juli 2016 zijn twee monteurs naar het pand aan de [adres] te [vestigingsplaats] gegaan om de hefbruggen te monteren en gebruiksklaar te maken. Op dat moment zagen zij dat het pand leeg stond; de beide hefbruggen en het mobiele airco station stonden niet meer in het pand. [bedrijf 2] B.V. is opgelicht voor een bedrag van 21.203,70 euro.
Op 13 maart 2017 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in het pand van [bedrijf 4] B.V. aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Daarbij zijn de door [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] geleverde autobruggen en aircomachine aangetroffenalsmede de door [bedrijf 2] B.V. aan [bedrijf 3] geleverde hefbruggen en aircomachine.
Uit een
Uittreksel Kamer van Koophandelvan 11 oktober 2016betreffende de Besloten Vennootschap
[bedrijf 4] B.V.te [vestigingsplaats] blijkt het volgende:
Het vestigingsadres van [bedrijf 4] B.V. is [adres] , [vestigingsplaats] .
Enig aandeelhouder en bestuurder met de titel Algemeen directeur is sinds 22 april 2015 [bedrijf 5] B.V. [bedrijf 5] B.V. is alleen/zelfstandig bevoegd.
Bestuurder van [bedrijf 5] B.V. met de titel Directeur is sinds 1 september 2011 [medeverdachte 1] , geboren op [1983] in Turkije. [medeverdachte 1] is alleen/zelfstandig bevoegd.
Gevolmachtigde (met volledige volmacht) is sinds 20 mei 2015 [verdachte] , geboren op [1978] in [geboorteplaats] , [adres] , [woonplaats] .
[verdachte] had de sleutels van het pand van [bedrijf 4] B.V. aan de [adres] te [vestigingsplaats] ,waaronder ook de sleutel van de kluis,stond klanten te woord, beantwoordde telefoongesprekken en bestelde automaterialen.Een op 13 maart 2017 in de werkplaats van [bedrijf 4] aanwezige medewerker had van [verdachte] zijn werkkaart ontvangen en te horen gekregen wat hij moest doen.Bij de doorzoeking op 13 maart 2017 was [verdachte] aanwezig en heeft hij het pand geopend. Toen bleek dat er inpandige deuren op slot zaten, heeft [verdachte] ook deze deuren ontsloten.Uit opgenomen en afgeluisterde gesprekken over de telefoonaansluiting van de [bedrijf 4] blijkt dat [verdachte] van 1 november 2016 tot 13 maart 2017 bijna dagelijks in het garagebedrijf aan het werk was.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de schaarbruggen en mobiele airco geleverd door [bedrijf 1] B.V. en de hefbruggen en mobiele airco geleverd door [bedrijf 2] B.V. uit misdrijf zijn verkregen en dat [verdachte] , werkzaam als bedrijfsleider in de garage van [bedrijf 4] , deze goederen in het pand aan de [adres] te [vestigingsplaats] voorhanden heeft gehad.
Aanvullende bewijsmiddelen
Een factuur van 24 augustus 2016 van [bedrijf 6] B.V., [adres] te [vestigingsplaats] , aan [bedrijf 4] B.V., de heer [medeverdachte 1] , [adres] te [vestigingsplaats] , waarop als leverdatum is vermeld ’
29 augustus 2016’ en waarop onder meer is opgenomen viermaal een ‘
[bedrijf 1] schaarhefbrug 3200 kg.’
Uit een
Uittreksel Kamer van Koophandelvan 24 oktober 2016betreffende de Besloten Vennootschap
[bedrijf 6] B.V.te [vestigingsplaats] blijkt het volgende:
Het vestigingsadres van [bedrijf 6] is [adres] , [woonplaats] .
Enig aandeelhouder en bestuurder met de titel Algemeen directeur is sinds 4 december 2015 [verdachte] , geboren op [1978] in [geboorteplaats] , adres [adres] , [woonplaats] . [verdachte] is alleen/zelfstandig bevoegd.
Het woonadres van [verdachte] is: [adres] , [woonplaats] .
Aanvullende bewijsoverwegingen
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat [verdachte] bedrijfsleider was in de garage van [bedrijf 4] , dat hij als bedrijfsleider vrijwel dagelijks aanwezig was in deze garage en dat hij bovendien gevolmachtigde was namens [bedrijf 4] .
