ECLI:NL:RBMNE:2020:5049
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een gebiedsverbod opgelegd aan een minderjarige in het kader van openbare orde en proportionaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil over een gebiedsverbod dat aan eiser, een minderjarige, was opgelegd door de burgemeester van de gemeente Utrecht. Eiser was betrokken bij een incident op 23 december 2019 waarbij een bushokje werd vernield. Tijdens zijn aanhouding werd vuurwerk aangetroffen, zowel in zijn capuchon als in zijn woning. De rechter-commissaris had op 27 december 2019 de voorlopige hechtenis van eiser geschorst, maar de burgemeester vreesde voor herhaling van het incident en legde een gebiedsverbod op. Eiser stelde dat het besluit niet proportioneel en niet subsidiariteit was, en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn belangen.
De rechtbank heeft allereerst de vraag beantwoord of eiser nog een procesbelang had, aangezien het gebiedsverbod inmiddels was verlopen. Vervolgens werd beoordeeld of de burgemeester de verstoring van de openbare orde aannemelijk had gemaakt en of er een ernstige vrees voor verdere verstoring bestond. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester voldoende redenen had om het gebiedsverbod op te leggen, gezien de omstandigheden van het incident en de betrokkenheid van eiser. De rechtbank oordeelde dat het gebiedsverbod voldeed aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit, en dat de burgemeester zijn besluit voldoende had gemotiveerd.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van de openbare orde en de bevoegdheid van de burgemeester om maatregelen te nemen ter bescherming daarvan, ook in situaties waarin de betrokken persoon nog niet onherroepelijk is veroordeeld.