ECLI:NL:RBMNE:2020:5106

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 november 2020
Publicatiedatum
23 november 2020
Zaaknummer
16/201806-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van witwassen van aanzienlijke geldbedragen aangetroffen in verborgen ruimtes

Op 20 november 2020 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van witwassen. De zaak betreft twee aanzienlijke geldbedragen, respectievelijk € 207.040,00 en € 85.310,00, die op 5 augustus 2020 in verborgen ruimtes zijn aangetroffen. De verdachte, geboren in Pakistan en thans gedetineerd, heeft geen verklaring gegeven over de herkomst van het geld. Tijdens de zitting op 6 november 2020 heeft de officier van justitie, mr. A.M. Lobregt, de verdachte verzocht te veroordelen tot een gevangenisstraf van veertien maanden, wat de rechtbank heeft overgenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met een medeverdachte, op professionele wijze het geld had verborgen en dat er geen verifieerbare verklaring voor de herkomst van het geld was gegeven. De rechtbank achtte het medeplegen van witwassen wettig en overtuigend bewezen, en legde de verdachte een gevangenisstraf op van veertien maanden, met aftrek van het voorarrest. Tevens werden de in beslag genomen goederen, waaronder de geldbedragen en een auto, verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/201806-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 november 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats] (Pakistan),
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Nieuwegein te Nieuwegein,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 november 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.M. Lobregt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman mr. R.D.A. van Boom, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is laatstelijk op de zitting van 6 november 2020 gewijzigd.
De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
zich op 5 augustus 2020 in Bussum en/of Hilversum met een ander schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen van een geldbedrag van ongeveer € 207.040,00;
feit 2
zich op 5 augustus 2020 in Bussum met een ander schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen van een geldbedrag van ongeveer € 85.310,00.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het onder 1 ten laste gelegde feit. De raadsman heeft aangevoerd dat op basis van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het betreffende geldbedrag uit de woning van verdachte afkomstig was. Hierdoor kan niet worden bewezen dat verdachte het geldbedrag voorhanden heeft gehad, heeft verworven of heeft overgedragen. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat verdachte wist dat het geldbedrag door medeverdachte [medeverdachte] door middel van een verborgen ruimte in een auto zou worden vervoerd.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman eveneens verzocht verdachte vrij te spreken. De raadsman voert aan dat het aantreffen van het geldbedrag in de aggregaat, onvoldoende is om te spreken van het verhullen van de herkomst van het geld. Daarnaast is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat verdachte het geldbedrag heeft verworven, heeft overgedragen of heeft omgezet.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten [1]
1. Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in het
proces-verbaal van bevindingenvan 6 augustus 2020 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 5 augustus 2020 omstreeks 19:35 uur reden wij op de Rijksweg A4. Wij zagen een Hyundai IX35 rijden voorzien van het kenteken: [kenteken] . [2] Wij besloten het voertuig te volgen. Het voertuig sloeg de [straat] te [woonplaats] op. Ik zag dat de Hyundai geparkeerd stond. Ik zag dat er op dat moment een man, die later [medeverdachte] bleek te zijn, naast het voertuig stond. Ik zag dat de man een witte telefoon in zijn hand had. Verder droeg hij niets bij zich. Ik zag dat hij de steeg bij huisnummer [nummer] in was gelopen. Hier bevinden zich de brievenbussen van de huisnummers [nummer] , [nummer] , [nummer] en [nummer] . Ik zag dat [medeverdachte] nu weer in de richting van de Hyundai liep. Ik zag dat [medeverdachte] op dat moment een rode tas in zijn handen vast had. [3]
2) Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben in het
proces-verbaal van bevindingenvan 6 augustus 2020 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 5 augustus 2020 omstreeks 20:20 uur bevonden wij ons in Hilversum. Wij hielden het voertuig staande naar aanleiding van een volgactie, voorzien van het kenteken [kenteken] . Wij zagen dat de bestuurder bleek te zijn genaamd: [medeverdachte] , geboren [1993] te [geboorteplaats] . [4] Wij troffen in de kofferbak van het voertuig indicatoren aan van een verborgen ruimte. Wij hebben de verborgen ruimte vervolgens geopend en zagen hierin een rode bigshopper boodschappentas liggen met daarop grote witte letters "DIRK". Wij zagen in de rode bigshopper tas weer een gele plastic tas liggen. Wij zagen dat deze gele plastic tas gevuld was met diverse grote bundels Euro biljetten. [5]
3) Verbalisant [verbalisant 4] heeft in het
proces-verbaal van bevindingenvan 6 augustus 2020 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 05-08-2020 bevond ik mij in een woning gelegen aan de [straat] , perceelnummer [nummer] te [woonplaats] . Toen ik binnen kwam zag ik in de hoek een groot kubusvormig voorwerp staan. Ik zag dat het een aggregaat betrof. Ik keek naar het display van de aggregaat en zag dat de naad rond het display niet goed paste. Ik zag dat op de metalen kist rode plakletters waren geplakt met opschrift "professional generator". Ik voelde dat bouten waarmee de brandstoftank vast zou moeten zitten los zaten. Ik probeerde het aggregaat te starten en zag dat de controle lampjes niet oplichtte. Ook zag ik de voltmeter niet uitslaan.
