ECLI:NL:RBMNE:2020:5013

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 augustus 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
UTR 20/229
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, die in een bestuursrechtelijke procedure betrokken was. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting, welke door de heffingsambtenaar op 12 december 2019 ongegrond was verklaard. Na een ambtshalve vernietiging van de naheffingsaanslag door verweerder op 26 maart 2020, trok verzoeker zijn beroep in en vroeg hij om vergoeding van zijn proceskosten. De rechtbank overwoog dat, hoewel verzoeker in beroep was gegaan, er geen proceskosten waren gemaakt die voor vergoeding in aanmerking kwamen volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). De rechtbank concludeerde dat het verzoek om proceskostenvergoeding moest worden afgewezen, maar dat verweerder wel het griffierecht aan verzoeker moest betalen. De uitspraak werd gedaan door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk. Vanwege de coronamaatregelen kon de uitspraak niet openbaar worden gedaan, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/229

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 augustus 2020 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten.
Verweerder heeft niet gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 12 december 2019 een uitspraak op bezwaar gedaan. In deze uitspraak op bezwaar is het bezwaar van verzoeker tegen de opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting ongegrond verklaard. Verzoeker is hiertegen in beroep gegaan. Op
26 maart 2020 heeft verweerder medegedeeld dat hij de naheffingsaanslag ambtshalve is vernietigd. Verweerder heeft dus gedaan wat verzoeker wilde. Verzoeker heeft daarna het beroep ingetrokken en een vergoeding gevraagd voor zijn proceskosten.
2. Als het beroep is ingetrokken omdat verweerder geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift (verzoeker) tegemoet is gekomen, kan de rechtbank bepalen dat verweerder de proceskosten van diegene moet betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
3. In het Bpb staat welke proceskosten voor vergoeding in aanmerking komen, bijvoorbeeld reis- en verletkosten en kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het is de rechtbank niet gebleken dat verzoeker in beroep proceskosten heeft gemaakt die op grond van het Bpb voor vergoeding in aanmerking komen.
4. De rechtbank wijst het verzoek af.
5. Verweerder moet wel het griffierecht aan verzoeker betalen (artikel 8:41 Awb).

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier, op 24 augustus 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het Coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.