ECLI:NL:RBMNE:2020:5230

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
2 december 2020
Zaaknummer
UTR 19/4973
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de verplichting tot tijdige betaling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Eiser, die zijn auto op 1 november 2019 om 15:39 uur had geparkeerd, ontving een naheffingsaanslag van € 65,63 omdat hij geen parkeerbelasting had voldaan. Eiser stelde dat hij de belasting om 15:41 uur had voldaan via een parkeerapp, maar dat hij door de hectiek van het uitladen van spullen en het zoeken naar de juiste parkeerpaal te laat was met het betalen.

Verweerder, de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, voerde aan dat de auto van eiser al om 15:23 uur was gescand, op welk moment er geen parkeerbelasting was voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er tussen de scans van 15:23 en 15:39 uur geen parkeerbelasting was betaald, en dat eiser niet onverwijld de benodigde handelingen heeft verricht om de belasting te voldoen. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, aangezien de parkeerbelasting bij aanvang van het parkeren moet worden voldaan.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. R.C. Stijnen, in aanwezigheid van mr. P.M.J.H. Muijlaert, griffier, en werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 19/4973

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2020 in de zaak tussen

[eiser] uit [woonplaats] , eiser,
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser op 1 november 2019 om 15:39 uur een naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [nummer] (de naheffingsaanslag) opgelegd ten bedrage van € 65,63, wegens het parkeren met een auto, merk Citroën, kenteken [kenteken] , op een zogenaamde gefiscaliseerde parkeerplaats, zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
In de uitspraak op bezwaar van 14 november 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft een repliek ingediend.
Partijen hebben er schriftelijk mee ingestemd om de zaak zonder zitting af te doen. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten op 2 december 2020.

Overwegingen

1.De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. De auto stond op 1 november 2019 om 15:39 uur geparkeerd aan de [adres] te [plaats] , zonder dat er parkeerbelasting was betaald. Dat er op de betreffende plaats en tijd parkeerbelasting moest worden voldaan is niet in geschil.
2.Eiser voert aan dat hij de verschuldigde belasting om 15:41 uur met behulp van een parkeerapp heeft voldaan. Door de hectiek van spullen uitladen, paal zoeken of nummer zoeken, teruglopen, invoeren, de juiste auto selecteren etc. heeft een en ander een paar minuten langer geduurd en had hij de pech gescand te zijn.
3.Verweerder voert aan dat de auto van eiser reeds om 15:23 uur is gescand. Op dat moment was er geen parkeerbelasting voldaan. Bij een tweede scan om 15:39 uur is vervolgens de naheffingsaanslag opgelegd. Tussen 15:23 en 15:41 uur is er dus in ieder geval geen parkeerbelasting voldaan. Verweerder heeft de scangegevens overgelegd om zijn betoog te onderbouwen.
4.De rechtbank is van oordeel dat verweerder de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd. Volgens vaste jurisprudentie moet de parkeerbelasting bij aanvang van het parkeren worden voldaan. Eiser moet daartoe onverwijld de benodigde handelingen verrichten. Ook bij het voldoen van parkeerbelasting via (telefonische) aanmelding bij een parkeerprovider blijft onverkort gelden dat degene die parkeert onmiddellijk uitvoeringshandelingen moet verrichten om de belasting te voldoen. Tussen de door verweerder genoemde scanmomenten zit een tijdsverloop van 18 minuten. Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij spullen uit moest laden. Daarmee is aannemelijk dat eiser niet onverwijld en ononderbroken handelingen heeft verricht die zijn gericht op het betalen van parkeerbelasting.
5.Wat eiser aanvoert over de communicatie met de parkeercontroleurs kan aan het voorgaande niets afdoen.
6.Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. P.M.J.H. Muijlaert, griffier. De beslissing is uitgesproken op 2 december 2020 en zal worden openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop de uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat