4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten
1. Verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in het
proces-verbaal van bevindingenvan 6 augustus 2020 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 5 augustus 2020 omstreeks 19:35 uur reden wij op de Rijksweg A4. Wij zagen een Hyundai IX35 rijden voorzien van het kenteken: [kenteken] .Wij besloten het voertuig te volgen. Het voertuig sloeg de [straat] te [woonplaats] op. Ik zag dat de Hyundai geparkeerd stond. Ik zag dat er op dat moment een man, die later [medeverdachte] bleek te zijn, naast het voertuig stond. Ik zag dat de man een witte telefoon in zijn hand had. Verder droeg hij niets bij zich. Ik zag dat hij de steeg bij huisnummer [nummer] in was gelopen. Hier bevinden zich de brievenbussen van de huisnummers [nummer] , [nummer] , [nummer] en [nummer] . Ik zag dat [medeverdachte] nu weer in de richting van de Hyundai liep. Ik zag dat [medeverdachte] op dat moment een rode tas in zijn handen vast had.
2) Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben in het
proces-verbaal van bevindingenvan 6 augustus 2020 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 5 augustus 2020 omstreeks 20:20 uur bevonden wij ons in Hilversum. Wij hielden het voertuig staande naar aanleiding van een volgactie, voorzien van het kenteken [kenteken] . Wij zagen dat de bestuurder bleek te zijn genaamd: [medeverdachte] , geboren [1993] te [geboorteplaats] .Wij troffen in de kofferbak van het voertuig indicatoren aan van een verborgen ruimte. Wij hebben de verborgen ruimte vervolgens geopend en zagen hierin een rode bigshopper boodschappentas liggen met daarop grote witte letters "DIRK". Wij zagen in de rode bigshopper tas weer een gele plastic tas liggen. Wij zagen dat deze gele plastic tas gevuld was met diverse grote bundels Euro biljetten.
3) Verbalisant [verbalisant 4] heeft in het
proces-verbaal van bevindingenvan 6 augustus 2020 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 05-08-2020 bevond ik mij in een woning gelegen aan de [straat] , perceelnummer [nummer] te [woonplaats] . Toen ik binnen kwam zag ik in de hoek een groot kubusvormig voorwerp staan. Ik zag dat het een aggregaat betrof. Ik keek naar het display van de aggregaat en zag dat de naad rond het display niet goed paste. Ik zag dat op de metalen kist rode plakletters waren geplakt met opschrift "professional generator". Ik voelde dat bouten waarmee de brandstoftank vast zou moeten zitten los zaten. Ik probeerde het aggregaat te starten en zag dat de controle lampjes niet oplichtte. Ook zag ik de voltmeter niet uitslaan.
Hierop heb ik met een breekijzer het deksel van het aggregaat geopend. Vervolgens zag ik de verborgen ruimte met daarin een witte kartonnen doos. In deze witte kartonnen doos zag ik bundeltjes geld zitten. Ook zag ik een zwarte en een witte plastic tas. In deze tassen zag ik ook bundels geld zitten. Ik zag een toilettas. Ik opende de toilettas en zag dat daar ook geld in zat. Ook zag ik in de toilettas een klein zwart mapje zitten. In het mapje zag ik een Pakistaans ID-kaart. Ik zag dat de ID-kaart op naam stond van [verdachte] .
4) Verbalisanten [verbalisant 5] heeft in het
proces-verbaal van bevindingenvan 18 augustus 2020 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde dat er twee grote geldbedragen in beslag waren genomen. Het grootste geldbedrag was in het betrokken voertuig, de Hyundai IX35, gevonden. Ik hoorde dat het geteld was en dat de uitkomst hiervan het volgende betrof:
- 1 e bedrag uit de verborgen ruimte in de Hyundai 1X35 bedroeg 207.040 euro.
Het tweede geldbedrag was gevonden in de aggregaat in de woning aan de [adres] te [woonplaats] . Ik hoorde dat het geteld was en dat de uitkomst hiervan het volgende betrof:
- 2 e bedrag uit de verborgen ruimte van de aggregaat aangetroffen in de woning aan de [adres] te [woonplaats] bedroeg 85310 euro.
5) Verdachte heeft tijdens het verhoor bij de politie op 6 augustus 2020 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
V: Waar woon je?
A: In [woonplaats] , het adres is [adres]
[de rechtbank begrijpt: [adres] ].
V: Kan u iets meer vertellen over wat er gisterenavond gebeurd is voor dat u werd aangehouden?
