ECLI:NL:RBMNE:2020:511

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
C/16/495660 / FL RK 20-110
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel ex artikel 7:6 Wvggz

Op 13 februari 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene beroep heeft ingesteld tegen een door de burgemeester van de gemeente Gooise Meren opgelegde crisismaatregel. Het beroep is ingediend op 16 januari 2020, naar aanleiding van een crisismaatregel die op 14 januari 2020 was verleend. Betrokkene, geboren in 1993 en woonachtig in [woonplaats], werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M.W. Veldhuijsen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 29 januari 2020 gehouden, waarbij verschillende belanghebbenden, waaronder familieleden van betrokkene en vertegenwoordigers van de gemeente en GGZ Centraal, aanwezig waren.

Betrokkene heeft in haar beroep aangevoerd dat de verkeerde burgemeester de crisismaatregel heeft verleend, aangezien zij op het moment van de maatregel niet in de gemeente Gooise Meren verbleef, maar in Hilversum. Daarnaast heeft zij gesteld dat zij ten onrechte niet is gehoord door de burgemeester, omdat zij op het moment van de telefonische oproep al slaapmedicatie had ingenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester niet de juiste procedure heeft gevolgd, aangezien betrokkene niet in de gemeente was en niet gehoord is, wat in strijd is met de wet.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de burgemeester verweten dat hij niet heeft voldaan aan de wettelijke eisen voor het horen van betrokkene. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen, omdat betrokkene geen griffierecht verschuldigd was en er geen andere kosten zijn aangetoond. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat cassatie open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling familierecht
Locatie Lelystad
zaak/rekestnr.: C/16/495660 / FL RK 20-110
Beroep tegen een crisismaatregel
Beschikking van 13 februari 2020van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, naar aanleiding van het beroep ex artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel, ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1993,
wonende [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. M.W. Veldhuijsen te Bussum.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
de behandelaar van betrokkene,
de burgemeester van de gemeente Gooise Meren.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 16 januari 2020, heeft betrokkene beroep ingesteld tegen de door de burgemeester van de gemeente Gooise Meren op 14 januari 2020 jegens haar opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beslissing van de burgemeester houdende het opleggen van de crisismaatregel d.d. 14 januari 2020;
- het verslag van Khonraad d.d. 15 januari 2020;
- de medische verklaring d.d. 14 januari 2020;
- het episode journaal van Khonraad.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft gelijktijdig met het andere beroepschrift van betrokkene (zaaknummer C/16/495946 / FL RK 20-138) plaatsgevonden op 29 januari 2020, in het gebouw van de rechtbank te Lelystad.
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. M.W. Veldhuijsen,
- de zus en moeder van betrokkene,
- mevrouw [A] ( [.] ) namens de gemeente Gooise Meren,
- de heer [B] ( [.] ) namens de gemeente Hilversum,
- de heer [C] ( [..] ) namens GGZ Centraal.

2.Het beroep

2.1.
Betrokkene heeft op 16 januari 2020 beroep ingediend tegen de door de burgemeester verleende crisismaatregel. Betrokkene heeft verzocht haar beroep gegrond te verklaren en de burgemeester van de gemeente Gooise Meren te veroordelen in de kosten van deze procedure.

3.De gronden waarop het beroep rust

3.1.
Het beroep van betrokkene is gebaseerd op een tweetal gronden, die hierna verder worden uitgelegd.
3.2.
Als eerste grond wordt – kort gezegd – aangevoerd dat de verkeerde burgemeester de crisismaatregel heeft verleend. Betrokkene verbleef op het moment dat de crisismaatregel werd verleend niet meer in de gemeente Gooise Meren, maar in de gemeente Hilversum.
3.3.
Als tweede grond wordt aangevoerd dat betrokkene ten onrechte niet is gehoord door de burgemeester. De burgemeester wilde betrokkene horen op haar mobiele telefoonnummer, maar die telefoon lag bij moeder thuis. Door GGZ is aangegeven dat er ook op de telefoon van de afdeling gebeld kon worden. Op het moment dat er gebeld werd had betrokkene inmiddels slaapmedicatie gekregen. Door medewerkers van GGZ is toen aangegeven dat betrokkene niet wakker gemaakt kon worden. Betrokkene had echter wel gehoord kunnen en willen worden via de telefoon van GGZ als er sneller was gebeld, als betrokkene pas later slaapmedicatie was toegediend of als betrokkene wakker was gemaakt. Er was geen tijdsdruk die het horen van betrokkene onmogelijk maakte en het was niet noodzakelijk om betrokkene op dat moment slaapmedicatie toe te dienen.