Hierop heb ik met een breekijzer het deksel van het aggregaat geopend. Vervolgens zag ik de verborgen ruimte met daarin een witte kartonnen doos. In deze witte kartonnen doos zag ik bundeltjes geld zitten. Ook zag ik een zwarte en een witte plastic tas. In deze tassen zag ik ook bundels geld zitten. Ik zag een toilettas. Ik opende de toilettas en zag dat daar ook geld in zat. Ook zag ik in de toilettas een klein zwart mapje zitten. In het mapje zag ik een Pakistaans ID-kaart. Ik zag dat de ID-kaart op naam stond van [verdachte] . [6]
4) Verbalisanten [verbalisant 5] heeft in het
proces-verbaal van bevindingenvan 18 augustus 2020 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde dat er twee grote geldbedragen in beslag waren genomen. Het grootste geldbedrag was in het betrokken voertuig, de Hyundai IX35, gevonden. Ik hoorde dat het geteld was en dat de uitkomst hiervan het volgende betrof:
- 1 e bedrag uit de verborgen ruimte in de Hyundai 1X35 bedroeg 207.040 euro. [7]
Het tweede geldbedrag was gevonden in de aggregaat in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik hoorde dat het geteld was en dat de uitkomst hiervan het volgende betrof:
- 2 e bedrag uit de verborgen ruimte van de aggregaat aangetroffen in de woning aan de [adres] te [woonplaats] bedroeg 85310 euro. [8]
5) Verdachte heeft tijdens het verhoor bij de politie op 6 augustus 2020 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Waar woon je?
A: In [woonplaats] , het adres is [adres]
[de rechtbank begrijpt: [adres] ]. [9]
V: Kan u iets meer vertellen over wat er gisterenavond gebeurd is voor dat u werd aangehouden?
A: Gisteravond
[de rechtbank begrijpt: 5 augustus 2020], omstreeks 20:00 of 21:00 uur was mijn baas bij mij in huis. Ik moest toen naar boven gaan, omdat mijn baas iemand anders ontmoette in mijn huis.
A: Eergisteren is er geld opgehaald en gisteren dus weer.
V: Maar u noemt [A] uw baas, hoe zit dat dan, betaalt hij u?
A: Ja hij betaalt mij geld. [10]
Wanneer de zaken goed gaan krijg ik een percentage van de opbrengst, dat is meestal 1 of 2%. [11]
V: Was het uw taak om dit geld te bewaken?
A: Ja om het geld te bewaken en het huis te bewaken. [12]
6) Verdachte heeft tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 7 augustus 2020 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik
[de rechtbank begrijpt: de rechter-commissaris]heb gelezen dat u zei dat er geldbedragen in en uit het huis, waar u verbleef, werden gehaald en gebracht. Klopt dat?
Ja, want toen was ik thuis en dat weet ik omdat mijn baas zei: “Ga jij naar boven”. Ik weet
dus niet welke geldbedragen hij aan de mensen betaalde.
De politie heeft gezien dat meneer [medeverdachte] een rode tas ophaalde in uw huis. In de rode tas in
zijn auto is 100.000 euro gevonden. Wat weet u van die rode tas met dat geld?
Niet alleen die tas, maar er waren ook nog andere tassen bij mij thuis. Er waren bij mij heel
veel grote tassen van verschillende kleuren thuis.
Zat er geld in de grote tassen in uw huis?
Ja, want als je een groot bedrag hebt kun je de grote tas gebruiken. Het zou kunnen dat hij
die rode tas uit mijn huis heeft gehaald.
