ECLI:NL:RBMNE:2020:5185

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
27 november 2020
Zaaknummer
UTR - 20 _ 2708
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens gebrek aan procesbelang en doorverwijzing naar Uwv voor heroverweging

Op 27 november 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser had beroep ingesteld omdat het Uwv niet tijdig had beslist op zijn verzoek om herkeuring in het kader van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiser had op 9 januari 2020 een verzoek ingediend, maar het Uwv had pas op 19 augustus 2020 een besluit genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv inmiddels op het verzoek van eiser had beslist, waardoor het beroep van eiser geen procesbelang meer had. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.

De rechtbank overwoog dat, op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ook betrekking heeft op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt. Aangezien het Uwv in zijn besluit van 19 augustus 2020 niet geheel aan de bezwaren van eiser tegemoetkwam, had het beroep ook betrekking op dit besluit. De rechtbank besloot daarom om de beslissing op het beroep door te verwijzen naar het Uwv, zodat deze een inhoudelijk oordeel kon geven over de ingediende bezwaren.

Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het Uwv de proceskosten van eiser moest vergoeden, omdat eiser het beroep terecht had ingediend. De proceskosten werden vastgesteld op € 525,-. De rechtbank bepaalde ook dat het Uwv het griffierecht van € 48,- aan eiser moest vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen de uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2708

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 november 2020 in de zaak tussen

[eiser] te [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: J.E. Eshuis )
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv)
,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser omdat het Uwv niet op tijd heeft beslist op zijn verzoek. Met een brief van 21 juli 2020 heeft eiser bij de rechtbank beroep ingesteld vanwege het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek van 9 januari 2020 om herkeuring in het kader van de Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Op 19 augustus 2020 heeft het Uwv alsnog een besluit genomen op het verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2.
De rechtbank stelt vast dat het Uwv met een besluit van 19 augustus 2020 heeft beslist op het verzoek van eiser en hem per 7 januari 2019 minder arbeidsongeschikt acht dan voorheen. Eiser wilde met zijn beroep bereiken dat het Uwv zou beslissen op zijn verzoek. Omdat het Uwv inmiddels een besluit heeft genomen, heeft het beroep van eiser geen zin meer. Eiser heeft geen belang meer bij zijn oorspronkelijke beroep (geen procesbelang). De rechtbank zal daarom het beroep van eiser gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaren.
3. Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt. Gelet op de inhoudelijke gronden van bezwaar van eiser van 8 september 2020 komt het Uwv in het besluit van
19 augustus 2020 niet geheel aan het verzoek van eiser tegemoet. Het beroep van eiser heeft dus mede betrekking op dit besluit. De rechtbank kan op grond van artikel 6:20, vierde lid, van de Awb de beslissing op het beroep echter verwijzen naar het Uwv, zodat het Uwv eerst een inhoudelijk oordeel kan geven over wat in bezwaar is aangevoerd.
4. De rechtbank ziet aanleiding de beslissing naar het Uwv door te verwijzen, zodat het Uwv zijn besluit van 19 augustus 2020 aan de hand de medische gronden die eiser tegen dat besluit heeft ingediend kan heroverwegen.
5. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen [1] . Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser het beroep wel terecht ingediend, omdat het enige tijd heeft geduurd voordat het Uwv een besluit heeft genomen zijn verzoek. Daarom ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat het Uwv het door eiser betaalde griffierecht en de proceskosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken vergoedt. De rechtbank stelt de proceskosten van eiser vast op € 525,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 48,- aan eiser vergoedt;
-veroordeelt het Uwv tot betaling van € 525,- aan proceskosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van
mr. I.C. de Zeeuw-‘t Lam, griffier
.De beslissing is uitgesproken op 27 november 2020 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.

Voetnoten

1.Artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)