ECLI:NL:RBMNE:2020:5010
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en te late indiening
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. De rechtbank heeft op 24 augustus 2020 geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op twee belangrijke redenen: ten eerste heeft eiser het griffierecht van € 48,- niet op tijd betaald, en ten tweede is het beroep te laat ingediend.
De rechtbank heeft eiser op 8 mei 2020 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd verzocht het griffierecht binnen vier weken te betalen. Eiser heeft echter geen geldige reden gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Daarnaast is het beroep ingesteld op 16 maart 2020, terwijl de beslissing op bezwaar op 23 januari 2020 bekend is gemaakt. Dit betekent dat het beroepschrift te laat is ingediend, aangezien dit uiterlijk op 5 maart 2020 had moeten gebeuren.
De rechtbank heeft eiser verzocht om binnen twee weken aan te geven waarom het beroepschrift na de termijn is ingediend, maar eiser heeft geen verklaring gegeven voor deze termijnoverschrijding. Hierdoor concludeert de rechtbank dat er geen verontschuldiging is voor het verzuim. Gezien deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het beroep niet inhoudelijk kan worden behandeld en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten.