ECLI:NL:RBMNE:2020:5015

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
UTR 20/2876
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten afgewezen na intrekking beroep

In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in [plaats], een verzoek ingediend om vergoeding van haar proceskosten na het intrekken van haar beroep tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 3 november 2020 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder zaaknummer UTR 20/2876. Verweerder, de heffingsambtenaar, heeft op 13 oktober 2020 gereageerd op het verzoek van verzoekster.

De rechtbank overweegt dat op 5 augustus 2020 een besluit door verweerder is genomen, waartegen verzoekster in beroep is gegaan. Echter, op 6 oktober 2020 heeft verzoekster aangegeven dat zij het beroep wenst in te trekken, na contact met verweerder. Bij deze intrekking heeft zij verzocht om vergoeding van haar proceskosten. De rechtbank wijst erop dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) alleen kosten gemaakt door een professionele juridische hulpverlener voor vergoeding in aanmerking komen. Aangezien verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld, zijn er geen kosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

De rechtbank concludeert dat, omdat verzoekster het beroep heeft ingetrokken zonder dat verweerder heeft gedaan wat verzoekster wilde, er geen grond is voor vergoeding van de proceskosten. De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 3 november 2020 door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van P.W. Hogenbirk, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2876

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 november 2020 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [plaats] , verzoekster,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Gooise Meren, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten.
Verweerder heeft op 13 oktober 2020 gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 5 augustus 2020 een besluit genomen. Verzoekster is hiertegen in beroep gegaan. Op 6 oktober 2020 heeft verzoekster aangegeven dat zij – nadat zij contact had gehad met verweerder – het beroep wenst in te trekken. Daarbij heeft zij een vergoeding gevraagd voor haar proceskosten.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. Alleen de kosten die gemaakt zijn door een professionele (juridische) hulpverlener kunnen worden vergoed. Omdat verzoekster geen advocaat of andere professionele juridische hulpverlener heeft, zijn er ook geen kosten die vergoed kunnen worden.
4. Indien verzoekster het beroep heeft ingetrokken omdat verweerder heeft gedaan wat verzoekster wilde, moet verweerder ook het griffierecht aan verzoekster betalen (artikel 8:41 Awb)

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 november 2020.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.