Uit de aanvullende bewijsmiddelen volgt voorts dat op briefpapier van het bedrijf [bedrijf 6] B.V., het bedrijf waarvan [verdachte] enig aandeelhouder en bestuurder is en binnen welk bedrijf hij alleen/zelfstandig bevoegd is, een factuur is opgemaakt en gericht aan [bedrijf 4] B.V., ter attentie van [medeverdachte 1] , betreffende de levering van goederen en dat op deze factuur de van misdrijf afkomstige schaarbruggen van [bedrijf 1] staan vermeld. Opmerkelijk is dat deze door [bedrijf 6] B.V. opgemaakte factuur, waaruit zou moeten blijken dat [bedrijf 6] B.V. de onderhavige goederen aan [bedrijf 4] B.V. heeft verkocht, van eerdere datum is dan de door [bedrijf 4] B.V. uitgebrachte facturen aan [bedrijf 7] (‘t.a.v. [medeverdachte 2] ’) ter zake diezelfde goederen. Voorts is opmerkelijk dat de betreffende goederen op alle hiervoor genoemde facturen foutief staan omschreven als ‘ [bedrijf 1] ’ hefbruggen, terwijl [bedrijf 1] geen merk is maar een leverancier en installateur.
De namens [bedrijf 6] B.V. opgemaakte factuur is, evenals het tweetal facturen van [bedrijf 4] B.V., mede gelet op de bewijsmiddelen ter zake het onder feit 2 bewezen verklaarde, naar het oordeel van de rechtbank kennelijk valselijk opgemaakt om te kunnen dienen als bewijsstukken bij de poging oplichting (verzekeringsfraude) van verzekeringsmaatschappij [verzekeringsmaatschappij] , aan verdachte ten laste gelegd als feit 2.
Voornoemde omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechtbank redengevend voor het bewijs van wetenschap bij verdachte ter zake het feit dat de in de tenlastelegging genoemde goederen van misdrijf afkomstig zijn en vragen om een aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring. De enkele stelling van [verdachte] dat deze goederen op enig moment in de garage van [bedrijf 4] stonden en dat het hem niet bekend was op welke wijze deze goederen door [bedrijf 4] B.V. zijn verkregen en/of gefinancierd, acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen en -overwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht de rechtbank de primair ten laste gelegde opzetheling van de schaar- en hefbruggen en mobiele airco’s wettig en overtuigend bewezen.
Een (mobiele) telefoon (Apple iPhone)
[aangever 3] GmbH heeft aangifte gedaan van het feit dat aan [bedrijf 8] B.V. te [adres] smartphones zijn geleverd en niet zijn betaald. Door [aangever 3] werden de gegevens van deze mobiele telefoons, waaronder de imeinummers van de toestellen, verstrekt. Aan de mobiele telefoon met imeinummer [imeinummer] is gekoppeld telefoonnummer [telefoonnummer] ten name van [B] , wonende [adres] te [woonplaats] . De telefoon is in gebruik bij verdachte [verdachte] .
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij de in de tenlastelegging bedoelde mobiele telefoon, een Apple iPhone, heeft gekocht van een Turkse man in een Turks theehuis.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de Apple iPhone uit misdrijf is verkregen en dat [verdachte] deze telefoon voorhanden heeft gehad.
Aanvullende bewijsmiddelen
[getuige 1] verklaart dat hij bestuurder is geweest van [bedrijf 8] en dat hij dit bedrijf heeft verkocht.[medeverdachte 1] heeft diverse keren aan [getuige 1] gevraagd of hij [bedrijf 8] wilde verkopen. Alle gesprekken over de overname zijn met [medeverdachte 1] gevoerd.[medeverdachte 1] zou alles regelen.Desgevraagd laat [getuige 1] op zijn telefoon het facebookprofiel met foto zien van de persoon die hij met [medeverdachte 1] bedoelt.De rechtbank stelt vastdat de door [getuige 1] op zijn telefoon getoonde fotoeen foto is van verdachte [medeverdachte 1] .
[getuige 2] verklaart dat hij als klusjesman werkte voor een man die hem directeur heeft gemaakt van een uitzendbureau in [vestigingsplaats] .Een vriend heeft hem in contact gebracht met [medeverdachte 1] .[medeverdachte 1] wilde dat [getuige 2] gevolmachtigde van [bedrijf 8] zou worden; [getuige 2] zou hiervoor duizend euro krijgen.[medeverdachte 1] heeft tegen [getuige 2] gezegd dat hij [getuige 2] als adjunct directeur en gevolmachtigde van [bedrijf 8] zou inschrijven voor de duur van twee weken. [getuige 2] heeft bij de Kamer van Koophandel papieren moeten tekenen.
[aangever 3] GmbH heeft aangifte gedaan van het feit dat [aangever 3] aan [bedrijf 8] B.V. te [adres] smartphones had geleverd die niet zijn betaald. Door [aangever 3] werden de gegevens van deze mobiele telefoons, waaronder de imeinummers van de toestellen, verstrekt. Aan de mobiele telefoon met imeinummer [imeinummer] is een telefoonnummer gekoppeld ten name van [A] , wonende [adres] te [woonplaats] .[A] heeft in september 2016 een bedrijfsruimte verhuurd aan [medeverdachte 1] .
Uit de aanvullende bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte 1] betrokken is geweest bij [bedrijf 8] B.V. en dat [A] een bekende is van [medeverdachte 1] . Dit betekent dat twee van de door [aangever 3] aan [bedrijf 8] B.V. geleverde mobiele telefoons terecht zijn gekomen bij bekenden van [medeverdachte 1] , namelijk bij verdachte [verdachte] en bij [A] .
Gelet op het voorgaande en mede in overweging nemend dat verdachte zijn verklaring dat hij de Apple iPhone van een Turkse man in een Turks theehuis heeft gekocht niet nader heeft onderbouwd, acht de rechtbank de door verdachte gegeven verklaring voor de herkomst van de telefoon ongeloofwaardig en bedoeld om de werkelijke herkomst van de telefoon, te weten flessentrekkerij, te verhullen.
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen en -overwegingen acht de rechtbank de primair ten laste gelegde opzetheling van de iPhone wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat verdachte ten tijde van het verkrijgen van de iPhone van of via [medeverdachte 1] willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze iPhone van misdrijf afkomstig was.
[aangever 4] heeft namens [verzekeringsmaatschappij] Nederland aangifte gedaan.Hij verklaart dat [verzekeringsmaatschappij] in contact is gekomen met het bedrijf [bedrijf 4] B.V. aan de [adres] te [vestigingsplaats] . Het contact vond plaats met [medeverdachte 1] . Op 23 juni 2016 is een aanvraag voor een kredietverzekering door beide partijen ondertekend en de polis is ingegaan op 1 september 2016.Op 18 oktober 2016 diende [bedrijf 4] een incassodossier in waaruit bleek dat [bedrijf 4] goederen geleverd zou hebben voor een waarde van 97.914,90 euro aan
[bedrijf 7] B.V. Vreemd was dat het een levering betrof van automaterialen aan een fitnessschool.[verzekeringsmaatschappij] heeft per e-mail contact gehad met [medeverdachte 2] van [bedrijf 7] .[verzekeringsmaatschappij] kreeg sterk de indruk dat dit een frauduleuze transactie/claim betrof en heeft de claim op 14 februari 2017 afgewezen. [medeverdachte 1] heeft in de tussentijd regelmatig medewerkers van [verzekeringsmaatschappij] benaderd wat de stand van zaken was met betrekking tot de ingediende claim; na de afwijzing werd zijn toon intimiderend en agressief.
De factuur van 24 augustus 2016 van [bedrijf 6] B.V., [adres] te [vestigingsplaats] , aan [bedrijf 4] B.V., de heer [medeverdachte 1] , [adres] te [vestigingsplaats] , waarop als leverdatum is vermeld ’
29 augustus 2016’ en waarop onder meer is opgenomen viermaal een ‘
[bedrijf 1] schaarhefbrug 3200 kg.’
De factuur van 2 september 2016 van [bedrijf 4] B.V., [adres] te [vestigingsplaats] aan [bedrijf 7] , t.a.v. [medeverdachte 2] , [adres] te [vestigingsplaats] , waarop als leverdatum is vermeld ‘
September 2016’ en als totaal te betalen bedrag 97.914,90 euro. Op de factuur is onder meer opgenomen viermaal een ‘
[bedrijf 1] wielvrije Schaarhefbrug, type OA532LP’.
