Hieronder wordt geciteerd uit het proces-verbaal van de zitting 20 oktober 2020. Hieruit blijkt hetgeen verzoeker ten grondslag heeft gelegd aan zijn wrakingsverzoek:
“Rechter:
(…) De vader heeft een uitstelverzoek gedaan. U wilde graag uitstel omdat er een gesprek gepland stond over het functioneren van de gezinsvoogd. Dat gesprek is verplaatst naar 30 oktober. De rechtbank acht het ook in het belang van de kinderen dat de zitting vandaag plaats zal vinden.
(…)
Vader:
Dit soort dingen is een van de vele dingen die misgaan. De kinderen worden contant
gehersenspoeld. Het klachtgesprek staat al sinds augustus gepland. Ik ga u wraken als u een
uitspraak geeft vandaag.”
Hierop volgt de inhoudelijke behandeling van de zaak. Aan het einde van de zitting volgt het wrakingsverzoek:
“Rechter:
Ik heb verder geen aanvullingen.
Vader:
Gaat u nu uitspraak doen aan de hand van de informatie die u vandaag heeft gehoord?
Rechter:
Ik heb u gehoord.
Vader:
Ik wil eerst het klachtgesprek afwachten. Ik heb nadrukkelijk gevraagd de gezinsvoogd te schorsen. Op 24 september kwam pas het verzoek binnen voor deze zitting. Wat de gezinsvoogd vandaag verteld heeft is niet rechtsgeldig wat mij betreft. Ik ga een verzoek
indienen voor het wijzigen van de gezinsvoogd.
Rechter:
Over ongeveer twee weken komt mijn beslissing.
Vader:
Dan moet ik u toch wraken. Eerst moet eerst een klachtgesprek plaatsvinden.
Rechter:
We nemen op als reden voor de wraking dat u wil dat er eerst een klachtgesprek bij de GI
moet plaatsvinden en dat daarna pas uitspraak kan worden gedaan. Het klachtgesprek staat
gepland op 30 oktober 2020. Ik draag het dossier over aan de Wrakingskamer. (…).”