7) Verbalisant [verbalisant 3] heeft in het
proces-verbaal van bevindingenvan 6 augustus 2020 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 5 augustus 2020 bevond ik mij op het adres [adres] te [woonplaats] . Aldaar was verdachte [verdachte] woonachtig. Aldaar troffen collega‘s een autosleutel aan in de woning. Dit betrof een autosleutel van het merk Hyundai. Ik heb de sleutel meegenomen naar het politiebureau. Aldaar stond het in beslag genomen voertuig, een Hyundai IX35, voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik heb op het politiebureau gecontroleerd of het betrokken voertuig reageerde op de aangetroffen sleutel uit de woning. Ik zag dat de alarmlichten van het voertuig gingen branden op het moment dat ik de ontgrendelknop van de autosleutel indrukte. Ik kon hierna het voertuig, wat hiervoor was afgesloten, openen. [13]
8) Verdachte heeft tijdens de terechtzitting van 6 november 2020 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op dit moment werk ik als beveiliger en autohandelaar.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat van medeplegen sprake is indien bewezen kan worden verklaard dat bij het begaan van het strafbare feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Het is bij een bewezenverklaring niet vereist dat het medeplegen bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit. Ook uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband worden gebracht, kan uiteindelijk een nauwe en bewuste samenwerking volgen. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Uit de verklaring die verdachte bij de politie en bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, volgt dat hij de bewoner was van de [adres] . Verdachte was de persoon die het in die woning aanwezige geld heeft bewaakt. Hij heeft tevens verklaard dat hij wist dat personen daar verschillende geldbedragen kwamen ophalen. De rechtbank acht op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen bewezen dat medeverdachte [medeverdachte] op 5 augustus 2020 de rode tas met een groot bedrag uit de woning van de verdachte heeft meegenomen. In de woning van verdachte is ook een tweede sleutel van de Hyundai IX 35 met kenteken [kenteken] van medeverdachte [medeverdachte] aangetroffen. De rechtbank is daarom van oordeel dat tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] ter zake van het in de auto aangetroffen geldbedrag een voldoende nauwe en bewuste samenwerking is geweest. Dat medeverdachte [medeverdachte] uiteindelijk degene is geweest die de verhullende handeling – namelijk het plaatsen van het geld in de verborgen ruimte – heeft verricht, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Bij feit 1 acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen dus bewezen.
De rechtbank acht het ten laste gelegde medeplegen ook bewezen bij feit 2. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij het geld voor zijn baas [A] bewaakte. Volgens verdachte kwam zijn baas [A] ook in de woning en gebruikte hij het geld om zaken mee te doen.
Algemene beoordelingskader witwassen
Voor een bewezenverklaring van witwassen is niet persé vereist dat er op grond van de beschikbare bewijsmiddelen een rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf. Volstaan kan worden met de constatering dat het gelet op de feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het aangetroffen geld van enig misdrijf afkomstig zijn.
Vermoeden van witwassen
De rechtbank is van oordeel dat geen direct verband kan worden gelegd tussen de in de personenauto en in de woning aangetroffen geldbedragen en een specifiek misdrijf en dat daarom beoordeeld dient te worden aan de hand van feiten en omstandigheden of het niet anders kan dan dat het geld van misdrijf afkomstig is. De rechtbank leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen af dat de volgende feiten en omstandigheden relevant zijn:
  • op 5 augustus 2020 zijn er in een verborgen ruimte in een personenauto en in een verborgen ruimte in een aggregaat in een woning grote bedragen aan contant geld aangetroffen;
  • de geldbedragen bestonden uit bundels bankbiljetten in euro’s;
  • verdachte heeft tijdens het verhoor bij de politie op 6 augustus 2020 verklaard dat hij geld verdiende met het ‘bewaken’ van het geld;
  • verdachte heeft daarnaast ter terechtzitting verklaard dat hij werkt als beveiliger en autohandelaar;
  • van medeverdachte [medeverdachte] en verdachte zijn verder geen financiële gegevens bekend die een legale herkomst van het geldbedrag kunnen verklaren.
In aanmerking genomen dat het om zeer aanzienlijke contante geldbedragen gaat die op professionele wijze in verborgen ruimtes waren verstopt en er geen gegevens bekend zijn die de legale herkomst van de geldbedragen kunnen verklaren, is het vermoeden gerechtvaardigd dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Van verdachte mag daarom worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van de contante geldbedragen.