4.De standpunten ter zitting

4.1.
Als verdere onderbouwing voor het beroepschrift is door en namens betrokkene ter zitting nog het volgende aangevuld. Het is evident dat de verkeerde burgemeester de crisismaatregel heeft verleend. Ten aanzien van de tweede beroepsgrond is nog aangevoerd dat betrokkene de slaapmedicatie vrijwillig heeft ingenomen. De vraag is in hoeverre GGZ gehouden is om te wachten met het toedienen of aanbieden van medicatie, totdat iemand gehoord is. De advocaat betoogt dat de betrokkene eerst gehoord moet worden voordat behandeling wordt ingezet die het horen onmogelijk zal maken. Betrokkene heeft nog aangegeven dat de crisismaatregel zwaar weegt op haar medisch dossier. Betrokkene wil graag tandarts worden.
4.2.
Namens de gemeente Gooise Meren is ter zitting aangegeven dat de crisismaatregel inderdaad is verleend door de verkeerde burgemeester. Er is niet gevraagd naar de verblijfplaats van betrokkene. Dat is verkeerd gegaan.
4.3.
Namens GGZ Centraal is naar voren gebracht dat het geven van de slaapmedicatie op dat moment goede en passende zorg was, gelet op de toestand van betrokkene. Het geven van medicatie, als dat medisch zo geïndiceerd is, dient volgens de heer [C] voorrang te hebben op het horen. Het is niet proportioneel om een administratieve verplichting van de wet voor te laten gaan op goede en nodige zorg. Dat is een afweging die telkens opnieuw zorgvuldig gemaakt moet worden.

5.Beoordeling

5.1
ten aanzien van beroepsgrond I
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat de burgemeester van de gemeente Gooise Meren op 14 januari 2020 een crisismaatregel heeft verleend ten aanzien van betrokkene. Artikel 7:1 Wvggz bepaalt dat de burgemeester, ten aanzien van een persoon die zich in zijn gemeente bevindt, een crisismaatregel kan nemen. Nu betrokkene op het moment van de crisismaatregel niet verbleef in de gemeente Gooise Meren is het beroep op dit punt gegrond.
5.2.
ten aanzien van beroepsgrond II
Volledigheidshalve en op uitdrukkelijk verzoek van de advocaat zal de rechtbank ook de tweede beroepsgrond inhoudelijk bespreken. Deze beroepsgrond richt zich – kort gezegd – tegen het (niet) horen van betrokkene door de burgemeester. Betrokkene is niet gehoord. In eerste instantie niet omdat zij is gebeld op haar mobiele telefoon, die op dat moment bij haar moeder thuis in Loosdrecht lag. Daarop is het telefoonnummer van GGZ ter beschikking gesteld. Op het moment dat namens de burgemeester (door de horende instantie [naam organisatie] ) naar dit nummer werd gebeld sliep betrokkene. Zij had al slaapmedicatie ingenomen en GGZ wilde haar niet wakker maken voor het gesprek.
Bij de beslissing tot het verlenen van een crisismaatregel is het uitgangspunt van de wet dat de burgemeester de betrokkene, zo mogelijk, in de gelegenheid dient te stellen om te worden gehoord. Het gaat om een ingrijpende maatregel, namelijk gedwongen zorg waar vrijheidsbeneming onderdeel van uitmaakt, waardoor de burgemeester een goede belangenafweging moet kunnen maken.
De rechtbank overweegt dat, bij de keuze om de betrokkene al of niet eerder of later te horen, iedere keer de specifieke omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen. Als het toedienen van medicatie volgens de behandelaars op dat moment noodzakelijk en medisch geïndiceerd is kan het zo zijn dat op dat moment de noodzakelijke zorg voorrang dient te hebben op het recht van betrokkene om op dat moment gehoord te worden. Als die situatie zich voordoet dient vervolgens bezien te worden of er zóveel tijdsdruk bestaat bij het nemen van een beslissing door de burgemeester, dat het afzien van het horen gerechtvaardigd is. De rechtbank stelt vast dat er bij betrokkene geen sprake was van tijdelijk verplichte zorg. Zij heeft de slaapmedicatie vrijwillig geaccepteerd en ingenomen. Hieruit blijkt dat er op dat moment geen sprake was van acute tijdsdruk. Betrokkene was daarmee in zorg en stelde zich meewerkend op. De burgemeester had op dat moment niet kunnen besluiten om het horen dan maar achterwege te laten en het horen had op een later moment alsnog moeten plaatsvinden. Nu dat niet gebeurd is heeft de burgemeester niet voldaan aan de eisen die de wet aan het horen van de betrokkene stelt. Ook op deze grond is het beroep daarmee gegrond.
5.3.
Ten aanzien van de verzochte proceskosten veroordeling overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene is voor het indienen van haar beroepschrift geen griffierecht verschuldigd en haar advocaat is door de rechtbank toegevoegd. Van overige kosten is niet gebleken. De rechtbank zal het verzoek tot vergoeding van de proceskosten dan ook afwijzen.

6.Beslissing

6.1.
De rechtbank:
6.2.
verklaart het beroep tegen de crisismaatregel van 14 januari 2020 gegrond;
6.3.
wijst het verzoek tot proceskostenveroordeling af.
Deze beschikking is gegeven op 13 februari 2020 door mr. K.G. van de Streek, rechter, bijgestaan door D. van Garderen als griffier en in het openbaar uitgesproken op
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.