Op 3 februari 2020 heeft de kantonrechter S.H. Bokx-Boom een mondelinge uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke zaak tussen een verzoekster en een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [verweerster] B.V. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde van Administratie- en fiscaal adviesbureau Wolters, had de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst te beëindigen en om uitbetaling van een transitievergoeding. De verzoekster was in dienst bij [verweerster] B.V. van 1 juli 2017 tot en met 1 januari 2020 en was beschuldigd van fraude met de urenregistratie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de laatste arbeidsovereenkomst op 2 januari 2020 van rechtswege is geëindigd, waardoor het verzoek tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst werd afgewezen.
Daarnaast heeft de verzoekster verzocht om uitbetaling van een transitievergoeding van 5/6e maandsalaris, maar de kantonrechter oordeelde dat de verzoekster geen belang had bij deze vordering, aangezien [verweerster] B.V. de verschuldigdheid van de transitievergoeding al had erkend. Ook de vordering tot uitbetaling van vakantie-uren en overuren werd afgewezen, omdat [verweerster] B.V. had toegezegd deze uit te betalen. De verzoekster had echter geen toegang tot het systeem waarin haar vakantie-uren waren geregistreerd, wat de berekening bemoeilijkte.
Verder heeft de verzoekster verzocht om een rectificatie van de beschuldiging van fraude, maar de kantonrechter oordeelde dat dit verzoek niet aan [verweerster] B.V. kon worden gericht. De verzoekster heeft ook om compensatie voor emotioneel leed en juridische kosten gevraagd, maar deze verzoeken werden afgewezen. De kantonrechter heeft de verzoekster veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [verweerster] B.V., die op nihil zijn begroot, omdat deze geen gemachtigde had. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. J. van den Hoven.