4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
[slachtoffer]is als aangever gehoord. Hij heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Wat zei die vrouw tegen u?
A: Dit heb ik nog nooit meegemaakt. (…)
V: Wat heeft u toen gedaan?
A: Ik ben toen uit de auto gegaan. Ik ben toen een eindje gaan wandelen. Er kwam toen van achter iemand aan. Ik zag ze niet aankomen. Ze vielen mij aan.
V: Hoe hebben ze u aangevallen?
A: Met vuisten. Ik heb daar geen last van maar ik heb last van mijn arm, dat ik verlamd ben.
V: Kunt u vertellen wat er is weggenomen?
A: Een portemonnee, pinpas, rijbewijs van de brommer…
V: Om hoeveel mensen ging het die jou aanvielen?
A: Twee mensen een jongen en een meisje. Een Indische jongen en een blond meisje.
V: Wat zeiden zij tegen jou?
A: Dit is hem en dit en dat. Dat meisje riep “Papieren” vergeet zijn papieren niet.
V: Wat zei de jongen?
A: Die pakte op dat moment mijn portemonnee af.
V: Waar bewaar jij je portemonnee?
A: In mijn linker voor zak van mijn broek.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]hebben in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 4 oktober 2018 hebben wij ter hoogte van [straat] te [woonplaats] een man zien liggen met een bebloed gezicht. Wij zagen dat de man meerdere verwoningen op zijn gezicht, hoofd en arm had. Wij hoorden de man zeggen dat hij [slachtoffer] heet.
In het ziekenhuis hoorden wij de arts tegen zijn collega's zeggen dat [slachtoffer] een schedelbasisfractuur, nekfractuur, oogkasfractuur, meerdere ribfracturen en een geperforeerde long had opgelopen.
Wij hoorden [slachtoffer] verklaren dat hij in een oranje Kever wilde slapen. De eigenaresse zou volgens [slachtoffer] wonen op nummer [nummer] . Wij hoorden [slachtoffer] verklaren dat de zoon van de eigenaresse van de auto hem heeft geslagen en dat haar zoon met zijn vriendin was. Wij hoorden hem zeggen dat haar zoon een Indische type jongen was van ongeveer 20 jaar oud. Ook hoorden wij [slachtoffer] zeggen dat hij een bol gezicht heeft en ongeveer 1.80 meter lang was. Daarnaast hoorden wij in de verklaring van [slachtoffer] dat de vriendin van de zoon van de eigenaresse blond en blank was en iets jonger was dan haar vriend. Wij hoorden [slachtoffer] zeggen dat hij niet is toegetakeld door een voorwerp maar door de vuisten van de zoon van de eigenaresse. Tevens hoorde wij [slachtoffer] verklaren dat de zoon van de eigenaresse zijn portemonnee heeft gestolen. Hierin zat zijn ING- bankpas.
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4]hebben in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Wij waren belast met de incidentenafhandeling in de gemeente Lelystad.
Om 22.56 uur hoorden wij dat de andere eenheid belast met de incidentafhandeling,
MD2201, de melding kreeg om te gaan naar de [adres] te [woonplaats] . Wij hoorden dat hier een man op straat gevallen zou zijn op zijn gezicht en zou nu wat verward zijn.
S.A. Demir, neurochirurg, heeft in een geneeskundige verklaring over [slachtoffer] onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Patiënt is begin oktober opgenomen geweest in het AMC in Amsterdam na
mishandeld te zijn in Lelystad. Als gevolg hiervan o.a. wervel-, rib en orbitafracturen opgelopen waarvoor een conservatief beleid, pneumothorax links en mogelijk plexus brachialis letsel links.
O. de Grootheeft in een geneeskundige verklaring over [slachtoffer] onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Uitwendig waargenomen letsel: Oogkasfractuur links.
Krachtsverlies linkerarm, mogelijk zenuwletsel.
Wordt poliklinisch vervolgd door de neuroloog.
Geschatte duur van de genezing: drie maanden.
Op de broek van [slachtoffer] zijn biologische sporen veiliggesteld, waaronder een spoor met SIN-nummer AALT5748NL.
Het Herzien Rapport Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een aangifte van mishandeling in Lelystad op 4 oktober 2018 van het NFI vermeldt:
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek. AALT5748NL#01 een bemonstering van de buitenzijde van de rechtersteekzak van de broek.
Het NFI heeft geconcludeerd dat het onderzoeksmateriaal met AALT5748NL#01 een DNA-mengprofiel bevat. Onder een drietal aannames is gekeken naar overeenkomsten tussen het DNA-profiel van verdachte en het DNA-mengprofiel. Het NFI concludeert dat het DNA-mengprofiel meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is, wanneer de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer] , verdachte en één willekeurige onbekende persoon, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van [slachtoffer] en twee willekeurige onbekende personen.
[medeverdachte]is als verdachte gehoord. Zij heeft onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
“ik heb die man echt betrapt in mijn auto. Ik heb hem echt weggestuurd en hij is echt weggelopen. (…) Toen ik weer thuis kwam heb ik [A] gebeld en verteld over de man in mijn auto. [A] en [verdachte] zijn die man toen in de Boswijk tegen gekomen toen zij onderweg naar huis waren. [verdachte] heeft die man een klap gegeven. (…) Ik heb in de woonkamer gebeld. Ze kwamen later binnen en vertelden dat zij hem tegen waren gekomen en dat [verdachte] hem een klap had gegeven”.
Verbalisant [verbalisant 5]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De historische verkeersgegevens werden bevraagd van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Het telefoonnummer is in gebruik bij verdachte [medeverdachte] .
Uit de gegevens blijkt dat er op donderdag 4 oktober 2018 omstreeks 21.15 uur is gebeld naar het algemene politienummer 0900-8844. Verder blijkt daaruit dat er op donderdag 4 oktober 2018 vanaf 21:24 uur is gebeld naar het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer in gebruik is bij verdachte [A] .
In een proces-verbaal van bevindingen is het telefoongesprek van [medeverdachte] met de meldkamer uitgewerkt. Daarin is onder meer gerelateerd:
“ (…) ja goedenavond, u spreekt met [medeverdachte] . Ik woon aan [adres] en ik wil net tien minuten, een kwartiertje geleden wil ik mijn hond uit gaan laten en ik heb een oude Kever voor de deur staan waar ik gewoon altijd in rij (…) toen heb ik daar een kerel uitgehaald, die lag in mijn auto.”
Verbalisant [verbalisant 5]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De historische verkeersgegevens werden bevraagd van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Het telefoonnummer is uit onderzoek gebleken in gebruik bij verdachte [A] .
Uit de gegevens blijkt dat er vanaf 21.02 uur meermaals is gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer] en voor het laatst die avond om 21.10 uur. Uit onderzoek is gebleken dat dit nummer in gebruik is bij verdachte [verdachte] .
Op donderdag 4 oktober 2018 omstreeks 21:24 uur en 21:25 uur is er ingebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit onderzoek is gebleken dat dit telefoonnummer in gebruik is bij verdachte [medeverdachte] .
Verbalisant [verbalisant 5]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De historische verkeersgegevens werden bevraagd van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Het telefoonnummer is in gebruik bij verdachte [verdachte] .
Ik zag hierbij dat op donderdag 4 oktober 2018, om 21:02 uur het nummer was gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer is in gebruik bij verdachte [A] zijnde de vriendin van [verdachte] .
Verder bleek dat om 21:08 uur, 21:09 uur en 21:10 uur is gebeld met het telefoonnummer van [A] naar de telefoon van [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 5]heeft in een proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Omstreeks 09:11 uur (werkelijke tijd 21:04 uur) komt verdachte [verdachte] al rennend in beeld en komt daarbij uit de richting van het Lelycentre en is gaande in de richting van het Zuiderwagenplein.
Verdachteheeft ter terechtzitting van 18 november 2020 onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik was 4 oktober 2018 bij de kapper. Daarna ben ik naar de woning van [medeverdachte] gegaan en ben ik samen met [A] gaan slapen. Onderweg ben ik niemand tegengekomen. Ik heb aangever nog nooit gezien. Ik ben de woning met de huissleutel binnengekomen. Dat was rond 21:00 uur. Ik ben direct gaan slapen.
Wat is er gebeurd?
De rechtbank overweegt dat uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat aangever lag te slapen in de auto van medeverdachte [medeverdachte] , dat medeverdachte [medeverdachte] aangever ontdekte en hem heeft weggestuurd. Aangever is toen weggelopen. Daarna is hij aangevallen door een man en een vrouw, waarbij hij door de man is geslagen. Verder is zijn portemonnee, zijn pinpas en brommerrijbewijs gestolen.
Aangever heeft tijdens de verklaringen die hij heeft afgelegd – toen de politie ter plaatse kwam en daarna toen hij is verhoord door de politie – consistent verklaard over wat hem is overkomen. De rechtbank heeft dan ook geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en de geloofwaardigheid van aangever. Bovendien vindt zijn verklaring steun in andere bewijsmiddelen.
De rechtbank wijst in dat verband op de geneeskundige verklaringen die in het dossier zitten.
Verder wijst de rechtbank op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] . Zij bevestigt de verklaring van aangever.
Die verklaring wordt ook bevestigd door het proces-verbaal van bevindingen van het telefoongesprek dat medeverdachte [medeverdachte] heeft gevoerd met de meldkamer en waarin zij aangeeft dat zij een man in haar auto had aangetroffen en heeft weggestuurd.
Betrokkenheid van verdachte
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen ook volgt dat het verdachte is geweest die, samen met medeverdachte [A] , achter aangever aan is gegaan. Vervolgens heeft verdachte aangever geslagen en zijn portemonnee - die aangever in zijn broekzak had - gestolen, nadat medeverdachte [A] had geroepen dat verdachte de papieren niet moest vergeten.
