Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 november 2020;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 16 oktober 2020 genummerd PL0900-2019309269-1, opgemaakt door de politie Midden-Nederland, houdende de verklaring van aangeefster [slachtoffer] , doorgenummerde pagina’s 6 en 7;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangeefster van 21 oktober 2019 genummerd PL0900-2019309269-6, opgemaakt door politie Midden-Nederland, houdende de aanvullende verklaring van aangeefster [slachtoffer] , doorgenummerde pagina’s 15 tot en met 18.
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
.Nu sprake is geweest van huiselijk geweld is de rechtbank, in overeenstemming de LOVS oriëntatiepunten, van oordeel dat een geldboete niet passend is. De ernst van de mishandeling, de omstandigheden waaronder de mishandeling heeft plaatsgevonden, en het door de mishandeling veroorzaakte lichte letsel maken dat aan verdachte een forse taakstraf zal worden opgelegd.