Uit een
Uittreksel Kamer van Koophandelvan 24 oktober 2016betreffende de Besloten Vennootschap
[bedrijf 6] B.V.te [vestigingsplaats] blijkt het volgende:
Het vestigingsadres van [bedrijf 6] is [adres] , [woonplaats] .
Enig aandeelhouder en bestuurder met de titel Algemeen directeur is sinds 4 december 2015 [verdachte] , geboren op [1978] in [vestigingsplaats] , adres [adres] , [woonplaats] . [verdachte] is alleen/zelfstandig bevoegd.
Het woonadres van [verdachte] is: [adres] , [woonplaats] .
Uit een
Uittreksel Kamer van Koophandelvan 11 oktober 2016betreffende de Besloten Vennootschap
[bedrijf 4] B.V.te [vestigingsplaats] blijkt het volgende:
Het vestigingsadres van [bedrijf 4] B.V. is [adres] , [vestigingsplaats] .
Enig aandeelhouder en bestuurder met de titel Algemeen directeur is sinds 22 april 2015 [bedrijf 5] B.V. [bedrijf 5] B.V. is alleen/zelfstandig bevoegd.
Bestuurder van [bedrijf 5] B.V. met de titel Directeur is sinds 1 september 2011 [medeverdachte 1] , geboren op [1983] in Turkije. [medeverdachte 1] is alleen/zelfstandig bevoegd.
Gevolmachtigde (met volledige volmacht) is sinds 20 mei 2015 [verdachte] , geboren op [1978] in [geboorteplaats] , [adres] , [woonplaats] .
[verdachte] was bedrijfsleider van [bedrijf 4] B.V. (zie bewijsmiddelen met betrekking tot feit 1). Bij de doorzoeking op 13 maart 2017 was hij aanwezig en heeft hij het pand aan de [adres] te [vestigingsplaats] geopend. Toen bleek dat er inpandige deuren op slot zaten, heeft [verdachte] ook deze deuren ontsloten.
Uit een
Uittreksel Kamer van Koophandelvan 20 juli 2016betreffende de Besloten Vennootschap
[bedrijf 7] B.V.te [vestigingsplaats] blijkt het volgende:
Het vestigingsadres van
[bedrijf 7] B.V.is [adres] , [vestigingsplaats] .
Enig werkzaam persoon en bestuurder met de titel Algemeen directeur is [medeverdachte 2] , geboren op [1971] te [geboorteplaats] . [medeverdachte 2] is alleen/zelfstandig bevoegd.
[medeverdachte 2] verklaart dat [medeverdachte 1] alles regelde voor [bedrijf 7] B.V. Er werd niks met het bedrijf gedaan.[medeverdachte 2] heeft nooit van [verzekeringsmaatschappij] gehoord. Hij heeft nooit een grote partij goederen afgenomen van de [bedrijf 4] .De factuur van 2 september 2016 waarop goederen staan voor de inrichting van een garagebedrijf heeft [medeverdachte 2] nooit gezien of getekend.Met de goederen op deze factuur heeft hij niets te maken en hij heeft deze goederen nooit gezien.
[aangever 1] heeft namens [bedrijf 1] B.V. aangifte gedaan van het bestellen door en leveren aan het bedrijf [bedrijf 3] aan de [adres] te [vestigingsplaats] van twee schaarhefbruggen en het niet betalen door [bedrijf 3] voor de schaarhefbruggen.[aangever 1] verklaart dat kort voor 15 augustus 2016 een vertegenwoordiger van [bedrijf 1] naar het pand van [bedrijf 3] is gegaan en heeft gezien dat het pand helemaal leeg was.[aangever 1] overlegt bij de aangifte een door een medewerker van [bedrijf 3] gemaakte fotovan de vloer waar de hefbruggen geplaatst moesten worden en op deze foto staat de man die namens [bedrijf 3] contact heeft gehad met [bedrijf 1] . De man op de foto wordt door brigadiers van politie Eenheid Midden-Nederland herkend als [medeverdachte 1] .
De door [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] geleverde autobruggen zijn aangetroffen in het pand van de [bedrijf 4]aan de [adres] te [vestigingsplaats] .
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich, samen met [medeverdachte 1] , schuldig heeft gemaakt aan het misdrijf (medeplegen van) poging tot oplichting, zoals hierna omschreven in rubriek 5.