Verdachte heeft tijdens de verhoren bij de politie op 6 augustus 2020 en de rechter-commissaris op 7 augustus 2020 enkel verklaard dat het zijn taak was om het geld in het huis op de [adres] in [woonplaats] te bewaken. Het geld zou toebehoren aan zijn baas [A] . Tijdens het verhoor bij de politie op 18 augustus 2020 en ter terechtzitting van 6 november 2020 heeft verdachte een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. Medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens alle verhoren bij de politie en de rechter-commissaris een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. Hierdoor hebben zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] in het geheel geen verklaring over de herkomst van het geldbedrag afgelegd.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van 6 november 2020 aangevoerd dat de tolk bij het eerste politieverhoor de door verdachte afgelegde verklaringen niet nogmaals aan verdachte heeft terugvertaald. Dat de vorige raadsman van verdachte heeft goedgekeurd het verhoor nogmaals door te lezen en te vertalen, acht de raadsman als waarborg onvoldoende. Tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris is gebruik gemaakt van een tolk in de Engelse taal, terwijl verdachte niet in staat zou zijn deze taal vloeiend te spreken, aldus de raadsman. De raadsman heeft de rechtbank verzocht de door verdachte afgelegde verklaring alleen in het voordeel van verdachte uit de leggen. De rechtbank overweegt dat zowel de raadsman als verdachte ter terechtzitting van 6 november 2020 niet hebben aangevoerd welke concrete onderdelen van de door verdachte afgelegde verklaringen onjuist zouden zijn of anders zouden moeten worden uitgelegd. Daarnaast is verdachte op geen enkel moment teruggekomen op hetgeen hij reeds in een eerder verhoor heeft verklaard. De rechtbank verwerpt het door de raadsman gevoerde verweer.
Al met al blijft de herkomst van de in de auto en de woning aangetroffen geldbedragen onverklaard. De rechtbank komt, gelet op de feiten en omstandigheden waaronder de geldbedragen zijn aangetroffen, tot de conclusie dat deze geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Wetenschap verdachte over der herkomst van het geld
De rechtbank overweegt dat, nu verdachte zelf heeft verklaard dat hij het geld moest ‘bewaken’, dat hij in opdracht van een baas bij de overhandiging van geldbedragen de ruimte moest verlaten en dat hij een percentage van de ‘opbrengst’ kreeg, de verdachte ook wist, al dan niet in voorwaardelijke zin, van de criminele herkomst van het geld.
Verhullen herkomst
De rechtbank overweegt dat, anders dan de raadsman heeft aangevoerd, niet slechts sprake is van het verbergen van het geld zelf. Met de wijze waarop de geldbedragen – zowel in de woning als in de auto - waren verborgen en met het nalaten een verifieerbare verklaring te geven over de eigenaar(s) en de achtergrond ervan, heeft verdachte de herkomst, vindplaats, en de verplaatsing van die geldbedragen verborgen en verhuld.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1op 5 augustus 2020, te Bussum en Hilversum, tezamen en in vereniging met een ander van een geldbedrag ter hoogte van ongeveer 207.040 euro (aangetroffen in een voertuig met kenteken [kenteken] ), de herkomst, de vindplaats en de verplaatsing heeft verborgen en verhuld
en
een geldbedrag ter hoogte van ongeveer 207.040 euro (aangetroffen in een voertuig met kenteken [kenteken] voorhanden heeft gehad,
terwijl hij en zijn mededader wisten, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
2
op 5 augustus 2020, te [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander van een geldbedrag ter hoogte van 85.310 euro (aangetroffen in de woning gelegen aan de [adres] ), de herkomst en de vindplaats heeft verborgen en verhuld,
en
een geldbedrag ter hoogte van ongeveer 85.310 euro (aangetroffen in de woning gelegen aan de [adres] ) voorhanden heeft gehad,
terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
1 en 2
telkens, medeplegen van witwassen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van veertien maanden met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – zakelijk weergegeven – de rechtbank verzocht aan te sluiten bij in de Richtlijn voor strafvordering witwassen van het openbaar ministerie genoemde categorie ‘koerier/eenvoudige katvanger’. Daarnaast heeft hij gewezen op het feit dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld, en zodoende een
first offenderis. De raadsman heef tot slot verzocht een voorwaardelijke straf op te leggen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van witwassen. De rechtbank neemt verdachte dit kwalijk, omdat het witwassen van geld een ernstige bedreiging voor de legale economie vormt. De integriteit van het financiële en economische verkeer wordt hierdoor aangetast. Het geld dat uit witwassen afkomstig is, heeft bovendien een ontwrichtende werking op de samenleving, nu met dat geld doorgaans ander strafbaar handelen wordt gefaciliteerd. Door zo te handelen heeft verdachte tevens eraan meegewerkt dat opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie worden onttrokken. Daar komt nog bij dat daders van strafbare feiten op deze wijze in staat worden gesteld om met hun oneerlijk verdiende geld een maatschappelijke en financiële status te verwerven die zij niet behoren te hebben.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 6 oktober 2020, waaruit volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de soort en zwaarte van de op te leggen straf acht geslagen op de oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Deze oriëntatiepunten wijzen in het geval van witwassen bij een benadelingsbedrag tussen de € 250.000,- tot € 500.000,- een onvoorwaardelijke gevangenisstraf uit van twaalf tot achttien maanden. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd en rekening gehouden met de omvang van het witgewassen bedrag. De rechtbank weegt in strafverzwarende zin mee dat sprake is van twee strafbare feiten die in vereniging zijn gepleegd.