De rechtbank wijst daarvoor op de verklaring van aangever, zoals hiervoor bij de bewijsmiddelen opgenomen. Daarnaast heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaard dat verdachte aangever heeft geslagen. Verder is relevant het DNA-spoor dat op de broek van aangever is aangetroffen. Dit DNA-spoor is aangetroffen op de buitenzijde van de rechter steekzak van de broek van aangever. Dit DNA-spoor bevat het DNA van verdachte. Verdachte heeft hier geen enkele verklaring voor gegeven. Ook op de zitting heeft hij desgevraagd verklaard niet te weten hoe zijn DNA op de broek van aangever terecht is gekomen. De raadsvrouw van verdachte heeft zich weliswaar op het standpunt gesteld dat het DNA van verdachte door secundaire of tertiaire overdracht op de broek van aangever terecht kan zijn gekomen. Zij heeft daarvoor echter geen concreet scenario geschetst. Dat het DNA van verdachte door secundaire of tertiaire overdracht op de broek van aangever terecht is gekomen, is dan ook niet aannemelijk geworden.
De rechtbank gebruikt voor het bewijs ook de verklaring van verdachte, omdat zij vindt dat deze verklaring kennelijk leugenachtig is en afgelegd om de waarheid te bemantelen. De rechtbank zal dit uitleggen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 4 oktober 2018 van de kapper naar de woning van [medeverdachte] is gegaan en dat hij vervolgens direct, samen met zijn vriendin [A] , is gaan slapen. Dit zou rond 21:00 uur zijn geweest. Hij heeft verder verklaard dat hij onderweg naar de woning niemand is tegengekomen en dat hij aangever nog nooit heeft gezien.
Uit de historische verkeersgegevens van de telefoonnummers van verdachte, [A] en [medeverdachte] zoals hiervoor weergegeven blijkt echter dat zij telefonisch contact met elkaar hadden ruim na 21:00 uur, waarbij ook daadwerkelijk telefoongesprekken tot stand zijn gekomen. Dat maakt de verklaring van verdachte dat hij lag te slapen kennelijk leugenachtig. Bovendien zouden deze gesprekken hebben plaatsgevonden terwijl zij zich volgens de verklaring van verdachte allen in de woning van medeverdachte [medeverdachte] zouden hebben bevonden. Dat is volstrekt onlogisch.
Verder blijkt uit de camerabeelden van het Zuiderwagenplein, wat als objectief bewijs moet worden aangemerkt, dat verdachte zich om 21:04 uur nog buiten de woning bevond. Ook dat maakt zijn verklaring dat hij lag te slapen kennelijk leugenachtig.
Ten slotte wijst de rechtbank op de aanwezigheid van het DNA van verdachte op de broek van aangever. Dat maakt zijn verklaring dat hij aangever nog nooit zou hebben gezien, onaannemelijk, mede gelet op de verklaring van [medeverdachte] dat verdachte [slachtoffer] heeft geslagen.
Zwaar lichamelijk letsel
Uit de geneeskundige verklaringen blijkt dat aangever opgenomen is geweest in het ziekenhuis. Hij heeft onder meer wervel-, rib en oogkasfracturen heeft opgelopen. Verder blijkt daaruit dat sprake is van krachtverlies aan zijn linkerarm en mogelijk zenuwletsel, waarvoor hij poliklinisch wordt vervolgd door de neuroloog. Naar het oordeel van de rechtbank is dit letsel, gelet op de aard van het letsel, de noodzaak van medisch ingrijpen en het feit dat er sprake is van een langere periode van herstel, te kwalificeren als zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank is tevens van oordeel dat dit ontstane letsel is toe te rekenen aan het handelen van verdachte. Aangever is rond 22.55 uur aangetroffen op het adres [adres] , op zeer korte afstand van de woning van medeverdachte [medeverdachte] . Aangever kan niet meer helemaal reproduceren wat er is gebeurd tussen het moment dat hij door verdachte is geslagen en het moment dat hij daar door de politie is aangetroffen. Er is echter sprake geweest van een relatief kort tijdsverloop tussen het slaan door verdachte en het aantreffen van aangever met het forse letsel zoals hiervoor omschreven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er een rechtstreeks causaal verband is tussen het letsel waarmee aangever is aangetroffen en het slaan door verdachte.
Is sprake geweest van diefstal met geweld?
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweldpleging. Voor de beantwoording van die vraag dient te worden vastgesteld of verdachte het geweld heeft gepleegd met een specifiek doel. Er is naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs in het dossier aanwezig waaruit kan worden afgeleid dat verdachte het geweld heeft gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Gelet op wat hiervoor al is overwogen, kunnen de ten laste gelegde zware mishandeling en de diefstal van de portemonnee wettig en overtuigend worden bewezen. Daarbij geldt dat de diefstal is gepleegd samen met een ander. Uit de verklaring van aangever blijkt immers dat er een vrouw bij was. Hij heeft verder verklaard dat ze zeiden “dit is hem” en dat de vrouw nog heeft geroepen dat de man de papieren niet moest vergeten, waarna verdachte de portemonnee van aangever uit zijn broekzak heeft gepakt.