A: Gisteravond
[de rechtbank begrijpt: 5 augustus 2020], omstreeks 20:00 of 21:00 uur was mijn baas bij mij in huis. Ik moest toen naar boven gaan, omdat mijn baas iemand anders ontmoette in mijn huis.
A: Eergisteren is er geld opgehaald en gisteren dus weer.
V: Maar u noemt [A] uw baas, hoe zit dat dan, betaalt hij u?
A: Ja hij betaalt mij geld.
Wanneer de zaken goed gaan krijg ik een percentage van de opbrengst, dat is meestal 1 of 2%.
V: Was het uw taak om dit geld te bewaken?
A: Ja om het geld te bewaken en het huis te bewaken.
6) Verdachte heeft tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris op 7 augustus 2020 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik
[de rechtbank begrijpt: de rechter-commissaris]heb gelezen dat u zei dat er geldbedragen in en uit het huis, waar u verbleef, werden gehaald en gebracht. Klopt dat?
Ja, want toen was ik thuis en dat weet ik omdat mijn baas zei: “Ga jij naar boven”. Ik weet
dus niet welke geldbedragen hij aan de mensen betaalde.
De politie heeft gezien dat meneer [medeverdachte] een rode tas ophaalde in uw huis. In de rode tas in
zijn auto is 100.000 euro gevonden. Wat weet u van die rode tas met dat geld?
Niet alleen die tas, maar er waren ook nog andere tassen bij mij thuis. Er waren bij mij heel
veel grote tassen van verschillende kleuren thuis.
Zat er geld in de grote tassen in uw huis?
Ja, want als je een groot bedrag hebt kun je de grote tas gebruiken. Het zou kunnen dat hij
die rode tas uit mijn huis heeft gehaald.
7) Verbalisant [verbalisant 3] heeft in het
proces-verbaal van bevindingenvan 6 augustus 2020 het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 5 augustus 2020 bevond ik mij op het adres [adres] te [woonplaats] . Aldaar was verdachte [verdachte] woonachtig. Aldaar troffen collega‘s een autosleutel aan in de woning. Dit betrof een autosleutel van het merk Hyundai. Ik heb de sleutel meegenomen naar het politiebureau. Aldaar stond het in beslag genomen voertuig, een Hyundai IX35, voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik heb op het politiebureau gecontroleerd of het betrokken voertuig reageerde op de aangetroffen sleutel uit de woning. Ik zag dat de alarmlichten van het voertuig gingen branden op het moment dat ik de ontgrendelknop van de autosleutel indrukte. Ik kon hierna het voertuig, wat hiervoor was afgesloten, openen.
8) Verdachte heeft tijdens de terechtzitting van 6 november 2020 het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Op dit moment werk ik als beveiliger en autohandelaar.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat van medeplegen sprake is indien bewezen kan worden verklaard dat bij het begaan van het strafbare feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Het is bij een bewezenverklaring niet vereist dat het medeplegen bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit. Ook uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband worden gebracht, kan uiteindelijk een nauwe en bewuste samenwerking volgen. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Uit de verklaring die verdachte bij de politie en bij de rechter-commissaris heeft afgelegd, volgt dat hij de bewoner was van de [adres] . Verdachte was de persoon die het in die woning aanwezige geld heeft bewaakt. Hij heeft tevens verklaard dat hij wist dat personen daar verschillende geldbedragen kwamen ophalen. De rechtbank acht op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen bewezen dat medeverdachte [medeverdachte] op 5 augustus 2020 de rode tas met een groot bedrag uit de woning van de verdachte heeft meegenomen. In de woning van verdachte is ook een tweede sleutel van de Hyundai IX 35 met kenteken [kenteken] van medeverdachte [medeverdachte] aangetroffen. De rechtbank is daarom van oordeel dat tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] ter zake van het in de auto aangetroffen geldbedrag een voldoende nauwe en bewuste samenwerking is geweest. Dat medeverdachte [medeverdachte] uiteindelijk degene is geweest die de verhullende handeling – namelijk het plaatsen van het geld in de verborgen ruimte – heeft verricht, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Bij feit 1 acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen dus bewezen.
De rechtbank acht het ten laste gelegde medeplegen ook bewezen bij feit 2. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij het geld voor zijn baas [A] bewaakte. Volgens verdachte kwam zijn baas [A] ook in de woning en gebruikte hij het geld om zaken mee te doen.
Algemene beoordelingskader witwassen
Voor een bewezenverklaring van witwassen is niet persé vereist dat er op grond van de beschikbare bewijsmiddelen een rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf. Volstaan kan worden met de constatering dat het gelet op de feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het aangetroffen geld van enig misdrijf afkomstig zijn.