Al het voorgaande in acht nemend, komt de rechtbank tot de slotsom dat oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van veertien maanden, met aftrek van het voorarrest, in dit geval passend en geboden is.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht het geldbedrag van € 85.310,00,-, de autosleutel van de Hyundai IX35 en de aggregaat verbeurd te verklaren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de volgende inbeslaggenomen goederen verbeurd verklaren:
  • geldbedrag van € 85.310,00,- met registratienummers PL0900-2020252400-26 en PL0900-2020252400-29;
  • aggregaat (merk pt6500we) met registratienummer PL0900-2020252400-20;
  • geldtelmachine (merk: safescan) met registratienummer PL0900-2020252400-14.
Met betrekking tot deze voorwerpen is het onder rubriek 5 bewezen verklaarde feit begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de onttrekking aan het verkeer gelasten van volgende inbeslaggenomen goederen:
- autosleutel (Hyundai met verborgen ruimte, kenteken [kenteken] ) met registratienummer PL0900-2020252400-9.
De auto en daarmee ook de sleutel ervan is – gelet op de in de auto aangebrachte verborgen ruimte – van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De sleutel is tot het begaan van het bewezenverklaarde feit bestemd.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf en maatregel
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
14 (veertien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • geldbedrag van € 85.310,00,- met registratienummers PL0900-2020252400-26 en PL0900-2020252400-29;
  • aggregaat (merk pt6500we) met registratienummer PL0900-2020252400-20;
  • geldtelmachine (merk: safescan) met registratienummer PL0900-2020252400-14;
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
 autosleutel (Hyundai met verborgen ruimte, kenteken [kenteken] ) met registratienummer PL0900-2020252400-9.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mr. A.M. Loots en mr. H.B.W. Beekman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M.M. Weyers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 november 2020.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 5 augustus 2020, te Bussum en/of Hilversum, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, één of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag(en) ter hoogte van ongeveer 207.040 euro (aangetroffen in een voertuig met kenteken [kenteken] ), althans één of meer (grote) geldbedragen, in ieder geval enig(e) geldbedrag(en), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die/dat voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had
en/of
(telkens) één of meer voorwerpen(en) te weten een geldbedrag(en) ter hoogte van ongeveer 207.040 euro (aangetroffen in een voertuig met kenteken [kenteken] ), in ieder geval enig(e) geldbedrag(en), heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;
2
hij op of omstreeks 5 augustus 2020, te [woonplaats] , in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, één of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag(en) ter hoogte van ongeveer 85.310 euro (aangetroffen in de woning gelegen aan de [adres] ), althans één of meer (grote) geldbedragen, in ieder geval enig(e) geldbedrag(en), (telkens) de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die/dat voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), voorhanden had
en/of
(telkens) één of meer voorwerpen(en) te weten een geldbedrag(en) ter hoogte van ongeveer 85.310 euro (aangetroffen in de woning gelegen aan de [adres] ), in ieder geval enig(e) geldbedrag(en), heeft/hebben verworven, voorhanden heeft/hebben gehad, heeft/hebben overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen in het dossier met registratienummer PL0900-2020252400 bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 september 2020, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 01 tot en met 127. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 36.
3.Pagina 37.
4.Pagina 40.
5.Pagina 42.
6.Pagina 51.
7.Pagina 87.
8.Pagina 87.
9.Pagina 26.
10.Pagina 27.
11.Pagina 28.
12.Pagina 29.
13.Pagina 43.