Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
verweerster,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 november 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van een dwangakkoord, ingediend door de heer [verzoeker] tegen ABN AMRO Bank N.V. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek tot vaststelling van het dwangakkoord kan worden toegewezen, ondanks de weigering van ABN AMRO Bank om in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangenafweging tussen de weigerende schuldeiser en de verzoeker in het voordeel van de verzoeker uitvalt. De rechtbank overweegt dat de vordering van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) niet onder de schuldregeling valt, waardoor er geen benadeling van de schuldeisers is. De verzoeker heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij gedurende drie jaar zijn volledige inkomen, minus een vrij te laten bedrag, zal sparen om zijn schulden te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker in staat is om een aanzienlijk bedrag te sparen en dat de aangeboden regeling redelijk is, gezien zijn financiële situatie en de lange periode waarin hij al met zijn schulden bezig is. De rechtbank concludeert dat de belangen van de verzoeker zwaarder wegen dan die van ABN AMRO Bank, die voornamelijk belang heeft bij het ontvangen van meer rente. De rechtbank beveelt ABN AMRO Bank om in te stemmen met de schuldregeling, en het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt niet meer aan de orde gesteld. De proceskosten worden niet aan ABN AMRO Bank opgelegd.