Vermoeden van witwassen
De rechtbank is van oordeel dat geen direct verband kan worden gelegd tussen de in de personenauto en in de woning aangetroffen geldbedragen en een specifiek misdrijf en dat daarom beoordeeld dient te worden aan de hand van feiten en omstandigheden of het niet anders kan dan dat het geld van misdrijf afkomstig is. De rechtbank leidt uit de gebezigde bewijsmiddelen af dat de volgende feiten en omstandigheden relevant zijn:
- op 5 augustus 2020 zijn er in een verborgen ruimte in een personenauto en in een verborgen ruimte in een aggregaat in een woning grote bedragen aan contant geld aangetroffen;
- de geldbedragen bestonden uit bundels bankbiljetten in euro’s;
- verdachte heeft tijdens het verhoor bij de politie op 6 augustus 2020 verklaard dat hij geld verdiende met het ‘bewaken’ van het geld;
- verdachte heeft daarnaast ter terechtzitting verklaard dat hij werkt als beveiliger en autohandelaar;
- van medeverdachte [medeverdachte] en verdachte zijn verder geen financiële gegevens bekend die een legale herkomst van het geldbedrag kunnen verklaren.
In aanmerking genomen dat het om zeer aanzienlijke contante geldbedragen gaat die op professionele wijze in verborgen ruimtes waren verstopt en er geen gegevens bekend zijn die de legale herkomst van de geldbedragen kunnen verklaren, is het vermoeden gerechtvaardigd dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Van verdachte mag daarom worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van de contante geldbedragen.
Verdachte heeft tijdens de verhoren bij de politie op 6 augustus 2020 en de rechter-commissaris op 7 augustus 2020 enkel verklaard dat het zijn taak was om het geld in het huis op de [adres] in [woonplaats] te bewaken. Het geld zou toebehoren aan zijn baas [A] . Tijdens het verhoor bij de politie op 18 augustus 2020 en ter terechtzitting van 6 november 2020 heeft verdachte een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. Medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens alle verhoren bij de politie en de rechter-commissaris een beroep gedaan op zijn zwijgrecht. Hierdoor hebben zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] in het geheel geen verklaring over de herkomst van het geldbedrag afgelegd.
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van 6 november 2020 aangevoerd dat de tolk bij het eerste politieverhoor de door verdachte afgelegde verklaringen niet nogmaals aan verdachte heeft terugvertaald. Dat de vorige raadsman van verdachte heeft goedgekeurd het verhoor nogmaals door te lezen en te vertalen, acht de raadsman als waarborg onvoldoende. Tijdens het verhoor bij de rechter-commissaris is gebruik gemaakt van een tolk in de Engelse taal, terwijl verdachte niet in staat zou zijn deze taal vloeiend te spreken, aldus de raadsman. De raadsman heeft de rechtbank verzocht de door verdachte afgelegde verklaring alleen in het voordeel van verdachte uit de leggen. De rechtbank overweegt dat zowel de raadsman als verdachte ter terechtzitting van 6 november 2020 niet hebben aangevoerd welke concrete onderdelen van de door verdachte afgelegde verklaringen onjuist zouden zijn of anders zouden moeten worden uitgelegd. Daarnaast is verdachte op geen enkel moment teruggekomen op hetgeen hij reeds in een eerder verhoor heeft verklaard. De rechtbank verwerpt het door de raadsman gevoerde verweer.
Al met al blijft de herkomst van de in de auto en de woning aangetroffen geldbedragen onverklaard. De rechtbank komt, gelet op de feiten en omstandigheden waaronder de geldbedragen zijn aangetroffen, tot de conclusie dat deze geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Wetenschap verdachte over der herkomst van het geld
De rechtbank overweegt dat, nu verdachte zelf heeft verklaard dat hij het geld moest ‘bewaken’, dat hij in opdracht van een baas bij de overhandiging van geldbedragen de ruimte moest verlaten en dat hij een percentage van de ‘opbrengst’ kreeg, de verdachte ook wist, al dan niet in voorwaardelijke zin, van de criminele herkomst van het geld.
Verhullen herkomst
De rechtbank overweegt dat, anders dan de raadsman heeft aangevoerd, niet slechts sprake is van het verbergen van het geld zelf. Met de wijze waarop de geldbedragen – zowel in de woning als in de auto - waren verborgen en met het nalaten een verifieerbare verklaring te geven over de eigenaar(s) en de achtergrond ervan, heeft verdachte de herkomst, vindplaats, en de verplaatsing van die geldbedragen verborgen en verhuld.